< 詩篇 24 >
1 大衛的詩。 地和其中所充滿的, 世界和住在其間的,都屬耶和華。
Een psalm van David. De aarde is des HEEREN, mitsgaders haar volheid, de wereld, en die daarin wonen.
Want Hij heeft ze gegrond op de zeeen, en heeft ze gevestigd op de rivieren.
Wie zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid?
Die rein van handen, en zuiver van hart is, die zijn ziel niet opheft tot ijdelheid, en die niet bedriegelijk zweert;
Die zal den zegen ontvangen van den HEERE, en gerechtigheid van den God zijns heils.
6 這是尋求耶和華的族類, 是尋求你面的雅各。 (細拉)
Dat is het geslacht dergenen, die naar Hem vragen, die Uw aangezicht zoeken, dat is Jakob! (Sela)
7 眾城門哪,你們要抬起頭來! 永久的門戶,你們要被舉起! 那榮耀的王將要進來!
Heft uw hoofden op, gij poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, opdat de Koning der ere inga!
8 榮耀的王是誰呢? 就是有力有能的耶和華, 在戰場上有能的耶和華!
Wie is de Koning der ere? De HEERE, sterk en geweldig, de HEERE, geweldig in den strijd.
9 眾城門哪,你們要抬起頭來! 永久的門戶,你們要把頭抬起! 那榮耀的王將要進來!
Heft uw hoofden op, gij poorten, ja, heft op, gij eeuwige deuren! opdat de Koning der ere inga!
10 榮耀的王是誰呢? 萬軍之耶和華, 他是榮耀的王! (細拉)
Wie is Hij, deze Koning der ere? De HEERE der heirscharen, Die is de Koning der ere. (Sela)