< 詩篇 122 >
1 大衛上行之詩。 人對我說:我們往耶和華的殿去, 我就歡喜。
Een lied Hammaaloth, van David. Ik verblijd mij in degenen, die tot mij zeggen: Wij zullen in het huis des HEEREN gaan.
Onze voeten zijn staande in uw poorten, o Jeruzalem!
Jeruzalem is gebouwd, als een stad, die wel samengevoegd is;
4 眾支派,就是耶和華的支派,上那裏去, 按以色列的常例稱讚耶和華的名。
Waarheen de stammen opgaan, de stammen des HEEREN, tot de getuigenis Israels, om den Naam des HEEREN te danken.
5 因為在那裏設立審判的寶座, 就是大衛家的寶座。
Want daar zijn de stoelen des gerichts gezet, de stoelen van het huis van David.
6 你們要為耶路撒冷求平安! 耶路撒冷啊,愛你的人必然興旺!
Bidt om den vrede van Jeruzalem; wel moeten zij varen, die u beminnen.
Vrede zij in uw vesting, welvaren in uw paleizen.
8 因我弟兄和同伴的緣故,我要說: 願平安在你中間!
Om mijner broederen en mijner vrienden wil, zal ik nu spreken, vrede zij in u!
Om des huizes des HEEREN, onzes Gods wil, zal ik het goede voor u zoeken.