< 箴言 21 >
Des konings hart is in de hand des HEEREN als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil.
2 人所行的,在自己眼中都看為正; 惟有耶和華衡量人心。
Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt de harten.
Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer.
Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde.
5 殷勤籌劃的,足致豐裕; 行事急躁的,都必缺乏。
De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.
6 用詭詐之舌求財的,就是自己取死; 所得之財乃是吹來吹去的浮雲。
Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene ijdelheid dergenen, die den dood zoeken.
7 惡人的強暴必將自己掃除, 因他們不肯按公平行事。
De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen.
8 負罪之人的路甚是彎曲; 至於清潔的人,他所行的乃是正直。
De weg des mensen is gans verkeerd en vreemd; maar het werk des zuiveren is recht.
9 寧可住在房頂的角上, 不在寬闊的房屋與爭吵的婦人同住。
Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.
De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.
11 褻慢的人受刑罰,愚蒙的人就得智慧; 智慧人受訓誨,便得知識。
Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan.
12 義人思想惡人的家, 知道惡人傾倒,必致滅亡。
De rechtvaardige let verstandelijk op des goddelozen huis, als God de goddelozen in het kwaad stort.
13 塞耳不聽窮人哀求的, 他將來呼籲也不蒙應允。
Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden.
14 暗中送的禮物挽回怒氣; 懷中搋的賄賂止息暴怒。
Een gift in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid.
Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking.
Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten.
17 愛宴樂的,必致窮乏; 好酒,愛膏油的,必不富足。
Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden.
De goddeloze is een rantsoen voor de rechtvaardigen, en de trouweloze voor de oprechten.
Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.
20 智慧人家中積蓄寶物膏油; 愚昧人隨得來隨吞下。
In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks.
21 追求公義仁慈的, 就尋得生命、公義,和尊榮。
Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.
22 智慧人爬上勇士的城牆, 傾覆他所倚靠的堅壘。
De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de sterkte huns vertrouwens neder.
Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden.
24 心驕氣傲的人名叫褻慢; 他行事狂妄,都出於驕傲。
Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk.
De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.
Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar de rechtvaardige zal geven, en niet inhouden.
Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!
28 作假見證的必滅亡; 惟有聽真情而言的,其言長存。
Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.
Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE.
Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de overwinning is des HEEREN.