< 诗篇 119 >
Gelukkig, die onberispelijk zijn in hun wandel, En leven volgens Jahweh’s wet;
Gelukkig, die op zijn vermaningen letten, Hem zoeken met geheel hun hart;
Zij ook, die geen ongerechtigheid plegen, Maar blijven leven naar zijn woord.
4 耶和华啊,你曾将你的训词吩咐我们, 为要我们殷勤遵守。
Gij zelf hebt uw bevelen gegeven, Opdat men ze trouw zou volbrengen;
Ach, mocht mijn gedrag zo onwankelbaar zijn, Dat ik uw inzettingen trouw onderhield.
Dan zal ik nooit beschaamd komen staan, Als ik het oog richt op al uw geboden;
Maar in oprechtheid des harten zal ik U danken, Als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
Ik houd mij vast aan uw bestel: Verlaat mij dan niet voor altoos!
9 少年人用什么洁净他的行为呢? 是要遵行你的话!
Hoe kan een jongeman zijn reinheid bewaren? Door zich te houden aan uw woord!
10 我一心寻求了你; 求你不要叫我偏离你的命令。
Ik heb U met heel mijn hart gezocht, Laat mij nooit uw geboden verlaten;
Ik bewaar uw bestel in mijn hart, Om nooit te zondigen tegen U.
12 耶和华啊,你是应当称颂的! 求你将你的律例教训我!
Geprezen zijt Gij, o Jahweh, Leer mij uw inzettingen kennen;
Dan zal ik met mijn lippen verbreiden Al de voorschriften van uw mond.
Ik verheug mij over de weg, die uw vermaning mij wees, Meer dan over alle schatten;
Uw bevelen wil ik overwegen, En op uw paden blijven letten;
Ik wil mij aan uw wet verkwikken, En nimmermeer uw woord vergeten!
17 求你用厚恩待你的仆人,使我存活, 我就遵守你的话。
Laat uw dienstknecht leven, En ik zal uw woord onderhouden;
Neem de sluier van mijn ogen, Opdat ik de wonderen van uw wet aanschouwe.
19 我是在地上作寄居的; 求你不要向我隐瞒你的命令!
Al ben ik maar een zwerver op aarde, Verberg mij uw bevelen niet;
Want mijn ziel wordt verteerd van verlangen Naar uw voorschriften, altijd door.
21 受咒诅、偏离你命令的骄傲人, 你已经责备他们。
Gij bedreigt de hoogmoedigen, Vervloekt, die uw geboden verlaat;
22 求你除掉我所受的羞辱和藐视, 因我遵守你的法度。
Wend dan smaad en hoon van mij af, Want uw vermaningen neem ik ter harte.
23 虽有首领坐着妄论我, 你仆人却思想你的律例。
Al spannen ook vorsten tegen mij samen, Uw dienstknecht peinst over uw inzettingen na;
Ja, uw bestel is mij een lust, En mijn berader.
25 我的性命几乎归于尘土; 求你照你的话将我救活!
Reeds ligt mijn ziel aan het stof gekluisterd: Wek mij ten leven naar uw woord.
26 我述说我所行的,你应允了我; 求你将你的律例教训我!
Mijn leven heb ik U open gelegd: Gij hebt mij gehoord, Leer mij thans uw inzettingen kennen;
Onderricht mij, hoe ik naar uw bevelen moet leven, En ik zal uw wonderen vermelden.
28 我的心因愁苦而消化; 求你照你的话使我坚立!
Mijn ziel kwijnt weg van ellende: Richt mij naar uw bestel weer op.
29 求你使我离开奸诈的道, 开恩将你的律法赐给我!
Houd de weg der leugen ver van mij af, En schenk mij genadig uw wet;
Ik heb de weg der waarheid gekozen, Uw voorschriften mij voor ogen gesteld.
31 我持守你的法度; 耶和华啊,求你不要叫我羞愧!
Ik klamp mij aan uw vermaningen vast, Maak mij niet te schande, o Jahweh;
32 你开广我心的时候, 我就往你命令的道上直奔。
De weg uwer geboden zal ik bewandelen, Als Gij mijn hart maar verblijdt.
33 耶和华啊,求你将你的律例指教我, 我必遵守到底!
Leer mij, Jahweh, naar uw inzettingen leven, Opdat ik ze ten einde toe onderhoud;
34 求你赐我悟性,我便遵守你的律法, 且要一心遵守。
Geef mij inzicht om uw wet te volbrengen, En met heel mijn hart te beleven;
35 求你叫我遵行你的命令, 因为这是我所喜乐的。
Laat mij het pad uwer geboden betreden, Want dat is mijn vreugd.
36 求你使我的心趋向你的法度, 不趋向非义之财。
Neig mijn hart naar uw vermaningen, En niet naar gewin;
37 求你叫我转眼不看虚假, 又叫我在你的道中生活。
Wend mijn ogen van de ijdelheid af, En laat mij leven naar uw woord.
38 你向敬畏你的人所应许的话, 求你向仆人坚定!
Doe uw bestel aan uw dienstknecht gestand, Dat Gij beschikt hebt voor hen, die U vrezen;
39 求你使我所怕的羞辱远离我, 因你的典章本为美。
Wentel de smaad, die ik ducht, van mij weg, Want uw voorschriften blijven voortreffelijk.
40 我羡慕你的训词; 求你使我在你的公义上生活!
Zie, ik hunker naar uw bevelen, Laat mij door uw gerechtigheid leven!
41 耶和华啊,愿你照你的话,使你的慈爱, 就是你的救恩,临到我身上,
Moge uw genade mijn deel zijn, o Jahweh, En uw heil naar uw bestel;
Dan zal ik mijn lasteraars te woord kunnen staan, Want ik vertrouw op uw woord;
43 求你叫真理的话总不离开我口, 因我仰望你的典章。
Neem het woord der waarheid niet geheel uit mijn mond, Want ik wacht uw voorschriften af.
Uw wet wil ik steeds onderhouden, Voor eeuwig en immer;
Dan zal ik ongestoord kunnen leven, Omdat ik naar uw bevelen vraag.
46 我也要在君王面前论说你的法度, 并不至于羞愧。
Zelfs koningen zal ik van uw vermaningen spreken, En mij er nooit over schamen;
47 我要在你的命令中自乐; 这命令素来是我所爱的。
Ik zal mij aan uw geboden verkwikken, Die ik van harte bemin;
48 我又要遵行你的命令, 这命令素来是我所爱的; 我也要思想你的律例。
Tot U zal ik mijn handen verheffen, En uw inzettingen overwegen.
Gedenk het woord, tot uw dienstknecht gesproken, En waarop Gij mijn hoop hebt gesteld;
Dit is mijn troost in mijn ellende, Dat uw bestel mij het leven behoudt.
Al bespotten de bozen mij nog zo vijandig, Toch wijk ik niet af van uw wet;
52 耶和华啊,我记念你从古以来的典章, 就得了安慰。
Ik blijf uw aloude voorschriften indachtig, En voel mij er door getroost, o Jahweh;
53 我见恶人离弃你的律法, 就怒气发作,犹如火烧。
Maar gramschap maakt zich van mij meester, Om de zondaars, die uw geboden verlaten.
Uw inzettingen ruisen als zangen mij tegen In het huis van mijn ballingschap;
55 耶和华啊,我夜间记念你的名, 遵守你的律法。
Des nachts, o Jahweh, gedenk ik uw Naam, En volg uw vermaningen op;
Want dit is mijn plicht: Dat ik uw bevelen volbreng.
57 耶和华是我的福分; 我曾说,我要遵守你的言语。
Gij zijt mijn erfdeel, o Jahweh: Ik heb beloofd, uw woord te volbrengen;
Van ganser harte zoek ik uw aanschijn, Wees mij genadig naar uw bestel.
Ik overleg bij mijzelf, welke weg ik moet gaan, En naar uw vermaningen richt ik mijn schreden;
Ik haast mij, zonder ooit te talmen, Om uw geboden te onderhouden;
En al houden mij de strikken der bozen gevangen, Nooit vergeet ik uw wet;
Midden in de nacht sta ik op, Om U voor uw rechtvaardige voorschriften te danken.
Ik ben de vriend van al, die U vreest, En die uw bevelen volbrengt;
64 耶和华啊,你的慈爱遍满大地; 求你将你的律例教训我!
De aarde is vol van uw goedheid, o Jahweh, Leer mij maar uw inzettingen kennen.
Gij hebt uw dienstknecht wèl gedaan, O Jahweh, naar uw woord;
66 求你将精明和知识赐给我, 因我信了你的命令。
Schenk mij een helder oordeel en inzicht, Want ik heb vertrouwen in uw geboden.
Eer ik vernederd werd, dwaalde ik af, Maar nu houd ik mij aan uw bestel;
68 你本为善,所行的也善; 求你将你的律例教训我!
Gij zijt goed en doet wèl: Leer mij dan uw inzettingen kennen.
69 骄傲人编造谎言攻击我, 我却要一心守你的训词。
Onbeschaamden belasteren mij, Want van ganser harte neem ik uw bevelen in acht;
Lomp als vet is hun hart, Maar ìk vind mijn vreugd in uw wet;
En het was mij goed, te worden vernederd, Om uw vermaningen te leren verstaan;
Want de voorschriften van uw mond schat ik hoger, Dan duizenden in goud en zilver!
73 你的手制造我,建立我; 求你赐我悟性,可以学习你的命令!
Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd, Geef mij ook inzicht, om uw geboden te kennen;
Dan zien, die U vrezen, met vreugd op mij neer, Omdat ik vertrouw op uw woord.
75 耶和华啊,我知道你的判语是公义的; 你使我受苦是以诚实待我。
Ik weet, dat uw oordeel rechtvaardig is, Jahweh, En dat Gij mij naar verdienste kastijdt;
Maar uw genade zij mij tot troost, Naar uw bestel voor uw knecht;
77 愿你的慈悲临到我,使我存活, 因你的律法是我所喜爱的。
Uw ontferming dale op mij neer, en doe mij herleven, Want uw wet is mij een verkwikking.
78 愿骄傲人蒙羞,因为他们无理地倾覆我; 但我要思想你的训词。
Schande voor de trotsen, die onverdiend mij verdrukken, Daar ik uw bevelen bedenk;
Maar mijn vrienden mogen zijn, die U vrezen, En die uw vermaningen kennen;
Door uw inzettingen worde mijn hart zonder smet, Zodat ik niet beschaamd hoef te staan.
Mijn ziel smacht naar uw heil, Ik vertrouw op uw woord;
82 我因盼望你的应许眼睛失明,说: 你何时安慰我?
Mijn ogen hunkeren naar uw bestel, En vragen: Wanneer brengt Gij mij troost?
Al ben ik als een leren zak in de rook, Toch vergeet ik uw inzettingen niet.
84 你仆人的年日有多少呢? 你几时向逼迫我的人施行审判呢?
Ach, hoelang zal uw dienstknecht nog leven, En wanneer voltrekt Gij aan mijn vervolgers uw oordeel?
Onbeschaamden hebben mij kuilen gegraven, Want ze leven niet naar uw wet.
86 你的命令尽都诚实; 他们无理地逼迫我,求你帮助我!
Al uw geboden zijn waarachtig, Maar men vervolgt mij met leugens: Ach kom mij te hulp;
87 他们几乎把我从世上灭绝, 但我没有离弃你的训词。
Men had mij haast van de aarde verdelgd, Toch had ik mij niet aan uw bevelen onttrokken;
88 求你照你的慈爱将我救活, 我就遵守你口中的法度。
Behoud mij in het leven naar uw genade, En de vermaningen van uw mond volg ik op!
Uw woord blijft eeuwig, o Jahweh, Het staat vast als de hemel;
Uw bestel houdt stand van geslacht tot geslacht, Staat vast als de aarde, die Gij hebt gegrond;
91 天地照你的安排存到今日; 万物都是你的仆役。
En naar uw voorschriften blijven ze ook nu nog bestaan, Want het heelal is uw dienstknecht!
92 我若不是喜爱你的律法, 早就在苦难中灭绝了!
Wanneer uw wet mij niet had verkwikt, Dan was ik in mijn ellende te gronde gegaan;
93 我永不忘记你的训词, 因你用这训词将我救活了。
Nimmer zal ik dan uw bevelen vergeten, Want juist daardoor doet Gij mij leven.
94 我是属你的,求你救我, 因我寻求了你的训词。
Ik ben de uwe: Ach, kom mij te hulp, Want ijverig spoor ik uw voorschriften na;
95 恶人等待我,要灭绝我, 我却要揣摩你的法度。
De bozen loeren, om mij te verdelgen, Maar ik blijf uw vermaningen achten.
Aan alles zie ik een eind, al is het nog zo volmaakt, Maar uw gebod is onbegrensd!
Hoe lief toch heb ik uw wet, Ik overweeg ze de hele dag door!
Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden zijn, Want het vergezelt mij voor eeuwig;
Ik heb meer verstand dan al mijn meesters, Want ik denk over uw vermaningen na;
En ik heb helderder inzicht dan de oudsten, Want ik neem uw bevelen in acht.
101 我禁止我脚走一切的邪路, 为要遵守你的话。
Van alle slechte paden houd ik mijn voeten, Om uw woord te volbrengen;
En van uw voorschriften wijk ik niet af, Want Gij hebt ze mij zelf onderwezen.
103 你的言语在我上膛何等甘美, 在我口中比蜜更甜!
Hoe zoet voor mijn gehemelte is uw bestel, Meer dan honing voor mijn mond;
104 我借着你的训词得以明白, 所以我恨一切的假道。
Door uw inzettingen ben ik verstandig geworden, En haat dus ieder leugenpad.
Uw woord is een lamp voor mijn voeten, En een licht op mijn pad;
106 你公义的典章,我曾起誓遵守, 我必按誓而行。
Ik heb gezworen, en zal het gestand doen, Uw rechtvaardige voorschriften te onderhouden.
107 我甚是受苦; 耶和华啊,求你照你的话将我救活!
Ach, Jahweh, ik ga zo diep gebukt, Wek mij ten leven naar uw bestel;
108 耶和华啊,求你悦纳我口中的赞美为供物, 又将你的典章教训我!
Wil de offeranden van mijn mond aanvaarden, o Jahweh, En onderricht mij in uw geboden.
109 我的性命常在危险之中, 我却不忘记你的律法。
Al zweeft mijn leven in voortdurend gevaar, Toch vergeet ik nimmer uw wet;
110 恶人为我设下网罗, 我却没有偏离你的训词。
En al leggen de bozen mij strikken, Van al uw bevelen wijk ik niet af.
111 我以你的法度为永远的产业, 因这是我心中所喜爱的。
Uw vermaningen blijven mijn erfdeel voor eeuwig, Want ze zijn de vreugd van mijn hart;
112 我的心专向你的律例, 永远遵行,一直到底。
En ik heb er mijn hart op gezet, Naar uw inzettingen te leven voor eeuwig en immer!
113 心怀二意的人为我所恨; 但你的律法为我所爱。
Ik haat halfslachtige wezens, Maar uw wet heb ik lief;
114 你是我藏身之处,又是我的盾牌; 我甚仰望你的话语。
Gij zijt mijn schuts en mijn schild, Ik vertrouw op uw woord;
115 作恶的人哪,你们离开我吧! 我好遵守我 神的命令。
Weg van mij, zondaars, Laat mij de geboden van mijn God onderhouden!
116 求你照你的话扶持我,使我存活, 也不叫我因失望而害羞。
Sterk mij naar uw bestel, opdat ik blijf leven, En laat mijn hoop niet worden beschaamd;
117 求你扶持我,我便得救, 时常看重你的律例。
Stut mij, opdat ik worde gered, En mij altijd aan uw bevelen verkwikke.
118 凡偏离你律例的人,你都轻弃他们, 因为他们的诡诈必归虚空。
Wie uw inzettingen verlaten, zijn U een gruwel, Want ze bedenken enkel leugens;
119 凡地上的恶人,你除掉他,好像除掉渣滓; 因此我爱你的法度。
En als afval veracht Gij alle bozen op aarde, Daarom heb ik uw vermaningen lief.
Mijn lichaam beeft voor U van schrik, En ik ben bevreesd voor uw oordeel!
121 我行过公平和公义, 求你不要撇下我给欺压我的人!
Een rechtvaardig oordeel hebt Gij geveld, Lever mij niet over aan mijn verdrukkers;
122 求你为仆人作保,使我得好处, 不容骄傲人欺压我!
Uw woord blijve borg voor uw dienaar, Laat geen onbeschaamde mij kwellen.
Mijn ogen smachten naar uw heil, En naar uw rechtvaardig bestel;
124 求你照你的慈爱待仆人, 将你的律例教训我。
Handel met uw dienstknecht naar uw genade, En leer mij uw inzettingen kennen;
125 我是你的仆人,求你赐我悟性, 使我得知你的法度。
Ik ben uw dienstknecht: ach, geef mij verstand, Opdat ik uw vermaningen moge begrijpen.
126 这是耶和华降罚的时候, 因人废了你的律法。
Het is tijd om te handelen, Jahweh: Men verkracht uw wet;
127 所以,我爱你的命令胜于金子, 更胜于精金。
Daarom heb ik uw geboden lief, Boven goud en edel metaal;
128 你一切的训词,在万事上我都以为正直; 我却恨恶一切假道。
Daarom richt ik mij naar al uw bevelen, En haat ik ieder leugenpad.
Uw vermaningen zijn wondervol, Mijn ziel neemt ze daarom in acht;
De openbaring van uw woord straalt licht van zich uit, En geeft wijsheid aan de eenvoudigen;
En smachtend open ik mijn mond, Want ik hunker naar uw geboden.
132 求你转向我,怜悯我, 好像你素常待那些爱你名的人。
Keer U tot mij, en wees mij genadig, Naar uw beschikking voor hen, die uw Naam beminnen;
133 求你用你的话使我脚步稳当, 不许什么罪孽辖制我。
Richt mijn schreden naar uw bestel, En laat geen onheil mij treffen.
134 求你救我脱离人的欺压, 我要遵守你的训词。
Bevrijd mij van de verdrukking der mensen, Opdat ik trouw uw bevelen volbrenge;
Laat uw aangezicht stralen over uw dienstknecht, En leer mij uw inzettingen kennen.
136 我的眼泪下流成河, 因为他们不守你的律法。
Stromen van tranen ontwellen mijn ogen, Omdat men uw wet niet beleeft.
137 耶和华啊,你是公义的; 你的判语也是正直的!
Rechtvaardig zijt Gij, o Jahweh, En ook uw voorschriften zijn volgens recht;
In gerechtigheid hebt Gij uw vermaningen gegeven, En in volledige trouw.
139 我心焦急,如同火烧, 因我敌人忘记你的言语。
Ik word door ergernis verteerd, Omdat mijn vijanden uw woord vergeten;
Maar uw bestel is beproefd als in vuur, En uw dienstknecht heeft het lief;
En al ben ik maar klein en gering, Nooit wil ik uw bevelen vergeten.
Ongerept blijft uw gerechtigheid voor eeuwig en immer, En waarachtig uw wet;
143 我遭遇患难愁苦, 你的命令却是我所喜爱的。
Al treffen mij nood en ellende, Uw geboden zijn mijn verkwikking.
144 你的法度永远是公义的; 求你赐我悟性,我就活了。
Uw inzettingen zijn rechtvaardig voor eeuwig; Onderricht mij er in, opdat ik blijf leven!
145 耶和华啊,我一心呼吁你; 求你应允我,我必谨守你的律例!
Ik roep met heel mijn hart: Jahweh verhoor mij! Uw inzettingen wil ik trouw onderhouden;
146 我向你呼吁,求你救我! 我要遵守你的法度。
Ik roep U aan: ach, kom mij te hulp, Om uw vermaningen te beleven.
Ik ben met mijn smeken de dageraad vóór, Want ik smacht naar uw woord;
148 我趁夜更未换将眼睁开, 为要思想你的话语。
En mijn ogen voorkomen de nachtwake, Om op te zien naar uw bestel.
149 求你照你的慈爱听我的声音; 耶和华啊,求你照你的典章将我救活!
Hoor in uw goedheid mijn smeken, o Jahweh, En wek mij naar uw beschikking ten leven;
Mijn listige vervolgers zijn al nabij, Maar ze houden zich ver van uw wet;
151 耶和华啊,你与我相近; 你一切的命令尽都真实!
Maar Gij ook, Jahweh, zijt nabij, En waarachtig zijn al uw geboden;
152 我因学你的法度, 久已知道是你永远立定的。
Van oudsher ken ik uw bevelen, Want Gij hebt ze gegeven voor eeuwig!
153 求你看顾我的苦难,搭救我, 因我不忘记你的律法。
Aanschouw mijn ellende, en kom mij te hulp, Want nooit vergeet ik uw wet;
154 求你为我辨屈,救赎我, 照你的话将我救活。
Wees mijn verdediger en mijn beschermer, En doe mij leven naar uw bestel.
Het heil blijft ver van de bozen verwijderd, Want ze zoeken uw inzettingen niet;
156 耶和华啊,你的慈悲本为大; 求你照你的典章将我救活。
Maar uw barmhartigheid, Jahweh, is groot, Wek mij ten leven naar uw woord.
157 逼迫我的,抵挡我的,很多, 我却没有偏离你的法度。
Al zijn mijn vervolgers en vijanden talrijk, Van uw vermaningen wijk ik niet af;
158 我看见奸恶的人就甚憎恶, 因为他们不遵守你的话。
Het walgt mij, als ik trouwelozen aanschouw, Die uw geboden niet willen volbrengen.
159 你看我怎样爱你的训词! 耶和华啊,求你照你的慈爱将我救活!
Zie, hoe ik uw bevelen liefheb, o Jahweh, Laat mij dan leven naar uw genade;
160 你话的总纲是真实; 你一切公义的典章是永远长存。
Uw woord is een en al waarheid, En eeuwig houden al uw rechtvaardige voorschriften stand.
161 首领无故地逼迫我, 但我的心畏惧你的言语。
Vorsten vervolgen mij zonder enige grond, Maar mijn hart is enkel beducht voor uw woord.
Ik verheug mij over uw bestel, Als iemand, die rijke buit heeft gemaakt;
163 谎话是我所恨恶所憎嫌的; 惟你的律法是我所爱的。
Leugen en haat verfoei ik, Maar uw inzettingen heb ik lief.
Zeven maal daags zing ik uw lof, Om uw rechtvaardige voorschriften;
165 爱你律法的人有大平安, 什么都不能使他们绊脚。
Die uw wet beminnen, genieten een heerlijke vrede, En struikelen nooit.
166 耶和华啊,我仰望了你的救恩, 遵行了你的命令。
Jahweh, ik smacht naar uw heil, En onderhoud uw geboden;
Ik volg uw vermaningen op, En bemin ze van harte;
168 我遵守了你的训词和法度, 因我一切所行的都在你面前。
Ik volbreng uw bevelen, Ja, heel mijn leven ligt voor U bloot!
169 耶和华啊,愿我的呼吁达到你面前, 照你的话赐我悟性。
Jahweh, mijn smeken dringe tot U door, Geef mij inzicht naar uw woord;
Moge mijn gebed voor uw aangezicht komen, Breng mij redding naar uw bestel.
171 愿我的嘴发出赞美的话, 因为你将律例教训我。
Dan zal een lofzang mijn lippen ontstromen, Omdat Gij uw inzettingen mij hebt geleerd;
172 愿我的舌头歌唱你的话, 因你一切的命令尽都公义。
En mijn tong zal uw waarachtigheid loven, Want al uw vermaningen zijn gerecht.
Uw hand zij bereid, mij te helpen, Want uw bevelen heb ik verkoren;
174 耶和华啊,我切慕你的救恩! 你的律法也是我所喜爱的。
Jahweh, ik smacht naar uw heil, En uw wet is mij een verkwikking.
175 愿我的性命存活,得以赞美你! 愿你的典章帮助我!
Mijn ziel moge leven, om U te loven, En uw voorschriften mogen mij helpen;
176 我如亡羊走迷了路,求你寻找仆人, 因我不忘记你的命令。
Als een verloren schaap dool ik rond: zoek uw dienaar weer op, Want nimmer heb ik uw geboden vergeten!