< 诗篇 108 >
1 大卫的诗歌。 神啊,我心坚定; 我口要唱诗歌颂!
Een lied, een psalm van David. O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer.
Waak op, gij luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
3 耶和华啊,我要在万民中称谢你, 在列邦中歌颂你!
Ik zal U loven onder de volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien.
Want Uw goedertierenheid is groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.
5 神啊,愿你崇高过于诸天! 愿你的荣耀高过全地!
Verhef U, o God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde.
6 求你应允我们,用右手拯救我们, 好叫你所亲爱的人得救。
Opdat Uw beminden bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor ons.
7 神已经指着他的圣洁说: 我要欢乐;我要分开示剑, 丈量疏割谷。
God heeft gesproken in Zijn heiligdom, dies zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
8 基列是我的; 玛拿西是我的; 以法莲是护卫我头的; 犹大是我的杖;
Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.
9 摩押是我的沐浴盆; 我要向以东抛鞋; 我必因胜非利士呼喊。
Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen.
Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?
11 神啊,你不是丢弃了我们吗? 神啊,你不和我们的军兵同去吗?
Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?
12 求你帮助我们攻击敌人, 因为人的帮助是枉然的。
Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid.
13 我们倚靠 神才得施展大能, 因为践踏我们敌人的就是他。
In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.