< 箴言 10 >
1 所罗门的箴言: 智慧之子使父亲欢乐; 愚昧之子叫母亲担忧。
Spreuken van Salomon. Een verstandig kind is een vreugde voor zijn vader; Een kind, dat niet oppast, bezorgt zijn moeder verdriet.
Oneerlijk verkregen rijkdom zal niet baten, Alleen de rechtvaardigheid redt uit de dood.
3 耶和华不使义人受饥饿; 恶人所欲的,他必推开。
Jahweh zal een rechtvaardige geen honger doen lijden, Maar de begeerlijkheid der bozen wijst Hij af.
Een vadsige hand kweekt armoe, De hand der vlijtigen maakt rijk.
5 夏天聚敛的,是智慧之子; 收割时沉睡的,是贻羞之子。
Wie in de zomer voorraad opdoet, is wijs; Wie in de oogsttijd slaapt, wordt beschaamd.
Zegen rust op het hoofd van den rechtvaardige, Maar geweld zal het gezicht der bozen bedekken
De nagedachtenis van den rechtvaardige wordt gezegend, De naam der bozen vervloekt.
8 心中智慧的,必受命令; 口里愚妄的,必致倾倒。
Wie wijs is van harte, neemt voorschriften aan; Wie dwaze dingen zegt, komt ten val.
9 行正直路的,步步安稳; 走弯曲道的,必致败露。
Hij gaat veilig, die onberispelijk wandelt; Maar wie zich op dwaalwegen waagt, wordt betrapt.
10 以眼传神的,使人忧患; 口里愚妄的,必致倾倒。
Wie een oogje toedoet, veroorzaakt droefheid; Wie vrijmoedig terechtwijst, sticht vrede.
Een bron van leven is de mond van den rechtvaardige, De mond der bozen verbergt geweld.
De haat verwekt twist, Maar de liefde bedekt alle overtredingen.
Op de lippen van een wijze vindt men wijsheid, Op de rug van een onverstandig mens dient de stok.
Wijzen houden de kennis voor zich, Maar de mond van een dwaas is een dreigend onheil.
15 富户的财物是他的坚城; 穷人的贫乏是他的败坏。
Het bezit is voor den rijke een sterke burcht, De armoede voor de behoeftigen een ongeluk.
Wat een rechtvaardige verdient, strekt ten leven; Maar de winst van een boze tot zonde.
17 谨守训诲的,乃在生命的道上; 违弃责备的,便失迷了路。
Wie de tucht in ere houdt, betreedt de weg ten leven; Wie vermaningen in de wind slaat, verdwaalt.
18 隐藏怨恨的,有说谎的嘴; 口出谗谤的,是愚妄的人。
Eerlijke lippen houden hatelijkheden binnen; Wie lasterpraatjes verspreidt, is een dwaas.
In een vloed van woorden wordt licht een fout begaan; Wijs dus hij, die zijn lippen opeenknijpt!
Het fijnste zilver is de tong van een rechtvaardige, Het hart der bozen is weinig waard.
De lippen van een rechtvaardige kunnen velen leiden, Maar de bozen gaan aan hun onverstand dood.
Het is de zegen van Jahweh, die rijk maakt; Eigen beslommering voegt er niets aan toe.
Voor den dwaze is kwaaddoen een genot, Voor een man van inzicht het betrachten van wijsheid.
24 恶人所怕的,必临到他; 义人所愿的,必蒙应允。
Wat de boze ducht, dat overkomt hem; Wat een rechtvaardige verlangt, wordt hem geschonken.
25 暴风一过,恶人归于无有; 义人的根基却是永久。
Steekt er een storm op, dan is de boze verdwenen; Maar de rechtvaardige staat blijvend vast.
Azijn voor de tanden en rook voor de ogen, Dàt is de luiaard voor wie hem een boodschap laat doen.
27 敬畏耶和华使人日子加多; 但恶人的年岁必被减少。
Het ontzag voor Jahweh verlengt het leven, Maar de jaren der bozen zijn kort.
De hoop der rechtvaardigen eindigt in vreugde, De verwachting der bozen loopt uit op niets.
29 耶和华的道是正直人的保障, 却成了作孽人的败坏。
Jahweh is een steun voor wie onberispelijk wandelen, Maar een verschrikking voor allen, die kwaad doen.
De rechtvaardige zal in der eeuwigheid niet wankelen, De bozen zullen de aarde niet blijven bewonen.
De mond van een rechtvaardige brengt wijsheid voort, Maar een sluwe tong wordt uitgerukt.
De lippen van een rechtvaardige weten wat welgevallig is, Maar de mond der bozen heeft slinkse streken.