< 撒迦利亞書 4 >
1 [第五個神視:金燈台和兩棵葡萄樹]那與我談話的使者又來喚醒我,如喚醒夢中人一樣;
En de Engel, Die met mij sprak, kwam weder; en Hij wekte mij op, gelijk een man, die van zijn slaap opgewekt wordt.
2 衪問我說:「你看見了什麼﹖」我回答說:「我看見,啊! 一座純金的燈台,頂上有一個油壺和七盞燈,頂端那七盞燈具有七條導管。
En Hij zeide tot mij: Wat ziet gij? En ik zeide: Ik zie, en ziet, een geheel gouden kandelaar, en een oliekruikje boven deszelfs hoofd, en zijn zeven lampen daarop; die lampen hadden zeven en zeven pijpen, dewelke boven zijn hoofd waren;
En twee olijfbomen daarnevens, een ter rechterzijde van het oliekruikje, en een tot deszelfs linkerzijde.
4 我便問那與我談話的使者說:「我主,那是什麼意思﹖」
En ik antwoordde, en zeide tot den Engel, Die met mij sprak, zeggende: Mijn Heere! wat zijn deze dingen?
5 那與我談話的使者回答我說:「你不知道那是什麼意思嗎﹖」我說:「我主,我不知道。」
Toen antwoordde de Engel, Die met mij sprak, en zeide tot mij: Weet gij niet, wat deze dingen zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere!
Toen antwoordde Hij, en sprak tot mij, zeggende: Dit is het woord des HEEREN tot Zerubbabel, zeggende: Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen.
Wie zijt gij, o grote berg? Voor het aangezicht van Zerubbabel zult gij worden tot een vlak veld; want hij zal den hoofdsteen voortbrengen met toeroepingen: Genade, genade zij denzelven!
8 我又問他說:「這燈台左右的兩棵橄欖樹是意思﹖」
Het woord des HEEREN geschiedde verder tot mij, zeggende:
9 我再問他說:「這兩根經兩個金管流出黃金色油的橄欖樹枝,是什麼意思﹖
De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voleinden; opdat gij weet, dat de HEERE der heirscharen mij tot ulieden gezonden heeft.
10 他對我說:「你不知道這是什麼意思嗎﹖」我回答說:「我主,不知道。」
Want wie veracht den dag der kleine dingen? daar zich toch die zeven verblijden zullen, als zij het tinnen gewicht zullen zien in de hand van Zerubbabel; dat zijn de ogen des HEEREN, die het ganse land doortrekken.
11 他說:「這是侍立在全地的主宰面前的兩位受傅者。」[以下號碼與上衝突]:
Verder antwoordde ik, en zeide tot Hem: Wat zijn die twee olijfbomen, ter rechterzijde des kandelaars, en aan zijn linkerzijde?
12 這是上主關於則魯巴貝耳所說的話:不是藉權勢,不是藉能力,而是藉我的神能──萬軍的上主說。
En andermaal antwoordende, zo zeide ik tot Hem: Wat zijn die twee takjes der olijfbomen, welke in de twee gouden kruiken zijn, die goud van zich gieten?
13 大山啊! 你算得什麼﹖在則魯巴貝耳面前,你必化為平地! 他要在「好啊! 好啊!」的歡呼聲中搬出角石。
En Hij sprak tot mij, zeggende: Weet gij niet, wat deze zijn? En ik zeide: Neen, mijn Heere!
14 上主的話傳給我說:則魯巴貝耳的手奠定了這殿宇的基礎,他的手也要完成這工程:這樣你們便知道:是萬軍的上主差遺了我到你們這裏來。
Toen zeide Hij: Deze zijn de twee olietakken, welke voor den Heere der ganse aarde staan.
15 因為誰敢為了事業開端的微小,就輕視這一天呢﹖當他們看到則魯巴貝耳手中拿出笠石時,就要高興喜悅了。