< 詩篇 57 >
1 達味金詩,交與樂官,作於逃入洞中躲避撒烏耳時。調寄「莫要毀壞」。 求你憐憫我,天主,求你憐憫我,求你憐憫我,因為我的靈魂,一心向你投靠,投靠到你翅翼的蔭庇下,等待一切凶禍過去才罷。
Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Al-tascheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk. Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen, totdat de verdervingen zullen voorbij zijn gegaan.
Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal.
3 願天主自天賜下慈愛,並賜下忠實恩惠援助我,卻對追趕我的人加以凌嗤。
Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. (Sela) God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden.
4 我躺臥在群獅的中間,個個都想把人子吞咽;他們的牙齒是長矛銳箭,他們的舌頭是鋒刀利劍。
Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig onder stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.
Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.
6 他們為我的腳設下了網羅,要我的性命;在我前面挖掘了陷阱,自己反跌入其中。
Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden ingevallen. (Sela)
7 天主,我的心已準備妥當,我的心已準備妥當,我要彈琴歌唱。
Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen.
8 我的靈魂,你要醒起來,七絃和豎琴,要奏起來,我要喚起曙光。
Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
9 上主,我要在萬民中讚美您,上主,我要在列邦中歌頌您。
Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natien.
Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.
Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.