< 詩篇 51 >
1 達味詩歌,交與樂官。 作於納堂先知前來指責他與巴特舍巴犯姦之後。 天主,求你按照你的仁慈憐憫我,依你豐厚的慈愛,消滅我的罪惡。
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. Toen de profeet Nathan tot hem was gekomen, nadat hij tot Bathseba was ingegaan. Wees mij genadig, o God! naar Uw goedertierenheid; delg mijn overtreding uit, naar de grootheid Uwer barmhartigheden.
Was mij wel van mijn ongerechtigheid, en reinig mij van mijn zonde.
Want ik ken mijn overtredingen, en mijn zonde is steeds voor mij.
4 我得罪了你,惟獨得罪了你,因為我作了你視為惡的事;因此,在你的判決上顯出你公義,在你的斷案上,顯出你的正直。
Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd, en gedaan, dat kwaad is in Uw ogen; opdat Gij rechtvaardig zijt in Uw spreken, en rein zijt in Uw richten.
5 是的,我自出世便染上了罪惡,我的母親在罪惡中懷孕了我。
Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.
6 你既然喜愛那出自內心的誠實,求在我心的深處教我認識智慧。
Zie, Gij hebt lust tot waarheid in het binnenste, en in het verborgene maakt Gij mij wijsheid bekend.
7 求你以牛膝草灑我,使我皎潔,求你洗滌我,使我比雪還要白。
Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw.
8 求你賜我聽見快慰和喜樂,使你粉碎的骨骸重新歡躍。
Doe mij vreugde en blijdschap horen; dat de beenderen zich verheugen, die Gij verbrijzeld hebt.
Verberg Uw aangezicht van mijn zonden, en delg uit al mijn ongerechtigheden.
10 天主,求你給我再造一顆純潔的心,使我重獲堅固的精神。
Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vasten geest.
11 求你不要從你面前把我拋棄,不要從我身上收回你的聖神。
Verwerp mij niet van Uw aangezicht, en neem Uw Heiligen Geest niet van mij.
12 求你使我重獲你救恩的喜樂,求你以慷慨的精神來扶持我。
Geef mij weder de vreugde Uws heils; en de vrijmoedige geest ondersteune mij.
13 我要教導你的道路給作惡者,罪人們都要回頭,向你奔赴。
Zo zal ik den overtreders Uw wegen leren; en de zondaars zullen zich tot U bekeren.
14 天主,我的救主,求你免我血債,我的舌頭必要歌頌你的慈愛。
Verlos mij van bloedschulden, o God, Gij, God mijns heils! zo zal mijn tong Uw gerechtigheid vrolijk roemen.
15 我主,求你開啟我的口唇,我要親口宣揚你的光榮。
Heere, open mijn lippen, zo zal mijn mond Uw lof verkondigen.
16 因為你既然不喜悅祭獻,我獻全燔祭,你也不喜歡。
Want Gij hebt geen lust tot offerande, anders zou ik ze geven; in brandofferen hebt Gij geen behagen.
17 天主,我的祭獻就是這痛悔的精神,天主,你不輕看痛悔和謙卑的赤心。
De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten.
18 上主,求你以慈愛恩待熙雍,求你重修耶路撒冷城。
Doe wel bij Sion naar Uw welbehagen; bouw de muren van Jeruzalem op.
19 那時你必悅納合法之祭,犧牲和全燔祭獻;那時,人必要把牛犢奉獻於你的祭壇。
Dan zult Gij lust hebben aan de offeranden der gerechtigheid, aan brandoffer en een offer, dat gans verteerd wordt; dan zullen zij varren offeren op Uw altaar.