< 詩篇 118 >
1 請你們向上主讚頌,因為他是美善寬仁,他的仁慈永遠常存。
Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte.
6 上主偕同我,我不怕什麼,世人對待我,究竟能如何?
De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen?
7 上主偕同我,祂作我的助佑,我必看見我的仇人受辱。
De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten.
Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen.
Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen.
Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
11 他們從各處來將我圍因,奉上主名我將他們滅盡。
Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
12 雖然如同黃蜂將我圍因,又好像烈火把荊棘燒焚,奉上主名我將他們滅盡。
Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
13 人雖然推撞我,叫我跌倒,然而上主卻扶時了我。
Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen.
14 上主是我的力量與勇敢,祂也始終作了我的救援。
De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.
15 在義人居住的帳幕中,響起了勝利的歡呼聲:上主的右手大顯威能,
In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.
De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.
Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen.
18 上主懲罰我雖然嚴厲非常,但卻沒有把我交於死亡。
De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven.
Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven.
20 正義的門就是上主的門,惟獨義人才得進入此門。
Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan.
21 上主!我感謝您,因為您應允我,將您的救恩賜給我。
Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt.
De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.
Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen.
Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn.
Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed.
26 奉上主之名而來的應該受讚頌,我們要由上主的殿內祝福您們。
Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN.
27 天主是上主,祂給我們光明;隆重列隊向祭壇進行。
De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar.
28 您是我天主,我感謝您,我的天主,我高聲頌揚您。
Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen.
29 請您們向上主讚頌,因為祂是美善寬仁,祂的仁慈永遠常存。
Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.