< 詩篇 118 >
1 請你們向上主讚頌,因為他是美善寬仁,他的仁慈永遠常存。
Halleluja! Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!
Laat Israël herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!
Laat het huis van Aäron herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!
Die Jahweh vrezen, herhalen: Zijn genade duurt eeuwig!
In mijn benauwdheid riep ik tot Jahweh; En Jahweh heeft mij verhoord en verkwikt.
6 上主偕同我,我不怕什麼,世人對待我,究竟能如何?
Voor mij neemt Jahweh het op: Niets heb ik te vrezen; Wat zouden de mensen mij doen!
7 上主偕同我,祂作我的助佑,我必看見我的仇人受辱。
Voor mij neemt Jahweh het op: Hij komt mij te hulp; Zo zie ik op mijn vijanden neer!
Beter tot Jahweh te vluchten, dan op mensen te bouwen;
Beter tot Jahweh te vluchten, dan te bouwen op vorsten!
Al houden mij alle volken omsingeld: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!
11 他們從各處來將我圍因,奉上主名我將他們滅盡。
Al hebben ze mij van alle kanten omringd: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!
12 雖然如同黃蜂將我圍因,又好像烈火把荊棘燒焚,奉上主名我將他們滅盡。
Al zwermen ze als wespen om mij heen: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer! Al laaien ze op als vuur in de doornen: In de Naam van Jahweh sla ik ze neer!
13 人雖然推撞我,叫我跌倒,然而上主卻扶時了我。
Ik ben gestompt en geslagen, om te vallen, Maar Jahweh heeft mij gestut;
14 上主是我的力量與勇敢,祂也始終作了我的救援。
Jahweh is mijn kracht en mijn schuts, Hij heeft mij de zege verleend!
15 在義人居住的帳幕中,響起了勝利的歡呼聲:上主的右手大顯威能,
Een jubel van blijdschap en zege Juicht onder de tenten der vromen: Jahweh’s rechterhand brengt de victorie;
Jahweh’s rechter overwint!
Neen, ik zal niet sterven, maar leven, Om Jahweh’s daden te melden!
18 上主懲罰我雖然嚴厲非常,但卻沒有把我交於死亡。
Wel heeft Jahweh mij streng gekastijd, Maar Hij gaf mij niet prijs aan de dood.
Doet dan de poorten der gerechtigheid open: Ik wil er doorheen, om Jahweh te danken!
20 正義的門就是上主的門,惟獨義人才得進入此門。
21 上主!我感謝您,因為您應允我,將您的救恩賜給我。
Ik wil U danken, want Gij hebt mij verhoord, Gij hebt mij de zege verleend!
De steen, die de bouwlieden hadden verworpen, Is hoeksteen geworden;
Jahweh heeft het gedaan: Een wonder was het in onze ogen!
Dit is de dag, die Jahweh gemaakt heeft: Laat ons thans jubelen en juichen!
Ach Jahweh, blijf ons toch helpen; Ach Jahweh, maak ons gelukkig!
26 奉上主之名而來的應該受讚頌,我們要由上主的殿內祝福您們。
Gezegend, die komt in de Naam van Jahweh: 7 Uit Jahweh’s woning bidden wij zegen u toe!
27 天主是上主,祂給我們光明;隆重列隊向祭壇進行。
Jahweh is God: Hij doet ons stralen van vreugde; Bindt dan de feestslingers tot de hoornen van het altaar!
28 您是我天主,我感謝您,我的天主,我高聲頌揚您。
Gij zijt mijn God: U wil ik loven; Gij zijt mijn God: U wil ik roemen!
29 請您們向上主讚頌,因為祂是美善寬仁,祂的仁慈永遠常存。
Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig!