< 箴言 5 >
Mijn zoon! merk op mijn wijsheid, neig uw oor tot mijn verstand;
Opdat gij alle bedachtzaamheid behoudt, en uw lippen wetenschap bewaren.
Want de lippen der vreemde vrouw druppen honigzeem, en haar gehemelte is gladder dan olie.
4 但是,與她相處的結果,卻苦若苦艾,刺心有如雙刃的利劍。
Maar het laatste van haar is bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard.
5 她的雙腳陷入死境,她的腳步直趨陰府。 (Sheol )
Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast. (Sheol )
6 她不走生命的坦途;她的腳步,躊躇不定,不知所往。
Opdat gij het pad des levens niet zoudt wegen, zijn haar gangen ongestadig, dat gij het niet merkt.
7 現在,我兒,你要聽從我,不要拋棄我口中的教訓:
Nu dan, gij kinderen! hoort naar mij, en wijkt niet van de redenen mijns monds.
Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis;
9 免得將你的精力,葬送給別人;將你的歲月,委棄給無賴;
Opdat gij anderen uw eer niet geeft, en uw jaren den wrede;
10 免得你的財產為他人享受,你的辛勞裨益於人家;
Opdat de vreemden zich niet verzadigen van uw vermogen, en al uw smartelijke arbeid niet kome in het huis des onbekenden;
11 免得終期來臨,當你的肉軀和身體精力耗盡時,你只有嘆息,
En gij in uw laatste brult, als uw vlees, en uw lijf verteerd is;
12 說:「唉! 為什麼我憎惡了教訓,為什麼我的心藐視了規勸﹖
En zegt: Hoe heb ik de tucht gehaat, en mijn hart de bestraffing versmaad!
13 為什麼我沒有聽從師長的勸告,沒有側耳傾聽教訓我的人﹖
En heb niet gehoord naar de stem mijner onderwijzers, noch mijn oren geneigd tot mijn leraars!
Ik ben bijna in alle kwaad geweest, in het midden der gemeente en der vergadering!
Drink water uit uw bak, en vloeden uit het midden van uw bornput;
Laat uw fonteinen zich buiten verspreiden, en de waterbeken op de straten;
Laat ze de uwe alleen zijn, en van geen vreemde met u.
18 你的泉源理應受祝福;你應由你少年時的妻子取樂。
Uw springader zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd;
19 她宛如可愛的母鹿,嫵媚的母羚;她的酥胸應常使你暢懷,她的愛情應不斷使你陶醉。
Een zeer liefelijke hinde, en een aangenaam steengeitje; laat u haar borsten te allen tijd dronken maken; dool steeds in haar liefde.
20 我兒,你為什麼要迷戀外婦,擁抱別人妻室的胸懷﹖
En waarom zoudt gij, mijn zoon, in een vreemde dolen, en den schoot der onbekende omvangen?
21 上主的眼目時常監視人的道路,不斷審察他的一切行徑。
Want eens iegelijks wegen zijn voor de ogen des HEEREN, en Hij weegt al zijne gangen.
22 惡人必被自己的邪惡所纏擾,必為自己罪惡的羅網所捕獲。
Den goddeloze zullen zijn ongerechtigheden vangen, en met de banden zijner zonden zal hij vastgehouden worden.
23 他必因不聽教訓而喪命,必因自己過度的愚昧而淪亡。
Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.