< 箴言 21 >
Des konings hart is in de hand des HEEREN als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil.
2 人對自己的行為,都自覺正直;但審察人心的,卻是上主。
Alle weg des mensen is recht in zijn ogen; maar de HEERE weegt de harten.
Gerechtigheid en recht te doen is bij den HEERE uitgelezener dan offer.
4 傲慢的眼睛,驕傲的心靈,惡人的炫耀,無非是罪惡。
Hoogheid der ogen, en trotsheid des harten, en de ploeging der goddelozen, zijn zonde.
De gedachten des vlijtigen zijn alleen tot overschot; maar van een ieder, die haastig is, alleen tot gebrek.
6 以謊言偽語騙得的財寶,是浮雲輕煙,死亡的羅網。
Te arbeiden om schatten met een valse tong, is een voortgedrevene ijdelheid dergenen, die den dood zoeken.
7 惡人的暴戾,必殃及自身,因他們不肯去履行正義。
De verwoesting der goddelozen zal hen doorsnijden, omdat zij weigeren recht te doen.
De weg des mensen is gans verkeerd en vreemd; maar het werk des zuiveren is recht.
Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.
10 惡人的心靈,只求邪惡;對自己友伴,毫不關懷。
De ziel des goddelozen begeert het kwaad; zijn naaste krijgt geen genade in zijn ogen.
11 輕狂人遭受處罰,幼稚者將得明智;智慧人接受教訓,更增加自己知識。
Als men den spotter straft, wordt de slechte wijs; en als men den wijze onderricht, neemt hij wetenschap aan.
12 正義的上主監視惡人的家,且使惡人們都陷於災禍中。
De rechtvaardige let verstandelijk op des goddelozen huis, als God de goddelozen in het kwaad stort.
13 誰對窮人的哀求,充耳不聞,他呼求時,也不會得到應允。
Die zijn oor stopt voor het geschrei des armen, die zal ook roepen, en niet verhoord worden.
14 暗中相送的饋贈,可平息忿怒;投入懷中的禮物,可平息狂怒。
Een gift in het verborgene houdt den toorn onder, en een geschenk in den schoot de sterke grimmigheid.
15 秉公行義,能叫義人喜樂;但為作惡的人,卻是恐懼。
Het is den rechtvaardige een blijdschap recht te doen; maar voor de werkers der ongerechtigheid is het verschrikking.
Een mens, die van den weg des verstands afdwaalt, zal in de gemeente der doden rusten.
17 貪愛享樂的人,必遭受窮困;喜愛酒油的人,必不會致富。
Die blijdschap liefheeft, die zal gebrek lijden; die wijn en olie liefheeft, zal niet rijk worden.
18 惡人必將為義人作贖金,敗類也將替君子作代價。
De goddeloze is een rantsoen voor de rechtvaardigen, en de trouweloze voor de oprechten.
19 與好爭易怒的女人同居,倒不如獨自住在曠野裏。
Het is beter te wonen in een woest land, dan bij een zeer kijfachtige en toornige huisvrouw.
20 珍貴的寶藏和油,積藏在智者家裏;但糊塗愚昧的人,卻將之消耗淨盡。
In des wijzen woning is een gewenste schat, en olie; maar een zot mens verslindt zulks.
Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.
22 智者必登上勇士的城邑,攻破城邑所憑倚的保壘。
De wijze beklimt de stad der geweldigen, en werpt de sterkte huns vertrouwens neder.
Die zijn mond en zijn tong bewaart, bewaart zijn ziel van benauwdheden.
Die een hovaardig pocher is, zijn naam is spotter; hij gaat met hovaardige verbolgenheid te werk.
De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.
Den gansen dag begeert hij begeerlijke dingen; maar de rechtvaardige zal geven, en niet inhouden.
27 惡人的祭獻,已是可憎;若懷惡而獻,更將如何﹖
Het offer der goddelozen is een gruwel; hoeveel te meer, als zij het met een schandelijk voornemen brengen!
28 作假見證的人,必要滅亡;但善於聽的人,纔可常言。
Een leugenachtig getuige zal vergaan; en een man, die hoort, zal spreken tot overwinning.
29 邪惡的人,常裝腔作勢;正直的人,卻舉止檢點。
Een goddeloos man sterkt zich in zijn aangezicht; maar de oprechte, die maakt zijn weg vast.
Er is geen wijsheid, en er is geen verstand, en er is geen raad tegen den HEERE.
31 招兵買馬,是為作作戰之日;但是勝利,卻由上主指使。
Het paard wordt bereid tegen den dag des strijds; maar de overwinning is des HEEREN.