< 箴言 19 >
Beter een arme, die onberispelijk wandelt, Dan een rijke, die verkeerde wegen gaat.
Zonder verstand deugt zelfs de ijver niet; Wie te haastig loopt, doet een misstap.
Door zijn dwaasheid komt de mens op het verkeerde pad, Maar hij zelf wijt het aan Jahweh!
Rijkdom maakt vele vrienden, Een arme raakt zijn vrienden kwijt.
5 作假見證的人,難免受罰;撒播謊言的人,勢必難逃。
Een onbetrouwbaar getuige blijft niet ongestraft; Wie leugens verspreidt, zal niet ontkomen.
Velen dingen naar de gunst van een voorname; Wie geschenken geeft, heeft allen tot vriend.
7 人窮兄弟恨,朋友更遠離;誰追求空言,是捕風捉影。
Als een arme al door zijn broers wordt gehaat, Hoever zullen zijn vrienden zich dan van hem terugtrekken! Wie te veel spreekt, wordt een meester in de boosheid; Wie woorden najaagt, ontkomt niet.
8 獲得明哲的,必愛惜自己;珍惜明智的,必覓得幸福。
Wie verstand verwerft, heeft zichzelven lief; Wie inzicht bewaart, zal het goede ondervinden.
9 作假見證的人,難免受罰;撒播謊言的人,自趨滅亡。
Een onbetrouwbaar getuige blijft niet ongestraft; Wie leugens verspreidt, zal omkomen.
10 安逸的生活,不適於愚人;奴隸管君主,更是不相宜。
Weelde staat een dwaas evenmin, Als een knecht het heersen over vorsten.
Wijsheid maakt den mens lankmoedig; Hij gaat er groot op, een misstap te vergeven.
12 君主的盛怒,有如獅子的怒吼;君王的恩惠,有如草上的朝露。
Een toornig koning brult als een leeuw, Maar als dauw op het groen is zijn gunst.
13 愚昧的兒子,是父親的災禍;吵鬧的女人,有如屋頂漏水。
Een dwaas kind is een ramp voor zijn vader, Het getwist van een vrouw een gestadig druppelend lek.
14 房屋與錢財,是父母的遺產;賢明的妻子,是上主的恩賜。
Huis en have worden van vader geërfd, Maar een verstandige vrouw komt van Jahweh.
Luiheid verwekt een diepe slaap, Een trage geest moet honger lijden.
16 恪守上主誡命的,可保全生命;輕視上主道路的,必自趨喪亡。
Wie de geboden in acht neemt, behoedt zichzelf; Wie niet past op zijn wandel, zal sterven.
17 向窮人施捨,是借貸於上主;對他的功德,上主必要報答。
Wie goed is voor een arme, leent aan Jahweh; Hij zal hem zijn weldaad vergelden.
18 尚有希望時,應懲罰兒子;但不可存心置他於死地。
Tuchtig uw kind, zo lang er nog hoop is; Maar laat u niet vervoeren tot toorn.
Een driftig mens zal moeten boeten; Wilt ge hem helpen, ge maakt het nog erger.
20 你應聽取勸告,接受教訓,使你今後成個明智的人。
Luister naar raad, en neem vermaning aan, Opdat ge tenslotte wijs moogt zijn.
21 人在心中儘可策劃多端,實現的卻是上主的計劃。
Vele plannen gaan er om in den mens, Maar het besluit van Jahweh, dàt komt tot stand.
Goedheid strekt den mens tot gewin, Beter arm te zijn dan wreed
23 敬畏上主,使人得生命,滿懷敬畏,必無殃無禍。
Het ontzag voor Jahweh leidt ten leven; Men rust dan tevreden, niet door rampen bezocht.
Als een luiaard zijn hand in de schotel heeft gestoken, Brengt hij haar nog niet eens naar de mond.
25 你若杖責輕狂人,幼稚者將變明智;你只譴責明智者,他即更明瞭義理。
Slaat ge een spotter, dan wordt de onervarene wijs; Vermaant ge een verstandig mens, hij leert er nog uit.
Wie zijn vader mishandelt, zijn moeder verjaagt, Is een kind, dat beschaamt en te schande maakt.
Mijn zoon, houdt ge op, naar vermaning te luisteren, Dan dwaalt ge af van verstandige taal.
28 邪曲的見證,戲笑公義;惡人們的嘴,吞食不義。
Een kwaadwillige getuige spot met het recht, De mond der bozen stort onrecht uit.
Voor de spotters liggen roeden gereed, En slagen voor de rug van de dwazen.