< 約伯記 42 >
En Job antwoordde Jahweh, en sprak:
2 我知道你事事都能,你所有的計劃,沒有不實現的。
Ik weet, dat Gij alles vermoogt, En geen uwer plannen wordt verijdeld.
3 是我以無智的話,使你的計劃模糊不明;是我說了無知的話,說了那些超越我智力的話。
Ja, wie zou de Voorzienigheid duister maken Door woorden zonder verstand? Ik heb dus zonder inzicht gesproken, Over dingen, te wonderbaar voor mijn begrip!
Ach, luister toch, als ik spreek; En leer mij, als ik U vragen stel!
Door horen zeggen heb ik van U vernomen, Maar thans heeft mijn eigen oog U aanschouwd:
Daarom herroep ik, wat ik gezegd heb, En doe ik boete in stof en as!
7 上主對約伯說完這些話,就對特曼人厄里法次說:「我應向你和你的兩個友人發怒,因為你們講論我,不如我僕約伯講論的正確。
Toen Jahweh tot Job dit betoog had gehouden, sprak Hij tot Elifaz van Teman: Mijn gramschap is tegen u en uw beide vrienden ontstoken, omdat gij over Mij de waarheid niet hebt gezegd, evenals mijn dienaar Job.
8 現在你們要牽七頭公牛,和七隻公羊到我僕約伯那裏,叫他為你們奉獻全燔祭,也叫他為你們祈禱,因為我要看他的情面,不懲罰你們的糊塗,因為你們講論我,不如我僕約伯講的正確。」
Neemt daarom zeven stieren en zeven rammen, en gaat ermee naar mijn dienaar Job; draagt ze voor u als een brandoffer op, en laat mijn dienaar Job voor u bidden. Dan zal Ik terwille van hem u niet straffen voor de dwaasheid, dat gij over Mij de waarheid niet hebt gezegd, evenals mijn dienaar Job.
9 於是,特曼人厄里法次、叔亞人彼耳達得、納阿瑪人左法爾依照上主所吩咐的作了;上主就看了約伯的情面,饒恕了他們。
Elifaz van Teman, Bildad van Sjóeach en Sofar van Naäma gingen dus heen, en deden wat Jahweh hun bevolen had. En Jahweh was Job terwille.
10 約伯為他的朋友祈禱之後,上主就恢復了約伯原有的狀況,還照約伯以前所有的,加倍地賜給了他。
Nadat Job dus voor zijn vrienden gebeden had, herstelde hem Jahweh niet alleen in zijn vroegere staat, maar schonk hem het dubbele van wat hij vroeger bezat.
11 約伯的兄弟和姊妹,並以前相識的人都來看望他,在他家中同他一起用飯;對於上主降於他的一切災禍,都向他表示同情,安慰他;每人還贈給他一枚金幣和一個金戒指。
Nu kwamen al zijn broers en zusters, en al zijn vroegere kennissen naar hem toe, en hielden maaltijd met hem in zijn huis; zij beklaagden hem en troostten hem over al het leed, dat Jahweh over hem had gebracht, en gaven hem allen een gouden munt en een gouden ring ten geschenke.
12 上主賜給約伯以後的福分,遠勝過以前所有的;他擁有一萬四千隻羊,六千匹駱駝,一千對牛,一千頭母驢。
En Jahweh zegende het verder leven van Job nog meer dan het vroegere: hij kreeg veertienduizend schapen en zesduizend kamelen, duizend koppel runderen en duizend ezelinnen.
Ook kreeg hij twee maal zeven zonen en drie dochters;
14 他給長女起名叫耶米瑪,次女叫刻漆雅,三女叫刻楞哈普客。
de eerste noemde hij Jemima, de tweede Kesia en de derde Kéren-Happoek.
15 那地方的女子沒有比約伯的女兒更美麗的;她們的父親也使她們和兄弟們一樣承受家產。
In heel het land werden geen vrouwen gevonden, zo schoon als de dochters van Job; haar vader gaf haar een erfdeel evenals aan haar broers
16 以後,約伯又活了一百四十歲,見了他的兒子、孫子,直到第四代。
Daarna leefde Job nog honderd veertig jaar, en mocht niet alleen zijn kinderen aanschouwen, maar ook zijn kleinkinderen tot in het vierde geslacht.
En Job stierf oud en hoogbejaard.