< 約伯記 36 >
Elihu ging nog voort, en zeide:
2 你且等一會,容我教導你,因為為天主,我還有些話要說。
Verbeid mij een weinig, en ik zal u aanwijzen, dat er nog redenen voor God zijn.
Ik zal mijn gevoelen van verre ophalen, en mijn Schepper gerechtigheid toewijzen.
Want voorwaar, mijn woorden zullen geen valsheid zijn; een, die oprecht is van gevoelen, is bij u.
5 的確,天主寬宏大量,決不藐視任何人,並且有廣大的同情心。
Zie, God is geweldig, nochtans versmaadt Hij niet; geweldig is Hij in kracht des harten.
Hij laat den goddeloze niet leven, en het recht der ellendigen beschikt Hij.
7 他也不剝奪義人的權利。他使君王永久坐在寶座上,但是他們卻驕矜自大;
Hij onttrekt Zijn ogen niet van den rechtvaardige, maar met de koningen zijn zij in den troon; daar zet Hij hen voor altoos, en zij worden verheven.
8 故此,當他們一旦被鎖鏈束縛,被痛苦的繩索所繫,
En zo zij, gebonden zijnde in boeien, vast gehouden worden met banden der ellende;
9 天主就向他們指明他們的惡行,和他們所誇耀的過犯,
Dan geeft Hij hun hun werk te kennen, en hun overtredingen, omdat zij de overhand genomen hebben;
10 開啟他們的耳朵,以聽訓戒,囑咐他們離開邪惡。
En Hij openbaart het voor hunlieder oor ter tucht, en zegt, dat zij zich van de ongerechtigheid bekeren zouden.
11 如果他們服從順命,便能幸福地度過歲月,能安樂地享受天年。
Indien zij horen, en Hem dienen, zo zullen zij hun dagen eindigen in het goede, en hun jaren in liefelijkheden.
Maar zo zij niet horen, zo gaan zij door het zwaard door, en zij geven den geest zonder kennis.
13 心術敗壞的人,憤怒填胸,縱被囚禁,仍不呼求救助;
En die met het hart huichelachtig zijn, leggen toorn op; zij roepen niet, als Hij hen gebonden heeft.
Hun ziel zal in de jonkheid sterven, en hun leven onder de schandjongens.
15 所以天主藉痛苦拯救受難的人,以患難開啟他們的耳鼓。
Hij zal den ellendige in zijn ellende vrijmaken, en in de onderdrukking zal Hij het voor hunlieder oor openbaren.
16 他也要救你擺脫災難,領你到廣闊自由之地,在你桌上常擺滿肥饌美味;
Alzo zou Hij ook u afgekeerd hebben van den mond des angstes tot de ruimte, onder dewelke geen benauwing zou geweest zijn; en het gerecht uwer tafel zou vol vettigheid geweest zijn.
17 無如你判斷與惡人完全一樣,那麼懲罰和判案必集於你身。
Maar gij hebt het gericht des goddelozen vervuld; het gericht en het recht houden u vast.
18 小心! 不要讓忿怒引你肆口謾罵,也不要為重罰讓你離棄正道。
Omdat er grimmigheid is, wacht u, dat Hij u misschien niet met een klop wegstote; zodat u een groot rantsoen er niet zou afbrengen.
Zou Hij uw rijkdom achten, dat gij niet in benauwdheid zoudt zijn; of enige versterkingen van kracht?
Haak niet naar dien nacht, als de volken van hun plaats opgenomen worden.
21 小心! 別傾向不義,因為這正是你遭難的真正原因。
Wacht u, wend u niet tot ongerechtigheid; overmits gij ze in dezen verkoren hebt, uit oorzake van de ellende.
Zie, God verhoogt door Zijn kracht; wie is een Leraar, gelijk Hij?
Wie heeft Hem gesteld over Zijn weg? Of wie heeft gezegd: Gij hebt onrecht gedaan?
Gedenk, dat gij Zijn werk groot maakt, hetwelk de lieden aanschouwen.
Alle mensen zien het aan; de mens schouwt het van verre.
26 天主何其偉大,我們不能理解! 他的歲數,無法考究。
Zie, God is groot, en wij begrijpen het niet; er is ook geen onderzoeking van het getal Zijner jaren.
Want Hij trekt de druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten;
Welke de wolken uitgieten, en over den mens overvloediglijk afdruipen.
29 但誰能明瞭雲彩怎樣散布,天幕中怎樣發出隆隆之聲﹖
Kan men ook verstaan de uitbreidingen der wolken, en de krakingen Zijner hutte?
Zie, Hij breidt over hem Zijn licht uit, en de wortelen der zee bedekt Hij.
Want daardoor richt Hij de volken; Hij geeft spijze ten overvloede.
Met handen bedekt Hij het licht, en doet aan hetzelve verbod door dengene, die tussen doorkomt.
Daarvan verkondigt Zijn geklater, en het vee; ook van den opgaanden damp.