< 約伯記 11 >
Toen antwoordde Zofar, de Naamathiet, en zeide:
2 難道喋喋不休,就不需要答覆﹖難道多嘴多舌的人,就證明有理﹖
Zou de veelheid der woorden niet beantwoord worden, en zou een klapachtig man recht hebben?
3 你的空談,豈能叫人緘默﹖你如此謾罵,難道無人使你羞愧﹖
Zouden uw leugenen de lieden doen zwijgen, en zoudt gij spotten, en niemand u beschamen?
4 你說過:「我的品行是純潔的,我在你眼中是清白的。」
Want gij hebt gezegd: Mijn leer is zuiver, en ik ben rein in uw ogen.
Maar gewisselijk, och, of God sprak, en Zijn lippen tegen u opende;
6 將智慧的秘密,-即那難以理解的事-啟示給你,那麼你便知道,天主還忽略了你的一些罪過。
En u bekend maakte de verborgenheden der wijsheid, omdat zij dubbel zijn in wezen! Daarom weet, dat God voor u vergeet van uw ongerechtigheid.
Zult gij de onderzoeking Gods vinden? Zult gij tot de volmaaktheid toe den Almachtige vinden?
8 完美高於諸天,你能作什麼﹖深於陰府,你能知道什麼﹖ (Sheol )
Zij is als de hoogten der hemelen, wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten? (Sheol )
Langer dan de aarde is haar maat, en breder dan de zee.
10 天主若經過,誰能扣留他﹖他若下了逮捕令,誰能阻擋他﹖
Indien Hij voorbijgaat, opdat Hij overlevere of vergadere, wie zal dan Hem afkeren?
Want Hij kent de ijdele lieden, en Hij ziet de ondeugd; zou Hij dan niet aanmerken?
12 如此,愚蠢者纔可獲得智慧,野性驢駒纔能變為馴良。
Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden; hoewel de mens als het veulen eens woudezels geboren is.
Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem uit.
14 你若將手中的罪惡除掉,不容不義留在你的帳幕內;
Indien er ondeugd in uw hand is, doe die verre weg; en laat het onrecht in uw tenten niet wonen.
15 那麼你定能仰首無愧,一定站立穩定,一無所懼;
Want dan zult gij uw aangezicht opheffen uit de gebreken, en zult vast wezen, en niet vrezen.
Want gij zult de moeite vergeten, en harer gedenken als der wateren, die voorbijgegaan zijn.
Ja, uw tijd zal klaarder dan de middag oprijzen; gij zult uitvliegen, als de morgenstond zult gij zijn.
18 因有希望,你纔感覺安全;因有保護,你纔坦然躺臥;
En gij zult vertrouwen, omdat er verwachting zal zijn; en gij zult graven, gerustelijk zult gij slapen;
19 你躺臥,無人敢來擾亂你,反而有多人來奉承你。
En gij zult nederliggen, en niemand zal u verschrikken; en velen zullen uw aangezicht smeken.
20 然而惡人的眼必要昏花,他們安身之所必全毀壞,他們的希望只在吐出最後的一口氣。
Maar de ogen der goddelozen zullen bezwijken, en de toevlucht zal van hen vergaan; en hun verwachting zal zijn de uitblazing der ziel.