< 以西結書 17 >
Het woord van Jahweh werd tot mij gericht:
Mensenkind, geef aan het huis van Israël een raadsel op, draag het een gelijkenis voor
3 你應宣講說:吾主上主這樣說:有一隻大鷹,翅膀龐大,翅翼廣闊,羽毛豐滿,異彩燦爛,飛到黎巴嫩,啄下香柏的樹梢,
en zeg: Zo spreekt Jahweh, de Heer! De grote arend met brede vleugels En lange wieken, Dik in de veren en bontgekleurd, Vloog naar de Libanon. Hij knakte de kruin van de ceder,
4 折下了嫩枝的尖端,帶到貿易的地方,安放在商賈的城中。
De top van zijn takken brak hij af; Hij bracht dat naar een handelsland, En zette het in een koopmansstad.
5 牠又取了本地的種子,種植在苗圃中,把它栽種在多水之旁,有如栽植柳樹。
Toen nam hij een spruit van het land, En plantte die op een zaaiveld, Zette hem op een waterrijke plek, Plaatste hem aan de oever:
6 它果然長起,成了一棵蔓延而軀幹矮小的葡萄樹;蔓子向鷹伸展,根子向下生長;它遂成了一棵葡萄樹,生出蔓子,長出枝子。
Om uit te lopen en een wijnstok te worden Met brede kroon, met korte stam; Zijn ranken moesten naar hem zijn gekeerd, Zijn wortels onder hèm blijven.
7 又有另一隻大鷹,翅膀龐大,羽毛豐滿;看,這裏葡萄樹往牠那裏伸展自己的根子,也把枝子蔓延到牠那裏,想獲得比在被栽植的園圃中更多的滋潤。
Maar er was nog een andere grote arend, Met brede vleugels, dik in de veren; En zie, die wijnstok strekte zijn wortels naar hem uit, En boog zijn ranken naar hem toe, Opdat hij hem bevochtigen zou, Meer dan het bed, waarop hij geplant was.
8 但它原是種植在多水的肥田中,為生長枝蔓,結出果實,成為一棵茂盛的葡萄樹。
Toch was hij geplant op goede grond, aan rijkelijk water, Om loten te schieten, vruchten te dragen, Een pracht van een wijnstok te worden.
9 你應宣講:吾主上主這樣說:它能茂盛嗎﹖那鷹豈不是要拔出它的根子,啄下它的果實,使正在生出的枝葉枯萎;為拔出它的根子,並不需要強有力的手和眾多的人。
Zeg, zal hij gedijen, zo spreekt Jahweh, de Heer; Zullen zijn wortels niet uitgerukt worden, Zijn vruchten niet worden afgesneden, Zodat zijn frisse loof geheel verdort?
10 它雖被栽植,但豈能茂盛﹖東風一吹來,豈不全要枯萎﹖它必在生長的園圃中枯萎。」
Nog staat hij geplant, maar zal hij gedijen? Als een Oostenwind hem verzengt, Zal hij dan niet geheel verdorren Op het bed, waarop hij geplant is?
Het woord van Jahweh werd tot mij gericht:
12 請向這叛逆的家族說:你們明白不明白這有什麼意思﹖你要說:看,巴比倫王來到耶路撒冷,捉住城中的君王和官員,把他 穿了王室的一個後裔同他立了約叫他宣了誓帶到巴比倫來見他。
Vraag eens aan het onhandelbare ras: Begrijpt ge niet, wat dat betekent? Verklaar dan: Zie, de koning van Babel is naar Jerusalem gekomen: zijn koning en groten heeft hij weggevoerd, en ze met zich meegenomen naar Babel.
13 他挑選了王室的一個後裔,同他立了約,叫他宣了誓;以後擄走了那地的貴族,
Toen koos hij iemand van koninklijk geslacht, sloot met hem een verbond, en verplichtte hem onder ede. De voornaamsten van het land nam hij mee,
14 為使那王國衰微,不再有野心,使她遵守盟約,得以生存。
opdat het een onbeduidend koninkrijk zou zijn, niet in staat zich te verheffen, maar dat zijn verbond zou naleven en het gestand doen.
15 但是耶路撒冷的君王卻背叛了他,派使臣到埃及去,要求給他戰馬和大軍。他作了這事,豈能順利獲得救援﹖他破壞了盟約,豈能幸免逃脫﹖
Maar hij kwam tegen hem in opstand door gezanten naar Egypte te zenden, om hem paarden te geven en veel troepen. Zal hij slagen? Zal iemand, die zo doet, ontkomen; die het verbond heeft verbroken, ontsnappen?
16 我指著我的生命起誓:──吾主上主的斷語──他必要死在立他為王者的地方,即巴比倫,因為他沒有尊重自己的誓言,破壞了同他所立的盟約。
Zo waar Ik leef, zegt Jahweh, de Heer: in de woonplaats van den koning, die hem op de troon verhief, maar wiens eed hij schond en wiens verbond hij brak: midden in Babel zal hij sterven.
17 當人們堆起高台,建造雲梯,屠殺許多生靈時,法郎卻沒有率領大軍,也沒有召集人馬來協助他作戰。
Neen, Farao zal hem niet met een grote krijgsmacht en een talrijk leger in de strijd ondersteunen, als hij een wal heeft aangelegd, verschansingen heeft gebouwd, en vele mensenlevens opoffert.
18 他既然不尊重誓言,破壞了盟約,舉手宣誓之後,而又行了這一切,他決不會逃脫。
Hij is meinedig geworden door het verbond te breken. Zie, hij heeft zijn hand erop gegeven, en toch doet hij dit alles! Néén, hij zal niet ontkomen!
19 因此,吾主上主這樣說:我指著我的生命起誓:因為他輕視了我的誓言,破壞了我的盟約,報復必臨在他的頭上。
Daarom, zegt Jahweh, de Heer: Zo waar ik leef, de bij Mij gezworen eed die hij schond, en het voor Mij gesloten verbond dat hij brak, zal Ik op zijn hoofd doen neerkomen.
20 我要在他上面張開羅網,叫他陷在我的網中而被逮捕;以後帶他到巴比倫去,由於他背叛我的罪過,我要在那裏栽判他。
Mijn jachtnet werp Ik over hem heen, en in mijn strik wordt hij gevangen; Ik zal hem naar Babel brengen en daar vonnissen voor de trouwbreuk, waardoor hij zich aan Mij heeft vergrepen.
21 他軍中所有的精兵都要亡於刀下,剩餘的逃散到四方。那時你們便要承認是我上主說了這話。」
Al zijn keurtroepen in al zijn legers zullen vallen door het zwaard; en die ontsnappen, zullen naar alle windstreken worden verstrooid. Zo zult ge erkennen, dat Ik, Jahweh, gesproken heb.
22 吾主上主這樣說:「我要親自由高大的香柏樹梢上取下一枝條,從嫩枝的尖上折下一根嫩芽,親自把它栽植在高山峻嶺之上,
Dit zegt Jahweh, de Heer: Van de top des ceders zal Ik zelf een takje plukken, Van de spits zijner takken een tenger twijgje breken. Op een hoge en verheven berg zal Ik het planten,
23 栽植在以色列的高山上,它要生長枝葉,結出果實,成為一棵高大的香柏;各種飛鳥要棲在它下,棲在他枝葉的蔭影之下。
Op Israëls hoogste toppen zal Ik het zetten; Het zal loten schieten, vrucht vormen, En groeien tot een geweldige ceder. Daaronder zullen alle vogels rusten, Al wat vleugels heeft, zal in de schaduw van zijn takken nestelen.
24 如此,田野間的一切樹木都承認我是上主,都知道我曾使高大的樹矮小,使矮小的樹高大,使綠樹枯萎,使枯木發綠,我上主言出必行。
En alle bomen van het veld zullen erkennen, Dat Ik, Jahweh, een hoge boom vernederd, Een lage boom verheven heb; Een frisse boom verdroogd, Een dorre boom tot bloei heb gebracht. Ik, Jahweh, heb gesproken, en zal het doen!