Aionian Verses
Ngakhale kuti ana ake onse aamuna ndi aakazi anasonkhana kudzamutonthoza, iye anakana kutonthozedwa. Iye anati, “Ayi. Ndidzalira mpaka ndidzapite kwa mwana wanga ku manda.” Choncho Israeli anapitirirabe kulira mwana wake. (Sheol )
Al zijn zonen en dochters kwamen hem troosten; maar hij wilde geen troost. Want hij sprak: Treurend daal ik naar mijn zoon in het dodenrijk af. Zo bleef zijn vader om hem wenen. (Sheol )
Koma Yakobo anati, “Mwana wanga sapita nanu kumeneko; mkulu wake anamwalira ndipo watsala yekha. Ngati choyipa chitamuchitikira pa ulendo mukupitawu, ndiye kuti ndi mmene ndakalambiramu inu mudzandipha ndi chisoni chotere.” (Sheol )
Maar hij antwoordde: Mijn zoon gaat niet met u mee; want zijn broer is dood, en hij alleen is nog over. Overkomt hem een ongeluk op de reis, die ge onderneemt, dan zoudt ge mijn grijze haren met kommer ten grave doen dalen. (Sheol )
Tsopano mukanditengeranso uyu, nakaphedwa mu njira ndiye kuti mudzandikankhira ku manda ndi chisoni.’ (Sheol )
Als ge nu ook dezen van mij wegneemt, en hem een ongeluk overkomt, dan zoudt ge mijn grijze haren met kommer ten grave doen dalen". (Sheol )
ndipo akakaona kuti mnyamatayu palibe, basi akafa. Ife tidzakhala ngati takankhira abambo athu ku manda ndi chisoni. (Sheol )
dan zal hij sterven, als hij ziet, dat de jongen er niet is, en uw dienaars zullen de grijze haren van onzen vader, uw dienaar, met kommer ten grave doen dalen. (Sheol )
Koma Yehova akachita china chake chachilendo, nthaka nitsekula pakamwa pake ndi kuwameza iwo pamodzi ndi zonse zimene ali nazo, iwowa nʼkulowa mʼmanda ali moyo, pamenepo mudzazindikira kuti anthu amenewa ananyoza Yehova.” (Sheol )
Maar zo Jahweh iets ongehoords wrocht, zo de grond zijn muil openspert en hen met al het hunne verslindt, zodat ze levend in het dodenrijk dalen, dan zult ge erkennen, dat die mannen Jahweh hebben gehoond. (Sheol )
Analowa mʼmanda amoyo pamodzi ndi zonse zimene anali nazo. Nthaka inawatsekera ndi kuwawononga ndipo sanaonekenso. (Sheol )
Met al de hunnen, daalden ze levend in het dodenrijk af; de aarde bedekte hen, en ze werden verdelgd uit de gemeente. (Sheol )
Pakuti mkwiyo wanga wayaka ngati moto, umene umayaka mpaka ku dziko la anthu akufa. Motowo udzanyeketsa dziko lapansi ndi zokolola zake ndipo udzapsereza maziko a mapiri. (Sheol )
Want een vuur is ontvlamd in mijn woede, Dat tot het diepst van het dodenrijk brandt! Het zal de aarde met haar gewassen verteren, De grondvesten der bergen verzengen. (Sheol )
“Yehova amabweretsa imfa ndipo amaperekanso moyo, amatsitsira ku manda ndipo amawatulutsakonso. (Sheol )
Jahweh doet sterven en laat leven, Stuurt naar de onderwereld en haalt er uit op; (Sheol )
Anandimanga ndi zingwe za ku manda; misampha ya imfa inalimbana nane. (Sheol )
De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol )
Iwe uchite kwa iye molingana ndi nzeru zako, koma usalole kuti afe ndi ukalamba ndi kupita ku manda mwamtendere. (Sheol )
Handel naar uw wijsheid en laat zijn grijze haren niet in vrede ten grave dalen. (Sheol )
Koma tsopano usamuyese ngati munthu wosalakwa. Iwe ndiwe munthu wanzeru. Udzadziwa choti uchite naye. Ngakhale ndi wokalamba, aphedwe ndithu.” (Sheol )
maar gij moogt hem niet onbestraft laten. Want ge zijt een wijs man en zult dus wel weten, wat u te doen staat, om zijn grijze haren bebloed naar het dodenrijk te zenden. (Sheol )
Monga mtambo umazimirira ndi kukanganuka, momwemonso munthu amene walowa mʼmanda sabwerera. (Sheol )
Zoals een wolk vervliegt en verdwijnt, Zo stijgt, die in het dodenrijk daalt, er niet meer uit op; (Sheol )
Zili kutali kupambana mayiko akumwamba, nanga ungachite chiyani? Ndi zakuya kupambana kuya kwa manda, nanga ungadziwe chiyani? (Sheol )
Zij is hoger nog dan de hemelen: Wat kunt ge beginnen; Dieper nog dan de onderwereld: Wat kunt ge begrijpen; (Sheol )
“Aa, Inu mukanangondibisa mʼmanda ndi kundiphimba kuti ndisaoneke mpaka mkwiyo wanu utapita! Achikhala munandiyikira nthawi, kuti pambuyo pake mundikumbukirenso. (Sheol )
Ach, als Gij mij in het dodenrijk mocht verschuilen, Mij verbergen, tot uw toorn is bedaard, Mij een tijdstip bepalen, en dan aan mij denken, (Sheol )
Ngati nyumba imene ndikuyiyembekezera ndi manda, ngati ndiyala bedi langa mu mdima, (Sheol )
Kan ik nog hopen? Het dodenrijk is mijn huis, In de duisternis heb ik mijn leger gespreid; (Sheol )
Ndithu sindidzakhalanso ndi chiyembekezo chilichonse, polowa mʼmanda, pamene ndidzatsikira ku fumbi.” (Sheol )
Zullen ze met mij in het dodenrijk dalen, Zinken wij samen neer in het stof? (Sheol )
Zaka zawo zimatha ali mu ulemerero ndipo amatsikira ku manda mwamtendere. (Sheol )
Ze slijten hun dagen in weelde, En dalen in vrede ten grave. (Sheol )
Monga momwe kutentha ndi chilala zimasungunulira madzi owundana ndi momwemonso mmene manda amachotsera omwe achimwa. (Sheol )
Zoals droogte en hitte het sneeuwwater slurpen, Zo slurpt de onderwereld den zondaar op. (Sheol )
Dziko la anthu akufa ndi lapululu pamaso pa Mulungu; chiwonongeko ndi chosaphimbidwa. (Sheol )
Het dodenrijk ligt naakt voor zijn oog, De onderwereld zonder bedekking. (Sheol )
Palibe amene amakukumbukirani pamene wamwalira; Amakutamandani ndani ali ku manda? (Sheol )
Want in de dood denkt niemand aan U; Wie prijst U nog in het dodenrijk? (Sheol )
Oyipa amabwerera ku manda, mitundu yonse imene imayiwala Mulungu. (Sheol )
Zó mogen ook de zondaars naar het dodenrijk varen, Alle heidenen, die God niet gedenken; (Sheol )
chifukwa Inu simudzandisiya ku manda, simudzalola kuti woyera wanu avunde. (Sheol )
Want Gij geeft mij niet prijs aan het dodenrijk. Gij laat uw vrome het graf niet aanschouwen, (Sheol )
Anandimanga ndi zingwe za ku manda; misampha ya imfa inalimbana nane. (Sheol )
De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol )
Inu Yehova, munanditulutsa ku manda, munandisunga kuti ndisatsalire mʼdzenje. (Sheol )
Gij trokt mij uit het dodenrijk op, Ten leven uit het midden van die in het graf zijn gezonken. (Sheol )
Yehova musalole kuti ndichite manyazi, pakuti ndalirira kwa Inu; koma oyipa achititsidwe manyazi ndipo agone chete mʼmanda. (Sheol )
Jahweh, laat mij toch niet beschaamd komen staan: Want U roep ik aan. Neen, laat de bozen worden beschaamd en in het dodenrijk varen; (Sheol )
Monga nkhosa iwo ayenera kupita ku manda, ndipo imfa idzawadya. Olungama adzawalamulira mmawa; matupi awo adzavunda mʼmanda, kutali ndi nyumba zawo zaufumu. (Sheol )
Als schapen worden ze het graf ingejaagd, Het is de dood, die ze weidt; Regelrecht zinken ze neer in de kuil, En hun gestalte gaat over tot de ontbinding van de dood. (Sheol )
Koma Mulungu adzawombola moyo wanga kuchoka ku manda; ndithu Iye adzanditengera kwa Iye mwini. (Sheol )
Neen, God alleen kan de prijs voor mijn leven betalen. Hij alleen mij uit de macht van het dodenrijk redden! (Sheol )
Mulole imfa itenge adani anga mwadzidzidzi; alowe mʼmanda ali amoyo pakuti choyipa chili pakati pawo. (Sheol )
Moge de dood ze verrassen, Zodat ze levend in het dodenrijk dalen! Want boosheid heerst in hun woning, En slechtheid in hun gemoed. (Sheol )
Pakuti chikondi chanu nʼchachikulu kwa ine; mwandipulumutsa ku malo ozama a manda. (Sheol )
Want dan toont Gij mij uw grote ontferming, En redt Gij mij uit het diepst van de afgrond! (Sheol )
Pakuti ndili ndi mavuto ambiri ndipo moyo wanga ukuyandikira ku manda. (Sheol )
Want mijn ziel is zat van ellende, Mijn leven het rijk der doden nabij; (Sheol )
Kodi ndi munthu uti angakhale ndi moyo ndi kusaona imfa? Kapena kudzipulumutsa yekha ku mphamvu ya manda? (Sela) (Sheol )
Waar leeft de man, die de dood niet zal zien, Zijn leven kan redden uit de klauw van het graf? (Sheol )
Zingwe za imfa zinandizinga, zoopsa za ku dziko la anthu akufa zinandigwera; ndinapeza mavuto ndi chisoni. (Sheol )
En de strikken des doods mij omknelden; Toen doodsangst mij kwelde, Nood en jammer mij troffen. (Sheol )
Ndikakwera kumwamba, Inu muli komweko; ndikakagona ku malo a anthu akufa, Inu muli komweko. (Sheol )
Stijg ik ten hemel: Gij zijt er; Daal ik in het dodenrijk af: Gij zijt er! (Sheol )
Iwo adzati, “Monga momwe nkhuni zimamwazikira akaziwaza, ndi momwenso mafupa athu amwazikira pa khomo la manda.” (Sheol )
Als barsten en scheuren in de akker Liggen mijn beenderen verstrooid aan de rand van het graf: (Sheol )
tiwameze amoyo ngati manda, ndi athunthu ngati anthu otsikira mʼdzenje. (Sheol )
Gelijk de onderwereld hen levend verslinden, Als zij, die ten grave dalen, geheel en al; (Sheol )
Mapazi ake amatsikira ku imfa; akamayenda ndiye kuti akupita ku manda. (Sheol )
Haar voeten dalen af naar de dood, Tot de onderwereld leiden haar schreden; (Sheol )
Nyumba yake ndi njira yopita ku manda, yotsikira ku malo a anthu akufa. (Sheol )
Een weg naar de onderwereld is haar huis, Vandaar daalt men af naar het dodenrijk. (Sheol )
Koma amunawo sadziwa kuti akufa ali kale komweko, ndi kuti alendo ake alowa kale mʼmanda akuya. (Sheol )
Maar men vermoedt niet, dat de schimmen daar wonen, Dat haar gasten diep in het dodenrijk komen! (Sheol )
Manda ndi chiwonongeko ndi zosabisika pamaso pa Yehova, nanji mitima ya anthu! (Sheol )
Onderwereld en dodenrijk liggen open voor Jahweh, Hoeveel te meer de harten van de kinderen der mensen! (Sheol )
Munthu wanzeru amatsata njira yopita ku moyo kuti apewe malo okhala anthu akufa. (Sheol )
De wijze gaat de weg des levens omhoog, Hij wil het dodenrijk beneden ontwijken. (Sheol )
Ukamukwapula ndi tsatsa udzapulumutsa moyo wake. (Sheol )
Want als ge hem met een stok hebt geslagen, Hebt ge hem van de onderwereld gered. (Sheol )
Manda sakhuta, nawonso maso a munthu sakhuta. (Sheol )
Dodenrijk en onderwereld krijgen nooit genoeg; De ogen der mensen zijn nimmer bevredigd. (Sheol )
Manda, mkazi wosabala, nthaka yosakhuta madzi ndiponso moto womangoyakirayakira!” (Sheol )
De onderwereld, De onvruchtbare moederschoot, Het land, dat water te kort komt, Het vuur, dat nooit "genoeg" zegt. (Sheol )
Ntchito iliyonse imene ukuyigwira, uyigwire ndi mphamvu zako zonse, pakuti ku manda kumene ukupita kulibe kugwira ntchito, kulibe malingaliro, chidziwitso ndiponso nzeru. (Sheol )
Doe al wat uw hand in staat is te doen; Want geen werken of peinzen, Geen kennis of wijsheid is er meer In de onderwereld, waarheen ge gaat. Zevende reeks. Ijdel is het talent. (Sheol )
Undiyike pamtima pako ngati chidindo, ngati chidindo cha pa dzanja lako; pakuti chikondi nʼchamphamvu ngati imfa, nsanje ndiyaliwuma ngati manda. Chikondi chimachita kuti lawilawi ngati malawi a moto wamphamvu. (Sheol )
Leg mij op uw hart als een zegel, Om uw arm als een band: Want sterk als de dood is de liefde! Onverbiddelijk als het graf is haar gloed, Zij laait op als het flitsende vuur, Haar vlammen zijn vlammen van Jahweh! (Sheol )
Nʼchifukwa chake ku manda sikukhuta ndipo kwayasama kwambiri kukamwa kwake; mʼmandamo mudzagweranso anthu otchuka a mu Yerusalemu pamodzi ndi anthu wamba ochuluka; adzagweramo ali wowowo, nʼkuledzera kwawoko. (Sheol )
Daarom is het dodenrijk dubbel gulzig geworden, En spert het wagenwijd zijn kaken op. Zo gaat de glorie van Sion ten onder, Zijn joelen, zijn juichen, zijn jubel; (Sheol )
“Pempha chizindikiro kwa Yehova Mulungu wako, chikhale chozama ngati manda kapena chachitali ngati mlengalenga.” (Sheol )
Vraag een teken van Jahweh, uw God: diep in het dodenrijk, of hoog aan de hemel. (Sheol )
Ku manda kwatekeseka kuti akulandire ukamabwera; mizimu ya anthu akufa, aja amene anali atsogoleri a dziko lapansi, yadzutsidwa. Onse amene anali mafumu a mitundu ya anthu ayimiritsidwa pa mipando yawo. (Sheol )
Het dodenrijk in de diepte is in beroering gekomen, En snelt ù tegemoet; Het heeft om u de schimmen gewekt, Alle heersers der aarde; Van hun tronen gehaald Alle vorsten der volken. (Sheol )
Ulemerero wako wonse walowa mʼmanda, pamodzi ndi nyimbo za azeze ako; mphutsi zayalana pogona pako ndipo chofunda chako ndi nyongolotsi. (Sheol )
Uw glorie is in het graf gesmeten, Met het geruis van uw citers; De wormen spreiden uw bed, De maden worden uw dek. (Sheol )
Koma watsitsidwa mʼmanda pansi penipeni pa dzenje. (Sheol )
Ha! in de onderwereld zinkt gij neer. Diep in de grond! (Sheol )
Inu mumayankhula monyada kuti, “Ife tinachita pangano ndi imfa, ife tachita mgwirizano ndi manda. Pamene mliri woopsa ukadzafika sudzatikhudza ife, chifukwa timadalira bodza ngati pothawirapo pathu ndi chinyengo ngati malo anthu obisalapo.” (Sheol )
Gij zegt: We hebben een verbond met de dood gesloten, Met het dodenrijk een verdrag aangegaan. Als de storm zich ontketent, zal hij ons niet bereiken, Want we hebben ons de leugen tot toevlucht gemaakt, En verschuilen ons in het bedrog. (Sheol )
Pangano limene munachita ndi imfa lidzathetsedwa; mgwirizano wanu ndi manda udzachotsedwa. Pakuti mliri woopsa udzafika, ndipo udzakugonjetsani. (Sheol )
Uw verbond met de dood zal worden verbroken, Uw verdrag met het dodenrijk geen stand kunnen houden. De storm zal worden ontketend, En wanneer hij over u heen zal loeien, Zult ge door hem worden plat geslagen! (Sheol )
Ine ndinaganiza kuti ndidzapita ku dziko la akufa pamene moyo ukukoma. (Sheol )
Ik had al gezegd: In de bloei van mijn leven ga ik heen, Binnen de poorten van het rijk der doden ontboden Voor de rest van mijn jaren. (Sheol )
Pakuti akumanda sangathe kukutamandani, akufa sangayimbe nyimbo yokutamandani. Iwo amene akutsikira ku dzenje sangakukhulupirireni. (Sheol )
Want het dodenrijk zal U niet prijzen, De dood U niet roemen; Die in het graf is gedaald Op uw trouw niet meer hopen! (Sheol )
Mumapita kukapembedza fano la Moleki mutatenga mafuta ndi zonunkhira zochuluka. Munachita kutumiza akazembe anu kutali; inu ngakhale munapita ku manda kwenikweniko! (Sheol )
Gij zalft u met olie voor Molok, Met alle soorten van balsem; En zendt uw boden naar verre gewesten, Naar de diepten zelfs van het dodenrijk. (Sheol )
“‘Ine Ambuye Yehova ndikuti: Pa nthawi imene mkungudzawo unatsikira ku manda, ndinawuza nyanja kuti iwulire maliro pakuwuphimba. Ndinawumitsa mitsinje ndipo madzi ambiri anaphwa. Ndinabweretsa mdima pa Lebanoni chifukwa cha mtengowo ndipo mitengo yonse ya mʼdzikomo inawuma. (Sheol )
Dit zegt Jahweh, de Heer: Op de dag dat hij naar de onderwereld afdaalde, Liet Ik de oceaan in rouwkleed om hem treuren, Heb Ik zijn oevers verstopt, En het overvloedige water hield op. Ik hulde om hem de Libanon in rouw, En alle bomen van het veld verlepten; (Sheol )
Mitundu ya anthu inagwedezeka pakumva mkokomo wa kugwa kwake, pamene ndinawutsitsira ku manda pamodzi ndi iwo amene anafa. Pamenepo ku dziko la akufa mitengo yonse ya ku Edeni pamodzi ndi ya ku Lebanoni yosankhidwa bwino inasangalatsidwa chifukwa cha zimenezi. (Sheol )
Door de dreun van zijn val heb Ik volken verschrikt, Toen Ik hem de diepte instiet, bij hen die in het graf zijn gedaald. Nu troosten zich in de diepte der aarde Alle bomen van Eden, Het puik en de keur van de Libanon, Alles wat water opzuigt. (Sheol )
Amene ankakhala mu mthunzi wake, amene ankayanjana nawo, iwonso anapita nawo pamodzi ku manda, kukakhala pamodzi ndi amene anaphedwa ndi lupanga pakati pa mitundu ya anthu. (Sheol )
Ook zij moesten met hem mee, het dodenrijk in, Naar hen, die door het zwaard zijn getroffen: Naar zijn bondgenoten, die in zijn schaduw zaten Te midden der volken. (Sheol )
Mʼkati mwa manda atsogoleri amphamvu pamodzi ndi ogwirizana nawo azidzakambirana za Igupto nʼkumati, ‘Afika kuno anthu osachita mdulidwe aja! Ndi awa agona apawa, ophedwa pa nkhondo.’ (Sheol )
Dan zullen de aanvoerders der helden onder in het dodenrijk tot hen zeggen: En met zijn bondgenoten zal het naar beneden komen, en plaats nemen bij de onbesnedenen, bij hen die aan het zwaard zijn geregen. (Sheol )
Iwo sanayikidwe mwaulemu ngati ankhondo amphamvu amakedzana, amene anatsikira ku dziko la anthu akufa ndi zida zawo zomwe za nkhondo. Malupanga awo anawayika ku mitu yawo, ndipo zishango zawo anaphimba mafupa awo. Kale anthu amphamvu amenewa ankaopsa dziko la anthu amoyo. (Sheol )
Maar ze liggen niet bij de helden, die in oude tijden gevallen zijn, die naar het dodenrijk zijn afgedaald met hun wapenrusting, wier zwaarden men onder hun hoofd, wier schilden men op hun gebeente gelegd heeft; want men heeft die helden gevreesd in het land der levenden. (Sheol )
“Ndidzawapulumutsa ku mphamvu ya manda; ndidzawawombola ku imfa. Kodi iwe imfa, miliri yako ili kuti? Kodi iwe manda, kuwononga kwako kuli kuti? “Sindidzachitanso chifundo, (Sheol )
Zou Ik hem bevrijden uit de klauw van het graf, Van de dood hem verlossen? Dood, waar blijft toch uw pest, Graf, waar blijft uw verrotting? Neen, de ontferming is aan mijn ogen onttrokken: (Sheol )
Ngakhale atakumba pansi mpaka ku malo a anthu akufa, dzanja langa lidzawatulutsa kumeneko. Ngakhale atakwera kumwamba Ine ndidzawatsakamutsa kumeneko. (Sheol )
Al dringen ze door in het dodenrijk, Mijn hand haalt ze terug; Al stijgen ze op naar de hemel, Ik smijt ze omlaag; (Sheol )
Iye anati: “Pamene ndinali mʼmavuto anga ndinayitana Yehova, ndipo Iye anandiyankha. Ndili ku dziko la anthu akufa ndinapempha thandizo, ndipo Inu munamva kulira kwanga. (Sheol )
Hij sprak: In mijn angst riep ik tot Jahweh, En Hij heeft mij verhoord; Uit de schoot der onderwereld riep ik om hulp, En Gij hebt naar mijn smeken geluisterd. (Sheol )
Ndithu, wasokonezeka ndi vinyo; ndi wodzitama ndiponso wosakhazikika. Pakuti ngodzikonda ngati manda, ngosakhutitsidwa ngati imfa, wadzisonkhanitsira mitundu yonse ya anthu ndipo wagwira ukapolo anthu a mitundu yonse. (Sheol )
Wee des te meer den vermetelen rover, Den overmoedigen, rustelozen mens, Gulzig als de onderwereld, Onverzadelijk als de dood! Die alle naties naar zich toetrekt, Alle volken tot zich haalt: (Sheol )
Koma Ine ndikukuwuzani kuti aliyense wokwiyira mʼbale wake adzapezeka wolakwa ku bwalo la milandu. Ndiponso aliyense amene wonena mʼbale wake kuti, ‘Ndiwe wopanda phindu,’ adzapezeka wolakwa ku bwalo la milandu lalikulu. Ndipo aliyense amene anganene mnzake ‘wopandapake’ adzatengeredwa ku bwalo la milandu. Ndiponso aliyense amene angamunene mnzake kuti, ‘Chitsiru iwe,’ adzaponyedwa ku gehena. (Geenna )
Maar Ik zeg u: Wie vertoornd is op zijn broeder, zal schuldig zijn voor het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Raka, zal schuldig zijn voor de Hoge Raad. En wie zegt: Dwaas, zal strafbaar zijn met het helse vuur. (Geenna )
Ngati diso lako lakumanja likuchimwitsa, ulichotse ndi kulitaya. Pakuti nʼkwabwino kwa iwe kutaya chiwalo chimodzi cha thupi lako, kusiyana ndi kuti thupi lonse liponyedwe mʼgehena. (Geenna )
Als uw rechteroog u ergert, ruk het dan uit en werp het van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. (Geenna )
Ndipo ngati dzanja lako lamanja likuchimwitsa, ulidule ndi kulitaya. Pakuti nʼkwabwino kwa iwe kutaya chiwalo chimodzi cha thupi lako, kusiyana ndi kuti thupi lonse liponyedwe mʼgehena. (Geenna )
En zo uw rechterhand u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. (Geenna )
Musamaope amene amapha thupi koma sangathe kuchotsa moyo. Koma muziopa Iye amene akhoza kupha mzimu ndi kuwononga thupi mu gehena. (Geenna )
Weest niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, doch de ziel niet kunnen doden; vreest liever Hem, die èn ziel èn lichaam in de hel kan verderven. (Geenna )
Ndipo iwe Kaperenawo, kodi udzakwezedwa kufika kumwamba? Ayi, udzatsitsidwa mpaka pansi kufika ku Hade. Ngati zodabwitsa zimene zinachitika mwa iwe, zikanachitika mu Sodomu, bwenzi iye alipo kufikira lero. (Hadēs )
En gij Kafárnaum, zult ge tot de hemel toe worden verheven? Tot in de hel zult ge zinken; want zo in Sódoma de wonderen waren gebeurd, die in u zijn geschied, het zou zijn blijven bestaan tot op de huidige dag. (Hadēs )
Aliyense amene anena mawu otsutsana ndi Mwana wa Munthu adzakhululukidwa koma aliyense wonena motsutsana ndi Mzimu Woyera sadzakhululukidwa mu mʼbado uno kapena umene ukubwerawo. (aiōn )
En wie iets zegt tegen den Mensenzoon, hem zal het worden vergeven; maar wie iets zegt tegen den Heiligen Geest, hem zal het niet vergeven worden, noch in deze wereld noch in de toekomstige. (aiōn )
Zimene zinafesedwa pakati pa minga, ndi munthu amene amamva mawu koma nkhawa za moyo uno ndi chinyengo cha chuma zimalepheretsa mawuwo kuti abale chipatso. (aiōn )
Wat in de doornen gezaaid werd, is hij, die wel luistert naar het woord; maar de beslommering van de wereld en het bedriegelijke van de rijkdom verstikken het woord. en het blijft zonder vrucht. (aiōn )
Ndipo amene anafesa namsongole ndi Satana. Kukolola ndiko kutha kwa dzikoli ndipo otuta ndi angelo. (aiōn )
de vijand, die het zaaide, is de duivel; de oogst is het einde der wereld; de maaiers zijn de engelen. (aiōn )
“Monga momwe namsongole azulidwa ndi kutenthedwa ndi moto, momwemonso kudzakhala pakutha kwa dziko. (aiōn )
Zoals dus het onkruid verzameld en in het vuur wordt verbrand, zo zal het ook geschieden aan het einde der wereld. (aiōn )
Umu ndi mmene kudzakhalira pakutha kwa dziko. Angelo adzabwera ndi kulekanitsa oyipa ndi olungama. (aiōn )
Zo zal het ook gaan aan het einde der wereld. De engelen zullen uitgaan, en de bozen van de rechtvaardigen scheiden. (aiōn )
Ndipo Ine ndikuwuza iwe kuti ndiwe Petro ndipo pa thanthwe ili Ine ndidzamangapo mpingo wanga ndipo makomo a ku gehena sadzawugonjetsa. (Hadēs )
En Ik, Ik zeg u: gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. (Hadēs )
Ngati dzanja lako kapena phazi lako likuchimwitsa, lidule ndi kulitaya. Ndi bwino kwa iwe kulowa mʼmoyo wosatha wolumala kusiyana ndi kukhala ndi manja awiri kapena mapazi awiri ndi kukaponyedwa ku moto wosatha. (aiōnios )
Welnu, zo uw hand of voet u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want het is beter voor u, verminkt of kreupel het Leven binnen te gaan, dan met twee handen of twee voeten geworpen te worden in het eeuwige vuur. (aiōnios )
Ndipo ngati diso lako likuchimwitsa, ulichotse ndi kulitaya. Ndi bwino kwa iwe kuti ukalowe ku moyo wosatha ndi diso limodzi kuposa ndi kukhala ndi maso awiri ndi kukaponyedwa ku moto wa gehena.” (Geenna )
En zo uw oog u ergert, ruk het uit, en werp het weg; want het is beter voor u, met één oog het Leven binnen te gaan, dan met twee ogen geworpen te worden in het helse vuur. (Geenna )
Taonani mnyamata wina anabwera kwa Yesu namufunsa kuti, “Aphunzitsi, ndi chinthu chiti chabwino chimene ndiyenera kuchita kuti ndipeze moyo wosatha?” (aiōnios )
En zie, daar trad iemand op Hem toe, die tot Hem sprak: Goede Meester, wat goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
Ndipo aliyense amene wasiya nyumba, kapena abale, kapena alongo, kapena bambo kapena mayi kapena mkazi, kapena ana, kapena minda chifukwa cha Ine adzalandira madalitso ochuluka ndi kulandiranso moyo wosatha. (aiōnios )
En al wie zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw of kinderen of akkers verlaat om mijn Naam, hij zal het honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven verwerven. (aiōnios )
Ataona mtengo wamkuyu mʼmbali mwa msewu, anapitapo koma sanapeze kanthu koma masamba okhaokha. Pamenepo anati kwa mtengowo, “Usadzabalenso chipatso!” Nthawi yomweyo mtengowo unafota. (aiōn )
Hij zag een vijgeboom langs de weg, en ging er heen; maar hij vond er niets dan bladeren aan. Hij sprak: Nooit in der eeuwigheid komen er nog vruchten aan u. Terstond verdorde de vijgeboom. (aiōn )
“Tsoka kwa inu, aphunzitsi amalamulo ndi Afarisi, achiphamaso! Mumayenda maulendo ambiri pa mtunda ndi pa nyanja kuti mutembenuze munthu mmodzi, ndipo akatembenuka, mumamusandutsa kukhala mwana wa gehena kawiri kuposa inu. (Geenna )
Wee u, schriftgeleerden en farizeën; gij huichelaars, die land en zee doorkruist, om één enkelen bekeerling te maken; maar als hij het geworden is, maakt gij hem tot een kind der hel, tweemaal erger dan gijzelf. (Geenna )
“Njoka inu! Ana amamba! Mudzachithawa bwanji chilango cha gehena? (Geenna )
Slangen, adderenbroed, hoe zult gij de helse verdoemenis ontkomen? (Geenna )
Pamene Yesu anakhala pansi pa phiri la Olivi, ophunzira ake anabwera kwa Iye mwamseri nati, “Tiwuzeni, kodi izi zidzachitika liti, ndipo chizindikiro cha kubwera kwanu ndi zizindikiro za kutha kwa dziko zidzakhala chiyani?” (aiōn )
Terwijl Hij neerzat op de Olijfberg, kwamen de leerlingen alleen naar Hem toe, en zeiden: Zeg ons, wanneer dit gebeuren zal, en wat het teken zal zijn van uw komst en van het einde der wereld? (aiōn )
“Pamenepo adzanena kwa akumanzere kwake kuti, ‘Chokani kwa Ine, inu otembereredwa, pitani ku moto wosatha wokonzedwera mdierekezi ndi angelo ake. (aiōnios )
Maar dan zal Hij zeggen tot hen, die aan de linkerhand staan: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijn engelen. (aiōnios )
“Amenewa adzapita ku chilango chosatha pamene olungama ku moyo wosatha.” (aiōnios )
Dan zullen zij gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. (aiōnios )
ndi kuwaphunzitsa amvere zonse zimene ndinakulamulirani. Ndipo onani, Ine ndidzakhala pamodzi ndi inu kufikira kutha kwa dziko lapansi pano.” (aiōn )
en leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden. Ziet, Ik blijf altijd bij u, tot aan het einde der wereld. (aiōn )
koma aliyense amene achitira mwano Mzimu Woyera sadzakhululukidwa pakuti wachita tchimo losatha.” (aiōn , aiōnios )
Maar wie lastert tegen den Heiligen Geest, krijgt in eeuwigheid geen vergiffenis, maar hij is schuldig aan een eeuwige zonde. (aiōn , aiōnios )
koma nkhawa zamoyo uno, chinyengo cha chuma ndi zokhumba za zinthu zina zimabwera ndi kutchinga mawu, ndipo amawachititsa kukhala osabala chipatso. (aiōn )
maar de beslommering van de wereld, de verleiding van de rijkdom en de begeerten naar andere dingen vallen er tussen, en verstikken het woord: het blijft zonder vrucht. (aiōn )
Ngati dzanja lako likuchimwitsa, lidule. Ndi kwabwino kwa iwe kulowa mʼmoyo ndi dzanja limodzi kusiyana ndi kukhala ndi manja awiri ndi kupita ku gehena, kumene moto wake suzima. (Geenna )
Zo uw hand u ergert, houw ze af. Het is beter, verminkt het Leven binnen te gaan, dan met twee handen naar de hel te gaan, naar het onuitblusbaar vuur, (Geenna )
Ndipo ngati phazi lako likuchimwitsa, lidule. Ndi kwabwino kwa iwe kulowa mʼmoyo olumala kusiyana ndi kukhala ndi mapazi awiri ndi kuponyedwa mu gehena. (Geenna )
En zo uw voet u ergert, houw hem af. Het is beter, kreupel het Leven binnen te gaan, dan met beide voeten in de hel te worden geworpen, in het onuitblusbaar vuur, (Geenna )
Ndipo ngati diso lako likuchimwitsa, likolowole. Ndi kwabwino kwa iwe kulowa ufumu wa Mulungu ndi diso limodzi, kusiyana ndi kukhala ndi maso awiri ndi kuponyedwa mu gehena, (Geenna )
En zo uw oog u ergert, ruk het uit. Het is beter met één enkel oog het koninkrijk Gods binnen te gaan, dan met twee ogen in de hel te worden geworpen, (Geenna )
Yesu atanyamuka, munthu wina anamuthamangira nagwa mogwada pamaso pake. Iye anafunsa kuti, “Aphunzitsi abwino, ndichite chiyani kuti ndilandire moyo wosatha?” (aiōnios )
En toen Hij Zich op weg begaf, kwam iemand toegelopen, knielde voor Hem neer, en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
adzalephera kulandira 100 (nyumba, abale, alongo, amayi, ana ndi minda, pamodzi ndi mazunzo) mʼbado uno ndi moyo wosatha nthawi ya mʼtsogolo. (aiōn , aiōnios )
of hij zal ontvangen: nu in deze wereld, zij het ook te midden van vervolgingen, het honderdvoud van huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers; en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
Ndipo Iye anati kwa mtengo, “Palibe amene adzadyenso chipatso kuchokera kwa iwe.” Ndipo ophunzira ake anamva Iye akunena izi. (aiōn )
En Hij sprak tot hem: Nooit in der eeuwigheid eet iemand nog vruchten van u! Zijn leerlingen hoorden het. (aiōn )
ndipo adzalamulira pa nyumba ya Yakobo ku nthawi zonse; ufumu wake sudzatha.” (aiōn )
Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen. (aiōn )
Kwa Abrahamu ndi zidzukulu zake ku nthawi zonse monga ananena kwa makolo athu.” (aiōn )
Zoals Hij tot onze vaderen sprak: Aan Abraham en zijn zaad voor altijd. (aiōn )
(Monga mmene ananenera kudzera mwa aneneri oyera), (aiōn )
Zoals Hij eeuwen geleden beloofd had Door de mond zijner heilige profeten: (aiōn )
Ndipo ziwandazo zimamupempha mobwerezabwereza kuti asazitumize ku dzenje la mdima. (Abyssos )
Ze verzochten Hem dringend, hun niet te gelasten, naar de afgrond te gaan. (Abyssos )
Kodi iwe Kaperenawo, adzakukweza mpaka kumwamba? Ayi, adzakutsitsa mpaka ku Malo a anthu akufa. (Hadēs )
En gij Kafárnaum, zult ge tot de hemel toe worden verheven? Tot in de hel zult ge neerzinken. — (Hadēs )
Nthawi ina katswiri wa malamulo anayimirira kuti ayese Yesu. Iye anati, “Aphunzitsi, ndichite chiyani kuti ndikhale ndi moyo wosatha?” (aiōnios )
En zie, een wetgeleerde stond op, om Hem op de proef te stellen, en sprak: Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
Koma Ine ndidzakuonetsani amene muyenera kumuopa: Wopani Iye, amene pambuyo pakupha thupi, ali ndi mphamvu yakukuponyani ku gehena. Inde, Ine ndikuwuzani, muopeni Iye. (Geenna )
Ik zal u tonen, wien gij moet vrezen: Vreest Hem, die, als Hij gedood heeft, de macht nog bezit, om in de hel te werpen. Ja, Ik zeg u: Vreest Hem! (Geenna )
“Bwana anayamikira kapitawo wosakhulupirikayo popeza anachita mochenjera. Pakuti anthu a dziko lino lapansi ndi ochenjera kwambiri akamachita zinthu ndi anthu ofanana nawo kuposa anthu a kuwunika. (aiōn )
En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij met overleg had gehandeld. Waarachtig, de kinderen dezer wereld behartigen hun belangen met meer overleg dan de kinderen van het licht. (aiōn )
Ine ndikukuwuzani inu, gwiritsani ntchito chuma cha dziko lapansi kuti mudzipezere nokha abwenzi, kuti pamene chatha mudzalandiridwe mʼmalo okhala amuyaya. (aiōnios )
Ik zeg u: Maakt u vrienden door de ongerechte mammon, opdat, wanneer hij u komt te ontvallen, zij u mogen opnemen in de eeuwige tenten. (aiōnios )
Ali mʼgehena kuzunzika, anakweza maso ake ndipo anaona Abrahamu ali ndi Lazaro pambali pake. (Hadēs )
En terwijl hij in de hel werd gefolterd, sloeg hij zijn ogen op, en zag Abraham van verre, en Lázarus in zijn schoot. (Hadēs )
Oweruza wina wake anamufunsa Iye kuti, “Aphunzitsi abwino, ndichite chiyani kuti ndilandire moyo wosatha?” (aiōnios )
Een heel voornaam man ondervroeg Hem, en sprak: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
adzalephera kulandira mowirikiza mʼmoyo uno, ndi mʼmoyo ukubwerawo, moyo wosatha.” (aiōn , aiōnios )
of hij zal veel meer terug ontvangen in deze tijd, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
Yesu anayankha kuti, “Anthu a mʼbado uno amakwatira ndi kukwatiwa. (aiōn )
Jesus sprak tot hen: De kinderen dezer wereld huwen en worden uitgehuwd. (aiōn )
Koma mʼmoyo umene ukubwerawo, anthu amene adzaukitsidwe kwa akufa sadzakwatira kapena kukwatiwa. (aiōn )
Maar zij, die waardig worden bevonden, deel te hebben aan de andere wereld en aan de verrijzenis uit de doden, zullen huwen noch uitgehuwd worden. (aiōn )
kuti aliyense amene akhulupirira Iye akhale ndi moyo wosatha. (aiōnios )
opdat ieder die in Hem gelooft, het eeuwige leven zou hebben. (aiōnios )
“Pakuti Mulungu anakonda dziko lapansi, kotero anapereka Mwana wake wobadwa yekha, kuti aliyense wokhulupirira Iye asatayike koma akhale ndi moyo wosatha. (aiōnios )
Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eengeboren Zoon heeft gegeven: opdat allen die in Hem geloven, niet verloren zouden gaan, maar het eeuwige leven zouden hebben. (aiōnios )
Aliyense wokhulupirira Mwanayo ali ndi moyo wosatha, koma iye amene samvera Mwanayo sadzawuona moyo, pakuti mkwiyo wa Mulungu umakhala pa iye.” (aiōnios )
Wie in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven; maar wie in den Zoon niet gelooft, zal het leven niet zien, maar Gods gramschap blijft op hem liggen. (aiōnios )
koma aliyense amene adzamwa madzi amene Ine ndidzamupatsa sadzamvanso ludzu. Ndithudi, madzi amene ndidzamupatsa adzakhala kasupe wamadzi wotumphukira ku moyo wosatha.” (aiōn , aiōnios )
Maar wie drinkt van het water, dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen; integendeel, het water, dat Ik hem zal geven, zal een bron in hem worden van water, dat opborrelt ten eeuwigen leven. (aiōn , aiōnios )
Ngakhale tsopano amene akukolola akulandira malipiro ake, ndipo akututa mbewu ku moyo wosatha kuti wofesa ndi wokolola asangalale pamodzi. (aiōnios )
Ook de maaier ontvangt loon, en verzamelt vrucht ten eeuwigen leven, opdat zaaier en maaier zich samen verheugen. (aiōnios )
“Zoonadi, Ine ndikukuwuzani kuti aliyense amene amamva mawu anga ndi kukhulupirira Iye amene ananditumiza Ine, ali ndi moyo wosatha ndipo sadzaweruzidwa. Iye wachoka mu imfa ndipo walowa mʼmoyo. (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie luistert naar mijn woord, en in Hem gelooft, die Mij heeft gezonden, hij heeft het eeuwige leven, en in het gericht komt hij niet; maar hij is overgegaan van de dood tot het leven. — (aiōnios )
Inu mumasanthula malemba chifukwa mumaganiza kuti mʼmalembamo muli moyo wosatha. Awa ndi malemba amene akundichitira umboni. (aiōnios )
Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent, daarin het eeuwige leven te hebben; welnu, zij zijn het, die van Mij getuigen. (aiōnios )
Gwirani ntchito, osati chifukwa cha chakudya chimene chimawonongeka koma chifukwa cha chakudya chimene sichiwonongeka mpaka ku moyo wosatha, chimene Mwana wa Munthu adzakupatsani. Mulungu Atate anamusindikiza chizindikiro chomuvomereza.” (aiōnios )
Arbeidt niet voor de spijs die vergaat, maar voor de spijs die blijft tot in het eeuwige leven, en die de Mensenzoon u zal geven. Want op Hem heeft God, heeft de Vader zijn zegel gedrukt. (aiōnios )
Pakuti chifuniro cha Atate anga ndi chakuti aliyense amene aona Mwanayo namukhulupirira akhale ndi moyo wosatha, ndipo Ine ndidzamuukitsa kwa akufa pa tsiku lomaliza.” (aiōnios )
Dit is de wil van den Vader, die Mij gezonden heeft, dat wie den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven heeft, en dat Ik hem op de jongste dag zal doen verrijzen. (aiōnios )
Zoonadi, Ine ndikukuwuzani kuti Iye amene akhulupirira ali nawo moyo wosatha. (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft het eeuwige leven. (aiōnios )
Ine ndine chakudya chamoyo chochokera kumwamba. Ngati munthu adya chakudya ichi, adzakhala ndi moyo nthawi zonse. Chakudya chimenechi ndi thupi langa, limene Ine ndidzalipereka kuti anthu pa dziko lapansi akhale ndi moyo.” (aiōn )
Ik ben het levend brood, dat uit de hemel is neergedaald; zo iemand eet van dit brood, zal hij in eeuwigheid leven. En het brood, dat Ik zal geven, is mijn vlees voor het leven der wereld. (aiōn )
Aliyense amene adya thupi langa ndi kumwa magazi anga ali ndi moyo wosatha ndipo Ine ndidzamuukitsa kwa akufa pa tsiku lomaliza. (aiōnios )
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem op de jongste dag doen verrijzen. (aiōnios )
Ichi ndiye chakudya chimene chinatsika kuchokera kumwamba. Makolo athu akale anadya mana ndi kufa, koma iye amene adya chakudya ichi, adzakhala ndi moyo nthawi yonse.” (aiōn )
Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Niet een brood als de vaders hebben gegeten en toch zijn gestorven; wie dit brood eet zal leven in eeuwigheid. (aiōn )
Simoni Petro anamuyankha Iye kuti, “Ambuye, ife tidzapita kwa yani? Inu muli ndi mawu amoyo wosatha. (aiōnios )
Simon Petrus antwoordde Hem: Heer, naar wien zouden we gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; (aiōnios )
Pajatu kapolo alibe malo wokhazikika mʼbanja, koma mwana ndi wa mʼbanjamo nthawi zonse. (aiōn )
De slaaf nu blijft niet altijd in huis; de zoon blijft er voor altijd. (aiōn )
Ine ndikukuwuzani choonadi, munthu akasunga mawu anga, sadzafa konse.” (aiōn )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo iemand mijn woord onderhoudt, dan zal hij in eeuwigheid de dood niet zien. — (aiōn )
Pamenepo Ayuda anafuwula kuti, “Tsopano ife tadziwadi kuti Inu ndi wogwidwa ndi chiwanda! Abrahamu anafa ndiponso aneneri, koma Inu mukunena kuti, ‘Ngati munthu asunga mawu anga, sadzafa.’ (aiōn )
De Joden zeiden Hem: Nu weten we, dat Gij bezeten zijt! Abraham en de profeten zijn gestorven; en Gij zegt: Zo iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de dood niet sterven in eeuwigheid. (aiōn )
Palibe amene anamvapo za kutsekula maso a munthu wobadwa wosaona. (aiōn )
Nooit in der eeuwigheid is het gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene heeft geopend. (aiōn )
Ine ndimazipatsa moyo wosatha ndipo sizidzawonongeka. Palibe amene adzazikwatula mʼdzanja langa. (aiōn , aiōnios )
En Ik geef hun het eeuwig leven; ze gaan in eeuwigheid niet verloren, en niemand rooft ze weg uit mijn hand. (aiōn , aiōnios )
Aliyense amene ali ndi moyo ndi kukhulupirira Ine sadzamwalira. Kodi iwe ukukhulupirira izi?” (aiōn )
en wie leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven voor eeuwig. Gelooft ge dit? (aiōn )
Munthu amene amakonda moyo wake adzawutaya, pamene munthu amene amadana ndi moyo wake mʼdziko lino lapansi adzawusungira ku moyo wosatha. (aiōnios )
Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen; maar wie in deze wereld zijn leven haat, zal het behouden ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Gulu la anthu linayankha kuti, “Ife tinamva kuchokera mʼmalamulo kuti Khristu adzakhala kwamuyaya, nanga bwanji Inu mukunena kuti, ‘Mwana wa Munthu ayenera kukwezedwa?’ Kodi Mwana wa Munthuyu ndani?” (aiōn )
De menigte antwoordde Hem: We hebben uit de Wet vernomen, dat de Christus in eeuwigheid blijft; en hoe zegt Gij dan, dat de Mensenzoon omhoog geheven moet worden? Wie is die Mensenzoon? (aiōn )
Ine ndikudziwa kuti lamulo lake ndi moyo wosatha. Choncho chilichonse chimene Ine ndinena ndi chimene Atate andiwuza.” (aiōnios )
En Ik weet, dat zijn gebod het eeuwige leven is. Wat Ik dus spreek, spreek Ik zó, als de Vader het Mij heeft gezegd. (aiōnios )
Petro anati, “Ayi, Inu simudzandisambitsa konse mapazi anga.” Yesu anayankha kuti, “Ngati Ine sindisambitsa mapazi ako, ulibe gawo mwa Ine.” (aiōn )
Petrus zeide Hem: Nooit in der eeuwigheid zult Gij me de voeten wassen. Jesus antwoordde hem: Zo Ik u niet was, hebt ge geen gemeenschap met Mij. (aiōn )
Ine ndidzapempha Atate, ndipo adzakupatsani Nkhoswe ina kuti izikhala nanu nthawi zonse. (aiōn )
Dan zal Ik den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Helper geven, om bij u te blijven voor eeuwig. (aiōn )
Pakuti Inu munamupatsa Iye ulamuliro pa anthu onse kuti apereke moyo wosatha kwa onse amene mwamupatsa. (aiōnios )
Want Gij hebt Hem macht gegeven over alle vlees, om het eeuwige leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. (aiōnios )
Tsono moyo wosathawo ndi uwu: Iwo akudziweni Inu, Mulungu yekhayo woona, ndi Yesu Khristu, amene Inu mwamutuma. (aiōnios )
Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enig waarachtigen God, en Hem dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus. (aiōnios )
Chifukwa simudzasiya moyo wanga kumalo a anthu akufa, ku manda, kapena kulekerera Woyerayo kuti awole. (Hadēs )
Want Gij laat mijn ziel niet in het dodenrijk achter. Uw Heilige laat Gij het bederf niet aanschouwen, (Hadēs )
Davide ataoneratu zimene zinali mʼtsogolo anayankhula za kuuka kwa Khristu, kuti Iye sanasiyidwe mʼmanda, ndipo thupi lake silinawole. (Hadēs )
En daar hij de toekomst voorzag, heeft hij over de verrijzenis van den Christus gezegd, dat Hij niet in het dodenrijk zou worden achtergelaten, en dat zijn vlees het bederf niet zou zien. (Hadēs )
Iye ayenera kukhalabe kumwamba mpaka nthawi ya kukonzanso zinthu zonse monga Mulungu analonjeza kale kudzera mwa aneneri ake oyera mtima. (aiōn )
en die nu in de hemel moet blijven wonen tot aan de tijden van het herstel aller dingen, waarvan God van ouds heeft gesproken door de mond zijner heilige profeten. (aiōn )
Ndipo Paulo ndi Barnaba anawayankha molimba mtima kuti, “Ife tinayenera kuyankhula Mawu a Mulungu kwa inu poyamba. Popeza inu mwawakana ndi kudziyesa nokha osayenera moyo wosatha, ife tsopano tikupita kwa anthu a mitundu ina. (aiōnios )
Toen verklaarden Paulus en Bárnabas met grote beslistheid: Aan u moest het eerst Gods woord worden verkondigd; maar nu ge het verwerpt, en uzelf het eeuwige leven niet waardig oordeelt, zie. nu wenden we ons tot de heidenen. (aiōnios )
Anthu a mitundu ina atamva izi, anakondwa ndipo analemekeza Mawu Ambuye; ndipo onse amene anawasankha kuti alandire moyo osatha anakhulupirira. (aiōnios )
Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich, en prezen het woord des Heren; en allen die voorbeschikt waren ten eeuwigen leven, werden gelovig. (aiōnios )
zinaululidwa kuyambira kalekale.’ (aiōn )
Die van eeuwigheid zijn bekend." (aiōn )
Pakuti kuyambira pamene dziko lapansi linalengedwa, zinthu zosaoneka za Mulungu, mphamvu zake zosatha ndi chikhalidwe cha umulungu, zakhala zikuoneka bwinobwino. Akhala akuzindikira poona zimene Mulungu analenga, kotero kuti anthu sangathe kuwiringula. (aïdios )
Want zijn onzichtbaar Wezen, zijn eeuwige Macht en zijn Godheid zijn van de schepping der wereld af bij enig nadenken uit het geschapene duidelijk te kennen. Te verontschuldigen zijn ze dus niet. (aïdios )
Iwo anasinthanitsa choonadi cha Mulungu ndi bodza ndipo anapembedza ndi kutumikira zinthu zolengedwa mʼmalo mwa Mlengi amene ali woyenera kutamandidwa mpaka muyaya. Ameni. (aiōn )
Ze hebben de waarheid van God tegen de leugen geruild, en liever het schepsel geëerd en gediend dan den Schepper, die geprezen moet worden in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Iye adzapereka moyo wosatha kwa amene amafunafuna ulemerero, ulemu ndi moyo pochita ntchito zabwino mopirira. (aiōnios )
Het eeuwig leven aan hen, die door volharding in het goede, naar glorie en eer en onsterflijkheid streven; (aiōnios )
Choncho monga momwe tchimo linkalamulira anthu ndi kubweretsa imfa pa iwo, chomwecho kunali koyenera kuti chisomo chilamulire pobweretsa chilungamo kwa anthu, ndi kuwafikitsa ku moyo wosatha mwa Yesu Khristu Ambuye athu. (aiōnios )
Dus, zoals de zonde heeft geheerst door de dood, zo zal ook de genade heersen door de gerechtigheid ten eeuwigen leven door Jesus Christus onzen Heer. (aiōnios )
Koma tsopano pakuti inu mwamasulidwa ku tchimo ndipo mwasanduka akapolo a Mulungu, phindu lomwe mulipeza ndi kuyera mtima ndipo chotsatira chake ndi moyo wosatha. (aiōnios )
Maar nu gij vrij van de zonde en dienaars van God zijt geworden, plukt thans als vrucht: de heiliging; het einde ervan is het eeuwige leven. (aiōnios )
Pakuti malipiro a tchimo ndi imfa, koma mphatso yaulere imene Mulungu amapereka ndi moyo wosatha mwa Khristu Yesu Ambuye athu. (aiōnios )
Want het loon der zonde is de dood; maar de genadegave van God is het eeuwige leven in Christus Jesus onzen Heer. (aiōnios )
Awo ndi makolo athu. Kuchokera kwa iwo mʼthupi ndi kumene kunachokera makolo a Khristu Yesu amene ndi Mulungu wolamulira zinthu zonse, alemekezeke mpaka muyaya! Ameni. (aiōn )
tot hen behoren de Vaders, en van hen stamt Christus af naar het vlees: Hij die God is, boven alles gezegend in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
“kapena ‘Ndani adzatsikira ku dziko la anthu akufa?’” (ndiko, kukamutenga Khristu kwa akufa). (Abyssos )
of wie zal naar de afgrond dalen, om Christus te doen opstijgen uit de doden." (Abyssos )
Pakuti Mulungu anasandutsa anthu onse a mʼndende ya kusamvera kuti Iye akaonetse chifundo kwa onse. (eleēsē )
Want God heeft allen onder ongehoorzaamheid gevangen gehouden, om aan allen zijn barmhartigheid te tonen. (eleēsē )
Pakuti zinthu zonse nʼzochokera kwa Iye, nʼzolengedwa ndi Iye ndipo zimabweretsa ulemerero kwa Iye. Kwa Iye kukhale ulemerero mpaka muyaya! Ameni. (aiōn )
Immers, uit Hem en door Hem en voor Hem is alles! Hem zij de glorie in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Musafanizidwenso ndi makhalidwe a dziko lino koma musandulike pokonzanso maganizo anu. Ndipo mudzadziwa ndi kuzindikira chifuniro chabwino cha Mulungu chomwe ndi chokondweretsa ndi changwiro. (aiōn )
Vormt u niet naar deze wereld, maar hervormt u door vernieuwing van inzicht, opdat gij onderscheiden moogt, wat de wil is van God, wat goed is, welbehagelijk en volmaakt. (aiōn )
Tsopano kwa Iye amene ali ndi mphamvu yokhazikitsa monga mwa uthenga wanga wabwino ndikulalikidwa kwa Yesu Khristu, monga mwa vumbulutso lachinsinsi chobisika kwa nthawi yayitali, (aiōnios )
Aan Hem, die bij machte is, u vast te doen staan in overeenstemming met mijn Evangelie en de verkondiging van Jesus Christus, -in overeenstemming ook met het heilsgeheim, dat van eeuwigheid was verzwegen, (aiōnios )
koma tsopano chavumbulutsidwa ndi kudziwika kudzera mʼMalemba a uneneri mwa lamulo la Mulungu wosatha, kuti mitundu yonse ikhulupirire ndi kumvera Iye, (aiōnios )
maar dat thans is geopenbaard, en op bevel van den eeuwigen God door de profetische schriften aan alle heidenen bekend is gemaakt, om hen tot de gehoorzaamheid aan het geloof te brengen: (aiōnios )
kwa Mulungu yekhayo wanzeru kukhale ulemerero kwamuyaya kudzera mwa Yesu Khristu! Ameni. (aiōn )
aan Hem, den enig wijzen God, zij door Jesus Christus de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Munthu wanzeru ali kuti? Munthu wozama ndi maphunziro ali kuti? Munthu wodziwa zakuya zamakono ali kuti? Kodi Mulungu sanazipusitse nzeru za dziko lapansi? (aiōn )
Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister dezer wereld? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? (aiōn )
Komabe ife timayankhula uthenga wa nzeru kwa okhwima, koma osati ndi nzeru ya mʼbado uno kapena ya olamula a mʼbado uno, amene mphamvu yawo ikutha. (aiōn )
Toch preken we wijsheid onder de volmaakten; maar geen wijsheid dezer wereld, noch der machten dezer wereld, die vernietigd zullen worden. (aiōn )
Ayi, ife timayankhula za nzeru yobisika ya Mulungu, nzeru imene inabisidwa ndipo imene Mulungu anatikonzera mu ulemerero wathu isanayambe nthawi. (aiōn )
Ja, we verkondigen een Wijsheid Gods, een geheimnisvolle, een verborgene, welke God vóór de tijden heeft voorbestemd tot onze glorie, (aiōn )
Palibe olamulira aliyense wa mʼbado uno amene anamumvetsetsa popeza anakamumvetsetsa sakanamupachika Ambuye wa ulemerero. (aiōn )
die geen der machten dezer wereld heeft gekend, —want zo ze haar gekend hadden, zouden ze den Heer der glorie niet hebben gekruisigd, (aiōn )
Choncho musadzinyenge. Ngati wina wa inu akuganiza kuti ndi wanzeru pa mulingo wa mʼbado uno, ayenera kukhala “wopusa” kuti athe kukhala wanzeru. (aiōn )
Niemand bedriege zichzelf Zo iemand wijs onder u meent te zijn, hij moet dwaas naar deze wereld worden, om wijs te zijn. (aiōn )
Nʼchifukwa chake ngati zimene ine ndimadya zichititsa mʼbale wanga kugwa mu tchimo, sindidzadyanso chakudyacho kuti mʼbaleyo ndisamuchimwitse. (aiōn )
Daarom, zo het eten ergernis geeft aan mijn broeder, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, om mijn broeder niet te ergeren. (aiōn )
Zinthu izi zinawachitikira kuti zikhale chitsanzo ndipo zinalembedwa kuti zikhale chenjezo kwa ife, amene tiyandikira nthawi ya kutha kwa zonse. (aiōn )
Dit alles nu overkwam hun als een voorafbeelding voor ons, en het werd opgeschreven tot waarschuwing voor ons, die het einde der tijden beleven. (aiōn )
“Iwe imfa, kupambana kwako kuli kuti? Iwe imfa, ululu wako uli kuti?” (Hadēs )
Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? (Hadēs )
Mulungu wa dziko lapansi anachititsa khungu anthu osakhulupirira, kuti asathe kuona kuwala kwa Uthenga Wabwino umene umaonetsa ulemerero wa Khristu, amene ndi chifaniziro cha Mulungu. (aiōn )
en wier ongelovig verstand de god dezer wereld heeft verblind, zodat ze de uitstraling niet zien van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld is van God. (aiōn )
Pakuti masautso athu ndi opepuka ndi a kanthawi, koma akutitengera ulemerero wamuyaya umene ndi wopambana kwambiri. (aiōnios )
Want de tijdelijke lichte verdrukking verwerft ons een onovertroffen eeuwig gewicht van heerlijkheid. (aiōnios )
Motero sitiyangʼana zinthu zimene ndi zooneka ndi maso, koma zinthu zimene ndi zosaoneka. Pakuti zimene zimaoneka ndi zosakhalitsa, koma zimene sizioneka ndi zamuyaya. (aiōnios )
En zó geven we geen acht op het zichtbare, maar op het onzichtbare; het zichtbare toch is tijdelijk, het onzichtbare eeuwig. (aiōnios )
Popeza tikudziwa kuti ngati msasa wa dziko lapansi umene tikukhalamo uwonongeka, tili ndi nyumba yochokera kwa Mulungu, nyumba yamuyaya yakumwamba, osati yomangidwa ndi manja a anthu. (aiōnios )
Ja, we weten, dat wanneer onze aardse woontent is neergehaald, we een woonplaats ontvangen van God; een woonplaats niet met handen opgeslagen, maar een eeuwige in de hemelen. (aiōnios )
Paja analemba kuti, “Wopereka mphatso zake mowolowamanja kwa osauka, chilungamo chake chimanka mpaka muyaya.” (aiōn )
zoals geschreven staat: "Milddadig deelt hij aan de armen uit: Zijn gerechtigheid houdt in eeuwigheid stand." (aiōn )
Mulungu, Atate a Ambuye Yesu, amene tiyenera kumutamanda nthawi zonse, akudziwa kuti sindikunama. (aiōn )
Ik lieg niet; dat weet de God en Vader van den Heer Jesus, in eeuwigheid geprezen. (aiōn )
Yesuyo anadzipereka yekha chifukwa cha machimo athu kuti atipulumutse ku njira za moyo woyipa uno, molingana ndi chifuniro cha Mulungu ndi Atate athu. (aiōn )
die Zich voor onze zonden, —om ons te ontrukken aan deze boze wereld, —heeft overgeleverd volgens de wil van onzen God en Vader; (aiōn )
Ulemerero ukhale kwa Mulunguyo mpaka muyaya. Ameni. (aiōn )
aan wien de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Pakuti amene amafesa zokondweretsa thupi lake la uchimo, kuchokera ku khalidwe limenelo adzakolola chiwonongeko; amene amafesa zokondweretsa Mzimu, kuchokera kwa Mzimu adzakolola moyo wosatha. (aiōnios )
wie zaait in het vlees, zal verderf oogsten uit het vlees; maar wie zaait in de geest, zal eeuwig leven oogsten uit de geest. (aiōnios )
Anamukhazika pamwamba pa ulamuliro onse ndi mafumu, mphamvu ndi ufumu, ndiponso pamwamba pa dzina lililonse limene angalitchule, osati nthawi ino yokha komanso imene ikubwerayo. (aiōn )
hoog boven alle heerschappij en macht en kracht en hoogheid, en boven elke naam, die genoemd wordt in deze wereld niet alleen, maar ook in de toekomstige wereld; (aiōn )
mmene inu munkakhalamo pamene munkatsatira njira za dziko lapansi ndi za ulamuliro waufumu wa mlengalenga, mzimu umene ukugwira ntchito tsopano mwa amene samvera. (aiōn )
waarin gij eertijds geleefd hebt in navolging van deze aardse wereld, in navolging ook van den vorst der macht in de lucht, van den vorst van de geest, die nog altijd werkt in de zonen der ongehoorzaamheid. (aiōn )
ndi cholinga chakuti mʼnthawi imene ikubwera, Iyeyo adzaonetse chuma choposa cha chisomo chake, choonetsedwa mwa kukoma mtima kwake kwa ife mwa Khristu Yesu. (aiōn )
opdat in de toekomende tijden de overgrote rijkdom zijner genade zou worden geopenbaard, die Hij in zijn goedheid ons in Christus Jesus heeft geschonken. (aiōn )
Ndinasankhidwa kuti ndifotokoze momveka bwino kwa munthu aliyense za chinsinsi chimenechi, chinsinsi chimene kuyambira kale chinali chobisika mwa Mulungu amene analenga zinthu zonse. (aiōn )
en het Bestel te doen zien van het heilsgeheim, dat van eeuwigheid verborgen was in God, den Schepper aller dingen; (aiōn )
Chimenechi chinali chikonzero chamuyaya cha Mulungu, chimene chinachitika kudzera mwa Khristu Yesu Ambuye athu. (aiōn )
En dit is geschied volgens de eeuwige voorbeschikking, die Hij ten uitvoer heeft gebracht in Christus Jesus onzen Heer. (aiōn )
Iyeyo akhale ndi ulemu mu mpingo ndi mwa Khristu Yesu pa mibado yonse mpaka muyaya. Ameni. (aiōn )
aan Hem zij de glorie in de Kerk en in Christus Jesus ten allen tijde, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Pakuti sitikulimbana ndi thupi ndi magazi, koma tikulimbana ndi maufumu, maulamuliro, mphamvu za dziko la mdima, ndi mphamvu zoyipa kwambiri zauzimu zamlengalenga. (aiōn )
Want niet tegen vlees en bloed geldt onze strijd, maar tegen heerschappijen en machten, tegen wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de lucht. (aiōn )
Kwa Mulungu ndi Atate athu, kukhale ulemerero mpaka muyaya. Ameni. (aiōn )
Aan onzen God en Vader zij de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen. (aiōn )
chinsinsi chimene chakhala chikubisika kwa nthawi ndi mibado, koma tsopano chawululidwa kwa oyera mtima. (aiōn )
het heilsgeheim, dat sinds de aanvang der eeuwen en geslachten verborgen is geweest, maar thans aan zijn heiligen is geopenbaard. (aiōn )
Adzalangidwa ndi chiwonongeko chamuyaya ndipo sadzaonanso nkhope ya Ambuye ndi ulemerero wamphamvu zake (aiōnios )
ze zullen gestraft worden met eeuwig verderf, ver weg van den Heer en van de glorie zijner kracht. (aiōnios )
Ambuye athu Yesu Khristu mwini ndi Mulungu Atate wathu, amene anatikonda ife ndipo mwachisomo chake anatipatsa kulimba mtima kwamuyaya ndi chiyembekezo chabwino, (aiōnios )
Onze Heer Jesus Christus zelf en God onze Vader, die ons heeft liefgehad, en door zijn genade eeuwige troost en goede hoop heeft geschonken, (aiōnios )
Ndipo pa chifukwa chimenechi, Mulungu anandichitira chifundo, kuti mwa ine, wochimwitsitsa, Khristu Yesu aonetse kuleza mtima kwake konse kuti ndikhale chitsanzo cha omwe angathe kumukhulupirira ndi kulandira moyo wosatha. (aiōnios )
maar daarom juist heb ik ontferming gevonden, opdat aan mij, den grootste, Jesus Christus zijn volle lankmoedigheid zou tonen, als voorbeeld voor hen, die in Hem zullen geloven ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Tsopano kwa Mfumu yamuyaya, yosafa, yosaoneka, amene Iye yekha ndiye Mulungu, kukhale ulemu ndi ulemerero mpaka muyaya. Ameni. (aiōn )
Aan den Koning der eeuwen, den onvergankelijken, onzichtbaren, enigen God: eer en glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Menya nkhondo yabwino yachikhulupiriro. Gwiritsitsa moyo wosatha umene anakuyitanira pamene unavomereza bwino lomwe pamaso pa mboni zambiri. (aiōnios )
Strijd de goede strijd van het geloof; ding naar het eeuwige leven, waartoe ge geroepen zijt, en voor vele getuigen de heerlijke belijdenis hebt afgelegd. (aiōnios )
Ndiye yekha wosafa ndipo amakhala mʼkuwala koopsa. Mulungu amene munthu aliyense sanamuone. Kwa Iye kukhale ulemu ndi mphamvu mpaka muyaya. Ameni. (aiōnios )
Hij die alleen de onsterfelijkheid bezit, die het ontoegankelijk licht bewoont, dien geen mens heeft gezien of kàn zien, wien de eer is en eeuwige macht. Amen! (aiōnios )
Anthu onse amene ali ndi chuma uwalamule kuti asanyade kapena kuyika mitima yawo pa chuma chimene nʼchosadalirika. Koma chiyembekezo chawo chikhale mwa Mulungu amene amatipatsa mowolowamanja zonse zotisangalatsa. (aiōn )
Vermaan de rijken dezer wereld, dat ze niet trots mogen zijn; dat ze hun hoop niet stellen op wisselvallige rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet, om er van te genieten; (aiōn )
Iye anatipulumutsa ndipo anatiyitanira ku moyo oyera mtima, osati chifukwa cha chilichonse chimene tinachita, koma chifukwa cha chikonzero ndi chisomo chake. Chisomo chimenechi anatipatsa ife mwa Khristu Yesu nthawi isanayambe. (aiōnios )
die ons gered heeft en tot een heilige roeping heeft uitverkoren, niet op grond van onze werken, maar door zijn eigen voorbeschikking en genade. Deze toch is ons van alle eeuwigheid in Christus Jesus verleend, (aiōnios )
Choncho ndikupirira chilichonse chifukwa cha osankhidwa, kuti nawonso apulumutsidwe ndi Khristu Yesu ndi kulandira ulemerero wosatha. (aiōnios )
Daarom juist verdraag ik alles terwille der uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jesus, en de eeuwige glorie bovendien. (aiōnios )
Paja Dema anandisiya chifukwa chokonda dziko lapansi lino, ndipo anapita ku Tesalonika. Kresike anapita ku Galatiya ndipo Tito anapita ku Dalimatiya. (aiōn )
Want Demas, die deze wereld heeft liefgekregen, heeft me verlaten, en is naar Tessalonika vertrokken; Crescens naar Galátië, Titus naar Dalmátië. (aiōn )
Ambuye adzandilanditsa ku chilichonse chofuna kundichita choyipa ndipo adzandisamalira bwino mpaka kundilowetsa chonse mu ufumu wake wakumwamba. Kwa Iye kukhale ulemerero mpaka muyaya. (aiōn )
De Heer zal mij verlossen van alle boze aanslagen, en mij behouden voor zijn hemels Rijk: Hem zij de eer in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
ndi kuwapatsa chiyembekezo cha moyo wosatha, umene Mulungu amene sanama, analonjeza nthawi isanayambe. (aiōnios )
terwille ook van de hoop op het eeuwige leven, dat de waarachtige God vóór eeuwige tijden heeft beloofd, (aiōnios )
Chisomo chimatiphunzitsa kukana moyo osalemekeza Mulungu komanso zilakolako za dziko lapansi. Ndipo chimatiphunzitsa kukhala moyo odziletsa, olungama ndi opembedza Mulungu nthawi ino, (aiōn )
Zij voedt ons op, om goddeloosheid te verzaken en wereldse begeerlijkheid; om ingetogen, rechtschapen, godvruchtig in deze wereld te leven; (aiōn )
kuti titalungamitsidwa mwachisomo chake, tikhale olowamʼmalo okhala ndi chiyembekezo cha moyo wosatha. (aiōnios )
opdat wij, door zijn genáde gerechtvaardigd, door de hóóp erfgenamen zouden worden van het eeuwige leven. (aiōnios )
Mwina chifukwa chimene unasiyana naye kwa kanthawi ndi chakuti ukhale nayenso nthawi zonse. (aiōnios )
Want misschien is hij juist daarom een tijdje van u weg geweest, opdat ge hem zoudt bezitten voor eeuwig; (aiōnios )
Koma masiku otsiriza ano, Mulungu wayankhula nafe kudzera mwa Mwana wake. Mwanayu anamusankha kuti akhale mwini wa zinthu zonse, ndiponso Mulungu analenga dziko lonse kudzera mwa Iye. (aiōn )
heeft Hij aan het einde dezer dagen tot ons gesproken door den Zoon, dien Hij gesteld heeft tot erfgenaam van al zijn bezit en door wien Hij de wereld gemaakt heeft. (aiōn )
Koma za Mwana wake akuti, “Inu Mulungu, mpando wanu waufumu udzakhala mpaka muyaya, ndipo mudzaweruza molungama mu ufumu wanu. (aiōn )
Maar van den Zoon: Uw troon, o God, is in de eeuwen der eeuwen, En uw koningschepter is de schepter van het recht. (aiōn )
Ndipo penanso anati, “Iwe ndiwe wansembe mpaka muyaya, monga mwa unsembe wa Melikizedeki.” (aiōn )
zoals Hij dan ook op een andere plaats heeft gezegd: "Gij zijt Priester voor eeuwig, Naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
Atasanduka wangwiro kotheratu, anakhala gwero la chipulumutso chosatha kwa onse omvera Iye. (aiōnios )
en is Hij na zijn verheerlijking de oorzaak van eeuwige zaligheid geworden voor allen, die Hem gehoorzaam zijn; (aiōnios )
za maubatizo, za kusanjika manja, za kuuka kwa akufa ndi za chiweruzo chotsiriza. (aiōnios )
de leer over doopsels, handoplegging, opstanding der doden en eeuwig oordeel. (aiōnios )
Analawa kukoma kwa mawu a Mulungu ndi mphamvu za nthawi ikubwera. (aiōn )
het heerlijk woord Gods en de krachten der toekomstige wereld hebben geproefd, (aiōn )
Yesu anatitsogolera kupita kumeneko, nalowako mʼmalo mwathu. Iye anasanduka Mkulu wa ansembe onse wamuyaya, monga mwa dongosolo la unsembe wa Melikizedeki. (aiōn )
waar terwille van ons onze Voorloper is binnengegaan: Jesus, "Hogepriester voor eeuwig naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
Pakuti Mulungu anamuchitira umboni kuti, “Iwe ndi wansembe wamuyaya, monga mwa dongosolo la unsembe wa Melikizedeki.” (aiōn )
want er is betuigd: "Gij zijt Priester voor eeuwig naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
Koma Yesu ankakhala wansembe ndi lumbiro pamene Mulungu anati, “Ambuye analumbira ndipo sangasinthe maganizo ake, ‘Iwe ndi wansembe wamuyaya.’” (aiōn )
maar Hij werd het door een eed van Hem, die tot Hem sprak: "De Heer heeft gezworen, En het zal Hem nimmer berouwen: Gij zijt Priester voor eeuwig!" (aiōn )
Koma Yesu popeza ndi wamuyaya, unsembe wake ndi wosatha. (aiōn )
Maar Hij bezit een onvervreemdbaar Priesterschap, omdat Hij blijft voor eeuwig. (aiōn )
Pakuti lamulo limasankha anthu amene ndi ofowoka kukhala akulu a ansembe; koma lumbiro, lomwe linabwera pambuyo pa lamulo, linasankha Mwana, amene anapangidwa kukhala wangwiro kwamuyaya. (aiōn )
De Wet toch stelt tot hogepriesters mensen aan, met zwakheid behept; maar de eed-uitspraak, die na de Wet is gekomen, den Zoon, die volmaakt is voor eeuwig. (aiōn )
Iye sanalowemo ndi magazi ambuzi yayimuna, ana angʼombe amphongo, koma analowa Malo Opatulika kamodzi kokha ndi magazi ake, atatikonzera chipulumutso chosatha. (aiōnios )
niet door bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen Bloed; ééns voor altijd, daar Hij een eeuwige verlossing verworven had. (aiōnios )
nʼkoposa kotani magazi a Khristu, amene mwa Mzimu wamuyaya anadzipereka yekha kwa Mulungu kukhala nsembe yopanda chilema. Iye adzayeretsa chikumbumtima chathu pochotsa ntchito za imfa, kuti ife titumikire Mulungu wamoyo. (aiōnios )
hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door een eeuwigen Geest Zich als smetteloos Offer opdroeg aan God, ons geweten reinigen van dode werken tot de dienst van den levenden God? (aiōnios )
Pa chifukwa chimenechi Khristu ndi mʼkhalapakati wa pangano latsopano, kuti iwo amene anayitanidwa alandire chuma chamuyaya, pakuti Iye tsopano anafa ngati dipo lomasula iwo ku machimo amene anachita ali pansi pa pangano loyamba lija. (aiōnios )
En daarom is Hij de Middelaar van een nieuw Testament, en is Hij gestorven tot verzoening van de overtredingen van het eerste, opdat de uitverkorenen de beloofde eeuwige erfenis zouden ontvangen. (aiōnios )
Zikanatero bwenzi Khristu atamva zowawa kambirimbiri chilengedwere cha dziko lapansi. Koma tsopano anaoneka kamodzi kokha chifukwa cha onse pa nthawi yotsiriza kuti achotse tchimo podzipereka yekha nsembe. (aiōn )
Want dan zou Hij van de schepping der wereld af meermalen hebben moeten lijden, terwijl Hij feitelijk slechts éénmaal en op het einde der tijden verschenen is, om door zijn Offer de zonde te delgen. (aiōn )
Ndi chikhulupiriro timazindikira kuti dziko lapansi ndi la mmwamba zinapangidwa ndi Mawu a Mulungu, ndikuti zinthu zoonekazi zinachokera ku zinthu zosaoneka. (aiōn )
hierdoor ook erkennen we, dat de wereld door Gods Woord is geschapen, dat het zichtbare uit het Onzichtbare is ontstaan. (aiōn )
Yesu Khristu ndi yemweyo dzulo, lero ndi kunthawi zonse. (aiōn )
Jesus Christus is Dezelfde, gisteren en heden en in eeuwigheid! (aiōn )
Mulungu wamtendere, amene kudzera mʼmagazi a pangano lamuyaya anaukitsa Ambuye athu Yesu kwa akufa, amene ndi Mʼbusa wamkulu, (aiōnios )
De God van vrede, die Jesus onzen Heer van de doden heeft opgewekt, den groten Herder der schapen door het Bloed van een eeuwig Verbond: (aiōnios )
akupatseni chilichonse chabwino kuti muchite chifuniro chake ndipo Mulungu achite mwa ife, chimene chingamukomere kudzera mwa Yesu Khristu. Kwa Iye kukhale ulemerero ku nthawi zanthawi, Ameni. (aiōn )
Hij bevestige u in alle goed, opdat gij zijn wil moogt volbrengen; al wat Hem welbehagelijk is, werke Hij in ons uit door Jesus Christus: Hem zij ere in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Lilime nalonso ndi moto, dziko la zoyipa pakati pa ziwalo za thupi. Limawononga munthu yense wathunthu. Limayika zonse za moyo wake pa moto, ndipo moto wake ndi wochokera ku gehena. (Geenna )
Ook de tong is een vuur: een wereld van ongerechtigheid. Onder onze leden is het de tong, die heel het lichaam bezoedelt, en ons levensrad in brand steekt, zelf in vlam gezet door de hel. (Geenna )
Popeza mwabadwanso, osati ndi mbewu imene imawonongeka, koma imene siwonongeka, ndiye kuti ndi Mawu a Mulungu amoyo ndi okhalitsa. (aiōn )
Want gij zijt wedergeboren niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levend en blijvend woord van God. (aiōn )
koma mawu a Ambuye adzakhala mpaka muyaya.” Ndipo awa ndi mawu amene tinalalikira kwa inu. (aiōn )
Maar het woord des Heren houdt in eeuwigheid stand!" En dit is het woord, dat onder u is verkondigd. (aiōn )
Ngati wina ayankhula, ayankhuledi mawu enieni a Mulungu. Ngati wina atumikira, atumikire ndi mphamvu imene Mulungu amapereka, kuti pa zonse Mulungu alemekezedwe mwa Yesu Khristu. Kwa Iye kukhale ulemerero ndi mphamvu mpaka muyaya, Ameni. (aiōn )
wanneer iemand spreekt, het zij als Gods woord; wanneer iemand dient, het geschiede door de kracht, door God hem verleend. Moge dan in alles God worden verheerlijkt door Jesus Christus, wien de heerlijkheid is en de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Ndipo Mulungu wachisomo chonse, amene anakuyitanani ku ulemerero wake wamuyaya mwa Khristu, mutamva zowawa pa kanthawi, adzakukonzaninso ndi kukulimbitsani pa maziko olimba. (aiōnios )
De God van alle genade, die u in Christus riep tot zijn eeuwige glorie, Hij zal u na kortstondig lijden oprichten en sterken, stevigen en bevestigen. (aiōnios )
Kwa Iye kukhale mphamvu mpaka muyaya, Ameni. (aiōn )
Hem is de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Mudzalandiridwa bwino kwambiri mu ufumu wosatha wa Ambuye ndi Mpulumutsi wathu Yesu Khristu. (aiōnios )
en dan zal ook de toegang tot het eeuwig koninkrijk van Jesus Christus, onzen Heer en Zaligmaker, wijd voor u openstaan. (aiōnios )
Pakuti Mulungu sanalekerere angelo atachimwa paja, koma anawaponya mʼndende, nawayika mʼmaenje amdima, kuwasunga kuti adzaweruzidwe. (Tartaroō )
Want wanneer God de zondige engelen niet spaarde, maar ze naar de hel verwees, en opsloot in donkere holen, om ze vast te houden voor het oordeel; (Tartaroō )
Koma kulani mu chisomo ndi mʼchidziwitso cha Ambuye ndi Mpulumutsi wathu Yesu Khristu. Kwa Iye kukhale ulemerero tsopano mpaka muyaya. Ameni. (aiōn )
Neemt liever toe in genade en kennis van Jesus Christus onzen Heer en Verlosser. Hem zij de glorie nu en tot de Dag der Eeuwigheid. (aiōn )
Moyowo unaoneka, tinawuona ndipo tikuchitira umboni. Tikukulalikirani za moyo wosatha umene unali ndi Atate ndipo unaonekera kwa ife. (aiōnios )
ja waarlijk, het Leven is verschenen en wij hebben het gezien; en wij leggen getuigenis af en brengen u de boodschap van het eeuwig Leven, dat bij den Vader was en aan ons is verschenen; (aiōnios )
Dziko lapansi likupita pamodzi ndi zilakolako zake, koma amene amachita chifuniro cha Mulungu amakhalapo mpaka muyaya. (aiōn )
En de wereld gaat voorbij met haar begeerlijkheid; maar wie de wil van God volbrengt, blijft in eeuwigheid. (aiōn )
Ndipo chimene anatilonjeza nʼchimenechi: moyo wosatha. (aiōnios )
En dit is dan de belofte, die Hij ons heeft gegeven: het eeuwig leven. (aiōnios )
Aliyense amene amadana ndi mʼbale wake ndi wakupha, ndipo inu mukudziwa kuti wopha anthu mwa iye mulibe moyo wosatha. (aiōnios )
Wie zijn broeder haat, is een moordenaar; en gij weet, dat geen moordenaar het eeuwig leven behoudt. (aiōnios )
Ndipo umboniwo ndi uwu: Mulungu anatipatsa moyo wosatha, ndipo moyowu uli mwa Mwana wake. (aiōnios )
En dit is de getuigenis: God heeft ons het eeuwig leven geschonken; en dat leven is in zijn Zoon. (aiōnios )
Ine ndikulemba zimenezi kwa inu, amene mwakhulupirira dzina la Mwana wa Mulungu kuti mudziwe kuti muli ndi moyo wosatha. (aiōnios )
Dit alles heb ik u geschreven, opdat gij weten moogt, dat gij het eeuwig leven bezit, zo gij gelooft in de naam van den Zoon van God. (aiōnios )
Tikudziwa kuti Mwana wa Mulungu anafika ndipo anatipatsa nzeru, kuti timudziwe Iye amene ali woona. Ndipo ife tili mwa Iye amene ndi woona, Mwana wake, Yesu Khristu. Iye ndi Mulungu woona ndi moyo wosatha. (aiōnios )
We weten ook, dat de Zoon van God is gekomen, en ons het inzicht heeft gegeven, om den Waarachtige te kennen. Wij zijn in den Waarachtige, en in zijn Zoon Jesus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (aiōnios )
Timakukondani chifukwa cha choonadi chimene chimakhala mwa ife ndipo chidzakhala mwa ife mpaka muyaya. (aiōn )
om de waarheid, die in ons woont en die in eeuwigheid bij ons zal blijven: (aiōn )
Ndipo mukumbukire angelo amene sanakhutire ndi maudindo awo, koma anasiya malo awo. Angelo amenewa Mulungu anawamanga ndi maunyolo osatha, ndipo akuwasunga mʼmalo a mdima mpaka tsiku lalikulu lachiweruzo. (aïdios )
hoe Hij de engelen, die hun Heerschappij niet bewaarden, maar hun eigen woonsteden verlieten, met eeuwige boeien in de duisternis vasthoudt voor het gericht van de grote Dag; (aïdios )
Musayiwale mizinda ya Sodomu ndi Gomora ija, ndi mizinda yoyandikana nayo. Anthu mʼmenemo anadziperekanso kuchita zadama ndi kuchita zonyansa zachilendo. Mizinda imeneyi yakhala ngati chitsanzo cha amene adzalangidwa ndi moto wosatha. (aiōnios )
hoe Sódoma en Gomorra met de omliggende steden, die ontucht bedreven evenals zij, en tegennatuurlijke vleselijke lusten hebben nagejaagd, tot een voorbeeld gesteld zijn van de straf door het eeuwige vuur. (aiōnios )
Iwowa ali ngati mafunde awukali apanyanja, amene amatulutsa thovu la zonyansa zawo. Amenewa ali ngati nyenyezi zosochera, ndipo Mulungu akuwasungira mdima wandiweyani mpaka muyaya. (aiōn )
woeste golven der zee, die hun eigen schande opspatten; dwaalsterren, wie diepste duisternis voor eeuwig wacht. (aiōn )
Khalani mʼchikondi cha Mulungu pamene mukudikira chifundo cha Ambuye athu Yesu Khristu kuti akubweretsereni moyo wosatha. (aiōnios )
bewaart uzelf in Gods liefde, en rekent op de barmhartigheid van onzen Heer Jesus Christus ten eeuwigen leven. (aiōnios )
kwa Mulungu yekhayo, Mpulumutsi wathu, kwa Iye kukhale ulemerero, ukulu, mphamvu ndi ulamuliro, mwa Yesu Khristu Ambuye athu, kuyambira isanayambe nthawi, tsopano mpaka muyaya. Ameni. (aiōn )
—aan den enigen God, onzen Redder door Jesus Christus onzen Heer, aan Hem zij de glorie en grootheid, de kracht en de macht vóór alle eeuwigheid, en nu en in alle eeuwigheid. Amen! (aiōn )
ndipo watisandutsa mafumu ndi ansembe kuti tizitumikira Mulungu ndi Atate ake. Kwa Iye kukhale ulemerero ndi mphamvu ku nthawi zosatha, Ameni. (aiōn )
die ons ook tot een koningschap heeft gemaakt, tot priesters voor zijn God en zijn Vader: aan Hem zij de glorie en de macht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Ine ndine Wamoyo; ndinali wakufa ndipo taona ndine wamoyo mpaka muyaya! Ndipo ndili ndi makiyi a imfa ndi Hade. (aiōn , Hadēs )
Ik ben de Levende; Ik was dood, doch zie, Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. (aiōn , Hadēs )
Nthawi zonse zamoyozo zimapereka ulemerero, ulemu ndi mayamiko kwa uja wokhala pa mpando waufumu, amene ali ndi moyo wamuyaya. (aiōn )
En toen de Dieren roem, en eer en dank hadden gebracht aan Hem, die op de troon is gezeten: den Levende in de eeuwen der eeuwen: (aiōn )
Izi zikamachitika akuluakulu 24 aja amadzigwetsa pansi pamaso pa wokhala pa mpando waufumuyo, namupembedza wokhala ndi moyo wamuyayayo. Iwo amaponya pansi zipewa zawo zaufumu patsogolo pa mpando waufumu nati: (aiōn )
vielen de vier en twintig Oudsten neer voor Hem, die op de troon is gezeten, aanbaden den Levende in de eeuwen der eeuwen, legden hun kronen neer voor de troon, en riepen: (aiōn )
Kenaka ndinamva mawu a cholengedwa chilichonse kumwamba, pa dziko lapansi, kunsi kwa dziko lapansi, pa nyanja ndi zonse zili mʼmenemo zikuyimba kuti, “Kwa wokhala pa mpando waufumu ndi kwa Mwana Wankhosa, kukhale mayamiko, ulemu, ulemerero ndi mphamvu (aiōn )
En ieder schepsel in de hemel, op de aarde en onder de aarde, op de zee en al wat daarin is, hoorde ik roepen: Hem die zetelt op de troon En aan het Lam: Zij lof en eer en glorie, En kracht in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
Nditayangʼana patsogolo panga ndinaona kavalo wotuwa! Wokwerapo wake dzina lake linali Imfa ndipo Hade inali kumutsatira pambuyo pake. Anapatsidwa ulamuliro pa gawo limodzi la magawo anayi a dziko lapansi kuti aphe ndi lupanga, njala, mliri, ndi zirombo zakuthengo za mʼdziko lapansi. (Hadēs )
Ik zag toe. En zie: een vaal paard; en die er op zat, heette de Dood, en de Onderwereld kwam achter hem aan. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te doden met zwaard en hongersnood, met pest en wilde beesten. (Hadēs )
Iwo anati, “Ameni! Matamando ndi ulemerero, nzeru, mayamiko, ulemu, ulamuliro ndi mphamvu zikhale kwa Mulungu wathu kunthawi zanthawi, Ameni!” (aiōn )
en zeiden: Amen! Lof, glorie, wijsheid en dank, De eer, en de macht en de sterkte Aan onzen God in de eeuwen der eeuwen! Amen! (aiōn )
Mngelo wachisanu anayimba lipenga lake, ndipo ndinaona nyenyezi ikugwa pa dziko lapansi kuchokera ku thambo. Nyenyeziyo inapatsidwa kiyi ya ku chidzenje chakuya. (Abyssos )
De vijfde engel blies: Toen zag ik een ster, die uit de hemel op aarde was neergevallen; en haar werd de sleutel gegeven van de put van de Afgrond. (Abyssos )
Nyenyeziyo itatsekula pa chidzenje chakuyacho panatuluka utsi ngati wochokera mʼngʼanjo yayikulu. Dzuwa ndi thambo zinada chifukwa cha utsi ochokera mʼdzenjemo. (Abyssos )
Ze opende de put van de Afgrond; rook steeg op uit de put als de rook van een geweldige oven; de zon en de lucht werden verduisterd door de rook uit de put. (Abyssos )
Mfumu yawo inali mngelo wolamulira Chidzenje chakuya chija. Mʼchihebri dzina lake ndi Abadoni ndipo mʼChigriki ndi Apoliyoni (tanthauzo lake ndiye kuti, Wowononga). (Abyssos )
Tot koning over zich hebben ze den Engel van de Afgrond: zijn naam is "Abaddon" in ‘t hebreeuws, "Apollion" is zijn naam in ‘t grieks. (Abyssos )
Mngeloyo analumbira mʼdzina la Iye wokhala ndi moyo mpaka muyaya, amene analenga kumwamba ndi zonse zili kumeneko, dziko lapansi ndi zonse zili mʼmenemo, nyanja ndi zonse zili mʼmenemo, nati, “Pasakhalenso zochedwa tsopano! (aiōn )
Hij zwoer bij Hem, die leeft in de eeuwen der eeuwen, en die de hemel heeft geschapen met al wat er in is, de aarde met al wat er in is, en de zee met al wat er in is: Geen tijd blijft er over; (aiōn )
Tsono zikadzatsiriza umboni wawowo, chirombo chotuluka mʼChidzenje chakuya chija chidzachita nawo nkhondo nʼkuzigonjetsa mpaka kuzipha. (Abyssos )
Maar wanneer ze hun getuigenis hebben voleind, dan zal het Beest, dat uit de afgrond omhoog stijgt, strijd met hen voeren, ze overwinnen en doden. (Abyssos )
Mngelo wachisanu ndi chiwiri anawomba lipenga lake, ndipo kumwamba kunamveka mawu ofuwula amene anati, “Ufumu wa dziko lapansi uli mʼmanja mwa Ambuye athu ndi Khristu wake uja, ndipo adzalamulira mpaka muyaya.” (aiōn )
Toen blies de zevende engel: In de hemel weerklonken machtige stemmen; ze riepen: Gekomen is het koningschap over de wereld Van onzen Heer en zijn Gezalfde. Hij zal heersen in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
Kenaka ndinaona mngelo wina akuwuluka mu mlengalenga ndipo anali ndi Uthenga Wabwino wamuyaya woti akalalikire kwa anthu okhala pa dziko lapansi, kwa a mtundu uliwonse, a fuko lililonse, a chiyankhulo chilichonse ndi kwa anthu onse. (aiōnios )
Toen zag ik een anderen engel, vliegend hoog tegen de lucht. Hij moest een eeuwig Evangelie verkondigen aan hen, die de aarde bewonen, aan alle naties en stammen, talen en volken. (aiōnios )
Ndipo utsi wa moto wowazunzawo udzakwera kumwamba mpaka muyaya. Sikudzakhala kupumula usana ndi usiku kwa amene anapembedza chirombo chija ndi fano lake kapena kwa aliyense amene analembedwa chizindikiro cha dzina lake lija.” (aiōn )
De rook hunner foltering stijgt op in de eeuwen der eeuwen, Ze hebben geen rust dag of nacht: Zij die aanbidden het Beest en zijn beeld, Al wie het merkteken draagt van zijn naam. (aiōn )
Ndipo kenaka chimodzi cha zamoyo zinayi zija chinapereka kwa angelo asanu ndi awiri mbale zisanu ndi ziwiri zodzaza ndi ukali wa Mulungu amene ali ndi moyo mpaka muyaya. (aiōn )
Eén van de vier Dieren gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol van de gramschap van God, van den Levende in de eeuwen der eeuwen. (aiōn )
Chirombo chimene wachionachi chinalipo kale koma tsopano kulibe ndipo chidzatuluka ku chidzenje chakuya ndi kupita kukawonongedwa. Anthu okhala pa dziko lapansi amene mayina awo sanalembedwe mʼbuku lamoyo kuyambira pa kulengedwa kwa dziko lapansi adzadabwa pamene adzaona chirombocho, chifukwa chinalipo kale, tsopano kulibe, komabe chidzabwera. (Abyssos )
Het Beest, dat ge gezien hebt, wàs, maar is niet; doch het zal opstijgen uit de afgrond en ten verderve gaan. En de bewoners der aarde, wier naam niet geschreven staat in het boek des levens van de grondvesting der wereld af, ze zullen verbaasd staan bij het zien van het Beest, omdat het wàs, niet is, doch zàl zijn. (Abyssos )
Ndipo anafuwulanso kuti, “Haleluya! Utsi wochokera kwa mkazi wadamayo udzakwera kumwamba mpaka muyaya.” (aiōn )
En ze herhaalden: Alleluja! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
Koma chirombocho chinagwidwa pamodzi ndi mneneri wonyenga uja amene anachita zizindikiro zodabwitsa pamaso pake. Ndi zizindikirozi anasocheretsa amene analembedwa chizindikiro cha chirombocho napembedza fano lake. Onse awiri anaponyedwa amoyo mʼnyanja yamoto yasulufule wotentha. (Limnē Pyr )
En gegrepen werd het Beest, en met hem de valse profeet, die onder zijn ogen de wonderen verricht had, waarmee hij hèn had verleid, die het teken van het Beest hadden aanvaard en zijn beeld hadden aanbeden: Levend werden beiden in de vuurpoel geworpen, met zwavel gestookt. (Limnē Pyr )
Ndipo ndinaona mngelo akutsika kuchokera kumwamba ali ndi kiyi ya ku chidzenje chakuya chija atanyamula mʼdzanja lake unyolo waukulu. (Abyssos )
Toen zag ik een engel uit de hemel nederdalen; de sleutel van de Afgrond en een grote keten droeg hij in zijn hand. (Abyssos )
Anamuponya ku chidzenje chakuya chija namutsekera ndi kiyi ndi kumatirira pa khomopo kuti asatulukenso kukanyenga mitundu ya anthu mpaka patapita zaka 1,000. Zikadzatha zakazo, adzamumasula kwa kanthawi pangʼono chabe. (Abyssos )
en wierp hem in de Afgrond. Toen sloot hij hem in, en legde er een zegel op, opdat hij de volkeren niet langer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zijn. Daarna moet hij losgelaten worden voor korte tijd. (Abyssos )
Ndipo Mdierekezi amene anawanyenga, anaponyedwa mʼnyanja ya sulufule wotentha, kumene kunaponyedwa chirombo chija ndi mneneri wonama uja. Iwo adzazunzika usiku ndi usana kwamuyaya. (aiōn , Limnē Pyr )
En de duivel, die ze verleid had, werd weer neergeworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het Beest is en de valse pro feet; gepijnigd zullen ze worden dag en nacht in de eeuwen der eeuwen. (aiōn , Limnē Pyr )
Nyanja inapereka amene anaferamo ndipo imfa ndi Hade zinapereka akufa ake ndipo munthu aliyense anaweruzidwa monga mwa ntchito zake. (Hadēs )
De zee gaf de doden terug, die er in zijn; Dood en Onderwereld gaven de doden terug, die er in zijn. En allen werden naar hun werken geoordeeld. (Hadēs )
Kenaka imfa ndi Hade zinaponyedwa mʼnyanja ya moto. Nyanja yamoto ndiyo imfa yachiwiri. (Hadēs , Limnē Pyr )
Dood en Onderwereld werden in de vuurpoel geworpen; de vuurpoel is de tweede dood. (Hadēs , Limnē Pyr )
Ngati dzina la wina aliyense silinapezeke mʼBuku Lamoyo, anaponyedwa mʼnyanja yamoto. (Limnē Pyr )
En wie niet geschreven stond in het Boek des Levens, ook hij werd in de vuurpoel geworpen. (Limnē Pyr )
Koma amantha, osakhulupirira, okonda zonyansa, opha anthu, achiwerewere, amatsenga, opembedza mafano ndi abodza, malo awo adzakhala nyanja yamoto ya sulufule wotentha. Iyi ndi imfa yachiwiri.” (Limnē Pyr )
Maar alle lafaards, trouwelozen, Boosdoeners en moordenaars, Ontuchtigen, tovenaars, Afgodendienaars en leugenaars: Ze krijgen hun deel in de poel, Die brandt van vuur en zwavel! En dit is de tweede dood. (Limnē Pyr )
Sipadzakhalanso usiku. Sadzafuna kuwala kwa nyale kapena kwa dzuwa pakuti Ambuye Mulungu adzakhala kuwala kwawo. Ndipo adzalamulira kwamuyaya. (aiōn )
Dan zal er geen nacht meer zijn, en ze zullen het licht van fakkel en zon niet langer behoeven. Want God de Heer zal over hen lichten; ze zullen heersen in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )