< ᏉᎳ ᎶᎻ ᎠᏁᎯ ᏧᏬᏪᎳᏁᎸᎯ 5 >
1 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎪᎯᏳᏗ ᎨᏒ ᎢᎦᏚᏓᎴᏍᏔᏅᎯ ᏥᎩ, ᏅᏩᏙᎯᏯᏛ ᏂᎬᏅ ᎤᏁᎳᎥᎯ ᎢᎦᏤᎵ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ;
Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus;
2 ᎾᏍᎩ ᎾᏍᏉ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ ᎪᎯᏳᏗ ᎢᏛᏗᏍᎬ ᎨᎩᎷᎯᏍᏗ ᏥᏄᎵᏍᏔᏅ ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒᎢ, ᎾᏍᎩ ᎾᎿᎭᏥᏕᏗᏙᎦ, ᎠᎴ ᏥᏓᎵᎮᎵᎦ ᎤᏚᎩ ᎢᎬᏒ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎨᏒ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵ ᎡᎩᏁᏗᏱ.
Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods.
3 ᎠᎴ ᎥᏝ ᎾᏍᎩᏉ ᏱᏂᎦᎥ, ᎾᏍᏉᏍᎩᏂ ᎠᎩᎵᏯ ᎢᎩᎷᏤᎲ ᎢᏓᎵᎮᎵᎪᎢ; ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᏍᎪ ᎢᏗᎦᏔᎲ ᎠᎩᎵᏲᎢᏍᏗ ᎨᏒ ᎠᎬᏂᏗᏳ ᎾᏓᏛᏁᎲᎢ;
En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt;
4 ᎠᎬᏂᏗᏳᏃ ᎨᏒ ᎣᏩᏒ ᎣᏓᎦᏙᎥᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎾᏓᏛᏁᎲᎢ; ᎣᏩᏒᏃ ᎣᏓᎦᏙᎥᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᏚᎩ ᎬᏗ ᎨᏒ ᎠᏓᏩᏛᎡᎲᎢ;
En de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop;
5 ᎾᏍᎩᏃ ᎤᏚᎩ ᎬᏗ ᎨᏒ ᎥᏝ ᎠᏕᎰᎯᏍᏗᏱ ᏴᎬᏓᏩᏛᏏ; ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᎭ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎠᎨᏳᏗ ᎨᏒ ᎡᎩᏐᏅᏰᎸ ᏗᎩᎾᏫᏱ, ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎠᏓᏅᏙ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ, ᎾᏍᎩ ᎡᎩᏁᎸᎯ ᏥᎩ.
En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven.
6 ᏂᏗᎦᎵᏂᎬᎬᎾᏰᏃ ᎠᏎ ᏥᎨᏎᎢ, ᎾᎯᏳ ᎠᏎᎸᎯ ᎨᏒ ᎦᎶᏁᏛ ᎢᎩᏲᎱᎯᏎᎴ ᎢᏗᏍᎦᎾᎢ.
Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven.
7 ᎤᏎᎦᏨᎯᏰᏃ ᎤᏓᏅᏘ ᎠᏍᎦᏯ ᎩᎶ ᏯᏲᎱᎯᏏ; ᏯᏎᎦᎩᏍᎩᏂᏃᏅ ᎣᏍᏛ ᎠᏍᎦᏯ ᎩᎶ ᎬᏩᏲᎱᎯᏎᏗ ᏱᏂᎦᎩ.
Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk iemand ook bestaan te sterven.
8 ᎤᏁᎳᏅᎯᏍᎩᏂ ᎦᎾᏄᎪᏫᏍᎦ ᎢᎩᎨᏳᎯᏳ ᎨᏒᎢ, ᎾᏍᎩ ᎠᏏ ᎢᏗᏍᎦᎾ ᏥᎨᏎᎢ ᎦᎶᏁᏛ ᎢᎩᏲᎱᎯᏎᎴᎢ.
Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.
9 ᎾᏍᎩᏃ ᏥᏄᏍᏗ, ᎾᏍᎩ ᎤᎩᎬ ᎢᎦᏚᏓᎴᏍᏔᏅᎯ ᏥᎩ, ᎤᏟᎯ ᎤᏙᎯᏳᎯᏯ ᎡᎩᏍᏕᎸᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᎡᎫᏓᎴᏍᏗ ᎤᏔᎳᏬᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ.
Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn.
10 ᎢᏳᏰᏃ, ᎠᏏ ᎡᏗᏍᎦᎩ ᏥᎨᏒᎩ ᎡᏙᎢᏍᏓᏁᎸᎯ ᏱᎩ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎬᏔᏅᎯ ᎤᏪᏥ ᎤᏲᎱᏒᎢ, ᎿᎭᏉ ᎪᎯ ᎡᏙᎢᏍᏓᏁᎸᎯ ᏥᎩ, ᎤᏟᎯ ᎤᏙᎯᏳᎯᏯ ᎡᎩᏍᏕᎸᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᎾᏍᎩ ᎬᏃᏛ ᎨᏒ ᎢᏳᏍᏗ.
Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.
11 ᎥᏝ ᎠᎴ ᎾᏍᎩᏉ ᏱᏂᎦᎥ, ᎤᏁᎳᏅᎯᏍᎩᏂ ᎾᏍᏉ ᎡᏓᎵᎡᎵᎦ, ᎢᎦᏤᎵ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ, ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ ᎪᎯ ᎨᏒ ᎢᎩᏁᎸᎯ ᏥᎩ ᎪᎯᏍᏙᏗ ᎨᏒᎢ.
En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben.
12 ᎾᏍᎩᏃ, ᏌᏉ ᎠᏍᎦᏯ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ ᎠᏍᎦᏂ ᎡᎶᎯ ᏧᎾᏄᎪᏨ, ᎠᎴ ᎠᏲᎱᎯᏍᏗ ᎨᏒ [ ᏧᎾᏄᎪᏨ; ] ᎠᏍᎦᏂ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᏥᏂᎦᎵᏍᏙᏗᎭ ᎠᏲᎱᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᏂᎦᏗᏳ ᏴᏫ ᏧᏂᎷᏤᎸ, ᏂᎦᏗᏳᏰᏃ ᎤᏂᏍᎦᏅᏨ —
Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben.
13 ᏗᎧᎿᎭᏩᏛᏍᏗᏰᏃ ᎤᎵᏁᏨ ᎠᏍᎦᏂ ᏁᎰ ᎡᎶᎯ; ᎠᏎᏃ ᎥᏝ ᎤᏂᏍᎦᏅᏨᎯ ᎨᏥᏰᎸᏗ ᏱᎩ ᎾᎿᎭᏗᎧᎿᎭᏩᏛᏍᏗ ᎾᎲᎾ ᎨᏒᎢ.
Want tot de wet was de zonde in de wereld; maar de zonde wordt niet toegerekend, als er geen wet is.
14 ᎠᏎᏍᎩᏂᏃᏅ ᎠᏲᎱᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎡᎲᎩ ᎠᏓᏫ ᏤᎮ ᏅᏓᎬᏩᏓᎴᏅᏛ ᎼᏏᏃ ᏤᎮ ᏫᎬᏍᏘ, ᎾᏍᎩ ᎾᏍᏉ ᎠᏁᎲ ᏄᏂᏍᎦᏅᏨᎾ ᎨᏒ ᎾᏍᎩᏯ ᏄᏛᏁᎸ ᎤᏍᎦᏅᏨ ᎠᏓᏫ, ᎾᏍᎩ ᎤᎷᎯᏍᏗ ᏥᎨᏒ ᏣᎦᏟᎶᏍᏙᏗ ᏥᎨᏎᎢ.
Maar de dood heeft geheerst van Adam tot Mozes toe, ook over degenen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid der overtreding van Adam, welke een voorbeeld is Desgenen, Die komen zou.
15 ᎠᏎᏃ ᎥᏝ ᎾᏍᎩᏯ ᏥᏄᏍᏕ ᎠᏍᎦᏅᏨᎢ, ᎾᏍᎩ ᎾᏍᏉ ᏱᏄᏍᏕ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎠᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ. ᎢᏳᏰᏃ ᎠᏏᏴᏫ ᎤᏍᎦᏅᏨ ᎤᏂᏣᏘ ᏧᏂᏲᎱᎯᏍᏔᏅᎯ ᏱᎩ; ᎤᏟᎯᏳ ᎢᎦᎢ ᎤᏂᏣᏘ ᎤᏣᏘ ᎤᏂᎷᏤᎸ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᏁᎳᏅᎯ, ᎠᎴ ᎤᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᏅᏓᏳᏓᎴᏅᎯ ᏥᎩ, ᎾᏍᎩ ᎠᏏᏴᏫ ᎠᏍᎦᏯ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ, ᎾᏍᎩ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ.
Doch niet, gelijk de misdaad, alzo is ook de genadegift, want indien, door de misdaad van een, velen gestorven zijn, zo is veel meer de genade Gods, en de gave door de genade, die daar is van een mens Jezus Christus, overvloedig geweest over velen.
16 ᎠᎴ ᎥᏝ ᎾᏍᎩᏯ ᎠᏏᏴᏫᏉ ᎤᏍᎦᏅᏨᎯ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ [ ᏗᎨᎫᎪᏓᏁᏗ ᏥᏄᎵᏍᏔᏁ ] ᎾᏍᎩᏯ ᏱᏄᏍᏗ ᎤᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᏍᎦᏅᏨᏰᏃ ᏗᎫᎪᏙᏗ ᎨᏒ ᏌᏉᏉ ᎢᏯᏍᎦᏅᏨᎯ ᏅᏓᏳᏓᎴᏅᎯ; ᎬᏩᎦᏘᏯᏍᎩᏂ ᎤᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎤᏣᏘ ᎢᏯᏍᎦᏅᏨᎯ ᎠᏚᏓᎴᏍᏙᏗ ᎤᎬᏩᎳ.
En niet, gelijk de schuld was door den een, die gezondigd heeft, alzo is de gift; want de schuld is wel uit een misdaad tot verdoemenis, maar de genadegift is uit vele misdaden tot rechtvaardigmaking.
17 ᎢᏳᏰᏃ ᏌᏉ ᏴᏫ ᎤᏍᎦᏅᏨ ᏱᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᎭ ᎠᏲᎱᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᏰᎭ ᎾᏍᎩ ᎠᏏᏴᏫ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ; ᎤᏟᎯᏳ ᏄᏓᎷᎸᎾ ᎾᏍᎩ ᎤᏣᏘ ᎨᏥᏁᎸᎯ ᏥᎩ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎠᎴ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎠᏚᏓᎴᏍᏙᏗ ᎨᏒᎢ, ᎾᏍᎩ ᎬᏂᏛ ᏗᎨᏒ ᎤᏂᎬᏫᏳᎯ ᎨᏎᏍᏗ ᎠᏏᏴᏫ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ, ᎾᏍᎩ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ.
Want indien door de misdaad van een de dood geheerst heeft door dien enen, veel meer zullen degenen, die den overvloed der genade en der gave der rechtvaardigheid ontvangen, in het leven heersen door dien Enen, namelijk Jezus Christus.
18 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎾᏍᎩ ᎠᏏᏴᏫ ᎤᏍᎦᏅᏨ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ ᎠᏍᎦᏅᏨ ᏗᎫᎪᏙᏗ ᎨᏒ ᏂᎦᏗᏳ ᏴᏫ ᏧᏂᎷᏤᎸ; ᎾᏍᎩᏯ ᎾᏍᏉ ᎠᏏᏴᏫ ᏚᏳᎪᏛ ᏄᏛᏁᎸ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎤᏂᎷᏤᎸ ᏂᎦᏗᏳ ᏴᏫ ᎨᎫᏓᎴᏍᏗᏱ ᎬᏂᏛ ᎤᏂᏩᏛᏗᏱ ᎤᎬᏩᎳ.
Zo dan, gelijk door een misdaad de schuld gekomen is over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door een rechtvaardigheid komt de genade over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens.
19 ᎠᏏᏴᏫᏰᏃ ᏴᏫ ᏄᏬᎯᏳᏅᎾ ᎨᏒ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ ᎤᏂᏣᏘ ᎠᏂᏍᎦᎾ ᏥᏄᎾᎵᏍᏔᏅ, ᎾᏍᎩᏯ ᎾᏍᏉ ᎠᏏᏴᏫ ᎤᏬᎯᏳᏅ ᏅᏓᎦᎵᏍᏙᏔᏂ ᎤᏂᏣᏘ ᎠᏂᏍᎦᎾ ᏂᎨᏒᎾ ᏅᏛᎾᎵᏍᏔᏂ.
Want gelijk door de ongehoorzaamheid van dien enen mens velen tot zondaars gesteld zijn geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Enen velen tot rechtvaardigen gesteld worden.
20 ᏗᎧᎿᎭᏩᏛᏍᏗᏍᎩᏂ ᎤᏙᏢᏁ ᎠᏍᎦᏅᎢᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᏁᏉᎢᏍᏗᏱ. ᎠᏎᏃ ᎾᎿᎭᎠᏍᎦᏅᎢᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᏁᏉᏥᏕᎬ ᎾᎿᎭᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᏟᎯᏳ ᎤᏁᏉᏥᏕᎬᎩ;
Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest;
21 ᎾᏍᎩᏃ ᎠᏍᎦᏂ ᏧᎬᏫᏳᏌᏕᎬᎩ ᎠᏲᎱᎯᏍᏗ ᎨᏒ ᎦᎾᏄᎪᏫᏍᎬᎢ, ᎾᏍᎩᏯ ᎾᏍᏉ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎤᎬᏫᏳᏌᏕᎩ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ ᎬᏂᏛ ᎦᎾᏄᎪᏫᏍᎬ ᎬᏔᏅᎯ ᎠᏚᏓᎴᏍᏙᏗ ᎨᏒ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎢᎦᏤᎵ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ. (aiōnios )
Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere. (aiōnios )