< ᏉᎳ ᎶᎻ ᎠᏁᎯ ᏧᏬᏪᎳᏁᎸᎯ 15 >
1 ᎠᏴᏃ ᏗᎦᎵᏂᎩᏛ ᏥᎩ ᎤᏁᎳᎩ ᏱᏗᏕᎵᏎᎭ ᏓᏂᏩᎾᎦᎸ ᏗᏂᏩᎾᎦᎳᎢ, ᎠᎴ ᎥᏝ ᎢᎬᏒᏉ ᎣᏍᏛ ᎢᎩᏰᎸᏗ ᏱᏂᎨᏓᏛᏁᎵᏙᎭ.
Maar wij, die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen, en niet onszelven te behagen.
2 ᏂᏗᎥ ᎢᏗᏏᏴᏫᎭ ᎨᏒ ᎾᎥ ᎢᎦᏓᎳ ᎣᏍᏛ ᎤᏰᎸᏗ ᎨᏒ ᏂᏓᏛᏁᎮᏍᏗ ᎾᏍᎩ ᎣᏍᏛ ᎨᏒ ᎤᎵᏂᎪᎯᏍᏗᏱ ᎤᎬᏩᎵ.
Dat dan een iegelijk van ons zijn naaste behage ten goede, tot stichting.
3 ᎦᎶᏁᏛᏰᏃ ᎾᏍᏉ ᎥᏝ ᎤᏩᏒᏉ ᎣᏏᏳ ᎤᏰᎸᏗ ᏱᎾᏛᏁᎮᎢ; ᎯᎠᏍᎩᏂ ᏥᏂᎬᏅ ᏥᎪᏪᎳ ᎾᏍᎩᏯ [ ᏄᎵᏍᏓᏁᎴᎢ, ] ᎦᎬᏩᎾᏓᏐᏢᏛ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎦᎨᏣᏐᏢᏔᏅᎢ ᎠᏴ ᎠᎩᎷᏤᎸᎩ.
Want ook Christus heeft Zichzelven niet behaagd, maar gelijk geschreven is: De smadingen dergenen, die U smaden, zijn op Mij gevallen.
4 ᏄᏓᎴᏒᏰᏃ ᎪᎱᏍᏗ ᎡᏘ ᎪᏪᎳᏅᎯ ᎨᏒ ᎠᏴ ᎢᎦᏕᎶᏆᏍᏗ ᎠᏰᎸᏎ ᎪᏪᎳᏁᎢ, ᎾᏍᎩ ᏗᏛᏂᏗᏳ ᏂᎬᏁᎲ ᎠᎴ ᎤᎦᎵᏍᏗ ᎢᎦᏓᏅᏓᏗᏍᏗᏍᎬ ᎪᏪᎵ ᎾᏍᎩ ᎤᏚᎩ ᎢᎬᎯ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ.
Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven, opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting der Schriften, hoop hebben zouden.
5 ᎾᏍᎩᏃ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎠᎬᏂᏗᏳ ᎠᎴ ᎤᎦᎵᏍᏗ ᎢᏯᏓᏛᏁᎯ ᎢᏥᏁᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᎤᏠᏱᏉ ᎢᏣᏓᏅᏓᏗᏍᏗᏱ, ᎾᏍᎩᏯ ᎦᎶᏁᏛ ᏥᏌ ᎠᏓᏅᏖᏍᎬᎢ;
Doch de God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus;
6 ᎾᏍᎩ ᏌᏉ ᏕᏣᏓᏅᏛᎢ ᎠᎴ ᏌᏉ ᎢᏥᎰᎵ ᎢᏨᏙᏗᏱ ᎡᏥᎸᏉᏙᏗᏱ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎤᏙᏓ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎢᎦᏤᎵ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ.
Opdat gij eendrachtelijk, met een mond, moogt verheerlijken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus.
7 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᏕᏣᏓᏓᏂᎸᎨᏍᏗᏉ, ᎾᏍᎩᏯ ᎾᏍᏉ ᎦᎶᏁᏛ ᏕᎦᏓᏂᎸᏨ ᎠᏴ, ᎾᏍᎩ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎢᏯᎬᏁᏗᏱ ᎤᏁᎳᏅᎯ.
Daarom neemt elkander aan, gelijk ook Christus ons aangenomen heeft, tot de heerlijkheid Gods.
8 ᎠᎴ ᎯᎠ ᏂᏥᏪᎭ, ᎾᏍᎩ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᏗᎨᏥᎤᏍᏕᏎᎸᎯ ᎤᏂᏅᏏᏓᏍᏗ ᏄᎵᏍᏔᏅᎩ ᎬᏂᎨᏒ ᎢᏳᏩᏁᏗᏱ ᎦᏰᎪᎩ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏒ ᎤᏁᎳᏅᎯ, ᏧᏍᏓᏱᏗᏍᏗᏱ ᎨᏥᏚᎢᏍᏓᏁᎸᎯ ᎨᏒ ᎠᏂᎦᏴᎵᎨᎢ.
En ik zeg, dat Jezus Christus een dienaar geworden is der besnijdenis, vanwege de waarheid Gods, opdat Hij bevestigen zou de beloftenissen der vaderen;
9 ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎤᏂᎸᏉᏙᏗᏱ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗᏳ ᎨᏒ ᎢᏳᏍᏗ; ᎾᏍᎩᏯ ᎯᎠ ᏥᏂᎬᏅ ᏥᎪᏪᎳ, ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᏓᎬᏁᎢᏍᏔᏂ ᎠᏁᎲ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ, ᎠᎴ ᏙᏓᏥᏃᎩᏍᏔᏂ ᏕᏣᏙᎥᎢ.
En de heidenen God vanwege de barmhartigheid zouden verheerlijken; gelijk geschreven is: Daarom zal ik U belijden onder de heidenen, en Uw Naam lofzingen.
10 ᏔᎵᏁᏃ ᎯᎠ ᏂᎦᏪᎭ, ᎢᏣᎵᎮᎵᎩ ᏗᏣᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ, ᏗᏣᎵᎪᎲᏏ ᏧᏤᎵ ᏴᏫ.
En wederom zegt Hij: Weest vrolijk, gij heidenen met Zijn volk!
11 ᏔᎵᏁᏃ, ᎡᏥᎸᏉᏓ ᏱᎰᏩ, ᏂᎦᏗᏳ ᏗᏣᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ; ᎠᎴ ᎡᏥᎸᏉᏓ, ᏂᏥᎥᏉ ᏴᏫ.
En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken!
12 ᏔᎵᏁᏃ ᎢᏌᏯ ᎯᎠ ᏂᎦᏪᎭ; ᎤᎿᎭᏍᏕᏢ ᎦᎾᏄᎪᎨᏍᏗ ᏤᏏᏱ, ᎠᎴ ᎠᏏᏴᏫ ᏙᏛᎴᏂ ᎤᎬᏫᏳᏌᏕᎩ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎠᏁᎲᎢ; ᎾᏍᎩ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᏓᎬᏩᎵᏍᎦᏍᏙᏔᏂ.
En wederom zegt Jesaja: Er zal zijn de wortel van Jessai, en Die opstaat, om over de heidenen te gebieden; op Hem zullen de heidenen hopen.
13 ᎾᏍᎩᏃ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏚᎩ ᎬᏗ ᎨᏒ ᎠᏓᏁᎯ ᎢᏥᎧᎵᎢᏍᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᏄᏓᎴᏒ ᎤᎵᎮᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎠᎴ ᏅᏩᏙᎯᏯᏛ ᎨᏒ ᎢᏦᎯᏳᏒ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ, ᎾᏍᎩ ᎤᏣᏔᏅᎯ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ ᎤᏚᎩ ᎢᏨᏒᎢ, ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎠᏓᏅᏙ ᎤᎵᏂᎬᎬ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ.
De God nu der hoop vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestes.
14 ᎠᎴ ᎠᏋᏒ ᎾᏍᏉ ᎠᏉᎯᏳᎭ ᏂᎯ ᎢᏨᏯᏓᏅᏖᏍᎬᎢ, ᎢᏓᎵᏅᏟ, ᎾᏍᎩ ᏂᎯ ᎾᏍᏉ ᎣᏍᏛ ᎨᏒ ᎢᏥᎧᎵᎢ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᏄᏓᎴᏒ ᎠᎦᏙᎥᎯᏍᏗᎨᏒ ᎢᏥᎧᎵᎥᎢ, ᏰᎵᏉ ᎾᏍᏉ ᏗᎨᏣᏓᎬᏍᎪᎸᏗ ᎨᏒᎢ.
Doch, mijn broeders, ook ik zelf ben verzekerd van u, dat gij ook zelven vol zijt van goedheid, vervuld met alle kennis, machtig om ook elkander te vermanen.
15 ᎠᏎᏃ ᎢᏓᎵᏅᏟ, ᎤᏟ ᎢᎦᎢ ᏂᏥᎾᏰᏍᎬᎾ ᏫᏨᏲᏪᎳᏏ ᎢᏨᏯᏅᏓᏗᏍᏗᏍᎬᎢ, ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᎭ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎠᎩᏁᎸ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒᎢ,
Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom dit indachtig makende, om de genade, die mij van God gegeven is;
16 ᎾᏍᎩ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎠᎩᏅᏏᏙᎯ ᎢᏯᏆᎵᏍᏙᏗᏱ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎠᏁᎲᎢ, ᎦᎸᏉᏗᏳ ᏓᎩᎸᏫᏍᏓᏁᎲ ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵᎦ ᎬᏗᏍᎬᎢ, ᎾᏍᎩ ᎦᎵᏍᎪᎸᏗᏍᎬ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎦᏥᏯᎵᏍᎪᎸᏗᏍᎬᎢ ᏧᏓᏂᎸᎢᏍᏗ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗᏱ, ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎢᏳᏩᏁᎸᎯ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎠᏓᏅᏙ.
Opdat ik een dienaar van Jezus Christus zij onder de heidenen, het Evangelie van God bedienende, opdat de offerande der heidenen aangenaam worde, geheiligd door den Heiligen Geest.
17 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎠᎩᎭ ᎠᏆᏢᏉᏙᏗ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᎢᏳᏩᏂᏌᏛ, ᎾᏍᎩ ᎾᎿᎭᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵ ᎤᎬᏩᎵ ᎨᏒᎢ.
Zo heb ik dan roem in Christus Jezus in die dingen, die God aangaan.
18 ᎥᏝᏰᏃ ᏰᎵ ᏴᎦᏥᏁᎢᏍᏓ ᎾᏍᎩ ᎦᎶᏁᏛ ᏄᏛᏁᎸᎾ ᎨᏒ ᎠᏴ ᎠᏋᏗᏍᎬᎢ, ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎬᏩᏃᎯᏳᏗ ᏂᏕᎬᏁᎲᎢ, ᎧᏃᎮᏛ ᎠᎴ ᏗᎦᎸᏫᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎬᏗᏍᎬᎢ,
Want ik zou niet durven iets zeggen, hetwelk Christus door mij niet gewrocht heeft, tot gehoorzaamheid der heidenen, met woorden en werken;
19 [ ᎠᎴ ] ᎬᏗᏍᎬ ᎤᏰᎸᏛᎢ ᎠᎴ ᎤᏍᏆᏂᎪᏗ, ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏓᏅᏙ ᎤᎵᏂᎩᏗᏳ ᎨᏒ ᎬᏗᏍᎬᎢ; ᎾᏍᎩ ᏥᎷᏏᎵᎻ ᎤᏓᎴᏅᏛ, ᎠᎴ ᎤᏚᏫᏛ ᎢᎵᎵᎦᎻ ᏩᏍᏗ, ᎤᎧᎵᏨᎯ ᎠᏆᎵᏥᏙᏅ ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎦᎶᏁᏛ ᎤᏤᎵᎦ;
Door kracht van tekenen en wonderheden, en door de kracht van den Geest Gods, zodat ik, van Jeruzalem af, en rondom, tot Illyrikum toe, het Evangelie van Christus vervuld heb.
20 ᎾᏍᎩᏃ ᏄᏍᏛᎩ ᎠᏆᏟᏂᎬᏁᎸᎩ ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎠᏆᎵᏥᏙᏗᏱ, ᎥᏝ ᎾᎿᎭᎦᎶᏁᏛ ᎠᏥᏁᎢᏍᏔᏅᎢ, ᎩᎶ ᎤᏅᎯ ᎦᎫᏍᏛᏗ ᎠᏆᏁᏍᎨᏍᏗᏱ ᏂᎨᏒᎾ;
En alzo zeer begerig geweest ben om het Evangelie te verkondigen, niet waar Christus genoemd was, opdat ik niet op eens anders fondament zou bouwen;
21 ᎾᏍᎩᏯᏍᎩᏂ ᎯᎠ ᏥᏂᎬᏅ ᏥᎪᏪᎳ, ᎾᏍᎩ ᎨᏥᏁᎢᏍᏓᏁᎸᎯ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏒᎢ, ᎾᏍᎩ ᏛᏂᎪᎯ; ᎠᎴ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎤᎾᏛᎦᏅᎯ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏒ ᎾᏍᎩ ᏛᏃᎵᏥ.
Maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan.
22 ᎾᏍᎩ ᎾᏍᏉ ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᎭ ᎤᏣᏘ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎠᎩᏲᏍᏙᏓᏏ ᏫᏨᎷᏤᏗᏱ;
Waarom ik ook menigmaal verhinderd geweest ben tot u te komen.
23 ᎪᎯᏍᎩᏂ ᎿᎭᏉ ᎢᎸᎯᏢ ᏄᏜᏓᏅᏛᎾ ᏥᎩ ᎠᏂ ᎤᏚᏫᏛ, ᎠᎴ ᎢᎸᏍᎩ ᎾᏕᏘᏴ ᎤᏣᏘ ᏥᏅᏆᏚᎵᏍᎪ ᏫᏨᎷᏤᏗᏱ;
Maar nu geen plaats meer hebbende in deze gewesten, en van over vele jaren groot verlangen hebbende, om tot u te komen,
24 ᎢᏳᏃ ᏍᏆᏂᏱ ᎨᏒᎭ, ᏫᏨᎷᏤᏗ ᎨᏎᏍᏗ; ᎤᏚᎩᏰᏃ ᎠᏋᎭ ᎢᏨᎪᏩᏛᏗᏱ ᎾᎿᎭᏫᏥᎦᏖᏍᏗ, ᎠᎴ ᎾᎿᎭᎢᏗᏢ ᏫᏍᎩᏯᎪᏗᏱ, ᎢᏳᏃ ᎢᎬᏱ ᎠᎴᏉ ᏰᎵ ᎾᎩᏰᎸᏁᏍᏗ ᎢᏨᏰᎳᏗᏙᎸᎢ.
Zo zal ik, wanneer ik naar Spanje reis, tot u komen; want ik hoop in het doorreizen u te zien, en van u derwaarts geleid te worden, als ik eerst van ulieder tegenwoordigheid eensdeels verzadigd zal zijn.
25 ᎪᎯᏍᎩᏂ ᏥᎩ ᎠᏇᏏᏗ ᏥᎷᏏᎵᎻ ᎦᏥᏍᏕᎸᎯ ᎤᎾᏓᏅᏘ.
Maar nu reis ik naar Jeruzalem, dienende de heiligen.
26 ᎣᏏᏳᏰᏃ ᎤᏂᏰᎸᏅ ᎹᏏᏙᏂ ᎠᎴ ᎡᎦᏯ ᎠᏁᎯ ᎪᎱᏍᏗ ᎤᏂᏗᏱ ᏅᏲ ᎢᏳᎾᏛᎿᎭᏕᎩ ᎤᎾᏓᏅᏘ ᏥᎷᏏᎵᎻ ᎠᏁᎯ ᎤᎾᎵᏍᏕᎸᏙᏗ.
Want het heeft dien van Macedonie en Achaje goed gedacht een gemene handreiking te doen aan de armen onder de heiligen, die te Jeruzalem zijn.
27 ᎣᏏᏳ ᎤᏂᏰᎸᏅ ᎤᏙᎯᏳᎯ; ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᎬᏩᏂᏚᎦ. ᎢᏳᏰᏃ ᏧᎾᏓᎴᏅᏛ ᏴᏫ ᎤᏁᎳᏗᏍᏔᏅᎯ ᏱᎩ ᎾᏍᎩ ᎤᎾᏤᎵ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎠᏓᏅᏙ ᎤᎵᏍᏕᎸᏙᏗ ᎤᎬᏩᎵ, ᎢᏳᎾᏛᏁᏗ ᎾᏍᏉ ᏄᎾᎵᏍᏓᏁᎲᎩ ᎾᏍᎩ ᏧᏂᏍᏕᎸᏗᏱ ᎤᏇᏓᎵ ᎤᎵᏍᏕᎸᏙᏗ ᎤᎬᏩᎵ.
Want het heeft hun zo goed gedacht; ook zijn zij hun schuldenaars; want indien de heidenen hunner geestelijke goederen deelachtig zijn geworden, zo zijn zij ook schuldig hen van lichamelijke goederen te dienen.
28 ᎾᏍᎩᏃ ᎢᏳᏍᏗ ᎿᎭᏉ ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏥᏍᏆᏛᎭ, ᎠᎴ ᏄᏜᏓᏏᏛᏒᎾ ᏂᎦᏥᏴᏁᎸ ᎤᏂᎪᏩᏛᏗᏱ, ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᎤᏓᏔᏅᎯ, ᏫᏨᎶᎢᏍᏓᏁᏗ ᎨᏎᏍᏗ ᏍᏆᏂᏱ ᏫᏥᎦᏖᏍᏗ.
Als ik dan dit volbracht, en hun deze vrucht verzegeld zal hebben, zo zal ik door ulieder stad naar Spanje afkomen.
29 ᎠᎴ ᏥᎦᏔᎭ, ᎾᏍᎩ ᎿᎭᏉ ᏫᏨᎷᏤᎸᎭ ᏂᎦᎥ ᎣᏍᏛ ᎤᏓᏁᏗ ᎨᏒ ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎦᎶᏁᏛ ᎤᏤᎵᎦ ᏥᏰᎮᏍᏗ ᏫᏨᎷᏤᏗ ᎨᏎᏍᏗ.
En ik weet, dat ik, tot u komende, met vollen zegen des Evangelies van Christus komen zal.
30 ᎠᎴ ᎢᏨᏍᏗᏰᏗᎭ ᎢᏓᎵᏅᏟ, ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᎭ, ᎠᎴ ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᎭ ᎠᏓᎨᏳᏗ ᎨᏒ ᎠᏓᏅᏙ ᎤᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ, ᎾᏍᎩ ᏍᎩᏯᎵᎪᏁᏗᏱ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎡᏓᏓᏙᎵᏍᏓᏁᎲ ᎠᏴ ᎨᏒ ᎤᎬᏩᎵ,
En ik bid u, broeders, door onzen Heere Jezus Christus, en door de liefde des Geestes, dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij;
31 ᎾᏍᎩ ᎦᏥᏯᏚᏓᎳᎡᏗᏱ ᎾᏍᎩ Ꮎ ᎠᏃᎯᏳᎲᏍᎩ ᏂᎨᏒᎾ ᏧᏗᏱ ᎠᏁᎯ; ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᎦᏥᏴᎡᎲ ᏥᎷᏏᎵᎻ ᎠᏁᎯ, ᏧᎾᏓᏂᎸᎢᏍᏗᏱᏉ ᎤᎾᏓᏅᏘ;
Opdat ik mag bevrijd worden van de ongehoorzamen in Judea, en dat deze mijn dienst, dien ik aan Jeruzalem doe, aangenaam zij den heiligen;
32 ᎠᎴ ᎾᏍᎩ ᎠᏴ ᎣᏏᏳ ᎤᏰᎸᏅᎯ ᎤᏁᎳᏅᎯ, ᎤᎵᎮᎵᏍᏗ ᎠᏆᏓᏅᏛ ᏫᏨᎷᏤᏗᏱ, ᎠᎴ ᎢᏧᎳᎭ ᏂᎯ ᏗᎩᎦᎵᏍᏙᎯᏍᏗᏱ.
Opdat ik met blijdschap, door den wil van God, tot u mag komen, en met u verkwikt worden.
33 ᎤᏁᎳᏅᎯᏃ ᏅᏩᏙᎯᏯᏛ ᎠᏓᏁᎯ ᏂᏥᎥ ᎢᏤᎳᏗᏙᎮᏍᏗ. ᎡᎺᏅ
En de God des vredes zij met u allen. Amen.