< ᎨᏥᏅᏏᏛ ᏄᎾᏛᏁᎵᏙᎸᎢ 20 >

1 ᎤᏓᏑᏰᏛᏃ ᎠᎾᎵᏖᎸᎲᏍᎬ ᎤᎵᏙᎯᏍᏔᏅ, ᏉᎳ ᏫᏚᏯᏅᎲᎩ ᎠᏃᎯᏳᎲᏍᎩ, ᏚᏲᎵᎸᏃ, ᎤᏂᎩᏒᎩ ᏑᏏᏙᏂ ᎤᏪᏅᏍᏗᏱ ᎤᏰᎸᏅᎩ.
Toen het tumult was bedaard, riep Paulus de leerlingen bijeen; hij vermaande hen, nam afscheid en vertrok naar Macedónië.
2 ᎾᎿᎭᏃ ᎤᏪᏙᏅ ᎠᎴ ᎤᏣᏘ ᏚᏪᏁᏔᏅ, ᎠᏂᎪᎢ ᎤᎾᏤᎵᎪᎯ ᏭᎷᏨᎩ.
Hij reisde die streken door, en vermaande de broeders door talrijke toespraken; daarna begaf hij zich naar Griekenland,
3 ᎾᎿᎭᏃ ᏦᎢ ᎢᏯᏅᏙ ᎤᏪᏙᎸ, ᎠᎴ ᎠᏂᏧᏏ ᏧᏄᎪᏔᏅ ᎪᎱᏍᏗ ᎬᏩᏁᏗᏱ, ᏏᎵᏱ ᏓᏰᏏᏒᎩ ᏥᏳᎯ ᏛᏣᏂᏒᎩ, ᎤᏓᏅᏖᎸᎩ ᏛᎤᏨᏍᏗᏱ ᎼᏏᏙᏂ ᏭᎶᎯᏍᏗᏱ.
waar hij drie maanden bleef. Toen hij zich naar Syrië wilde inschepen, legden de Joden hem een hinderlaag; daarom besloot hij, om over Macedónië terug te keren.
4 ᎡᏏᏱᏃ ᎬᏗᏍᎩ ᎬᏩᏍᏓᏩᏛᏒᎩ ᏐᏇᏓ ᏈᎵᏱ ᎡᎯ, ᏕᏏᎶᏂᎦᏃ ᎠᏁᎯ ᎡᎵᏍᏓᎦ ᎠᎴ ᏏᎬᏓ, ᎦᏯᏃ ᏓᏈ ᎡᎯ, ᏗᎹᏗᏃ, ᎡᏏᏱᏃ ᎠᏁᎯ ᏗᎩᎦ ᎠᎴ ᏠᏆᎹ.
Als reisgezellen had hij een Bereër Sópater, den zoon van Pyrrus, Aristarchus en Secundus van Tessalonika, Cajus van Derbe, Timóteus, en de Asiaten Túchicus en Trófimus;
5 ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᎢᎬᏱ ᏄᏁᏅᏒᎩ ᏠᎠᏏ ᏓᎪᎩᏚᏘᏴᎩ.
maar zij reisden vooruit, en wachtten ons te Troas op.
6 ᎾᎪᏔᏅᎾᏃ ᎦᏚ ᎠᎩᏍᏗᏱ ᎨᏒ ᎤᎶᏐᏅ, ᏈᎵᎩᏱ ᏥᏳᎯ ᎣᎦᏣᏅᎩ, ᎯᏍᎩᏃ ᏫᏄᏒᎸ ᏠᎠᏏ ᏫᏙᏥᏩᏛᎲᎩ; ᎾᎿᎭᏃ ᎦᎵᏉᎩ ᏧᏒᎯᏛ ᎣᎨᏙᎸᎩ.
Wijzelf scheepten ons na de dagen der ongedesemde broden te Filippi in, en kwamen in vijf dagen bij hen te Troas, waar we zeven dagen bleven.
7 ᎢᎬᏱᏱᏃ ᎢᎦ ᏑᎾᏙᏓᏆᏍᏗ ᎨᏒᎢ ᎦᏚ ᎠᎬᎭᎷᏯᏍᏗᏱ ᎤᎬᏩᎵ ᎠᏃᎯᏳᎲᏍᎩ ᎤᎾᏓᏟᏌᏅ, ᏉᎳ ᏚᎵᏥᏙᏁᎸᎩ, ᎤᎩᏨᏛᏉ ᎤᏪᏅᏍᏗ ᎨᏒᎢ; ᎠᎴ ᎡᏃᏱ ᎠᏰᎵ ᏫᎬᏩᏛᏅᎩ ᎦᏬᏂᏍᎬᎩ.
Toen we op de eerste dag van de week bijeen waren gekomen, om brood te breken, hield Paulus, die de volgende morgen moest vertrekken, een toespraak tot hen, en rekte zijn rede tot middernacht.
8 ᎠᎴ ᎤᏣᏛᎩ ᏓᏨᏍᏛᎩ ᎦᎸᎳᏗ ᎾᎿᎭᏓᏂᎳᏫᎥᎢ.
Er brandden veel lampen in de opperzaal, waar we vergaderd waren.
9 ᎩᎶᏃ ᎢᏳᏍᏗ ᎠᏫᏄᏣ ᏳᏘᎦ ᏧᏙᎢᏛ ᎠᏦᎳᏅ ᎤᏬᎸᎩ, ᎠᏍᏓᏯ ᎦᎵᎲᎩ; ᏉᎳᏃ ᎪᎯᏗᏳ ᎠᎵᏥᏙᎲᏍᎬ ᎢᏳᏍᏗ, ᎦᎵᎲ ᎤᏪᏇᏴᏒᎩ ᎠᎴ ᏦᎢᏁ ᏗᏲᏓᏝᎲ ᏓᏳᏙᎣᏒᎩ, ᎠᎴ ᎠᏥᏁᏒᎩ ᎤᏲᎱᏒᎯ ᎨᏒᎩ.
Een jongeman, Éutuchus genaamd, was in het venster gaan zitten. Toen nu Paulus zo lang bleef spreken, kreeg hij geweldige slaap; en door slaap overmand, viel hij van de derde verdieping naar beneden, en werd dood opgenomen.
10 ᏉᎳᏃ ᎤᏠᎣᏒ ᎤᎵᏢᏅᎩ, ᎠᎴ ᎤᏄᎶᎸ ᎯᎠ ᏄᏪᏒᎩ; ᏞᏍᏗ ᏱᏣᏕᏯᏔᏁᎴᏍᏗ, ᎬᏅᏰᏃ ᎠᏏᏉ ᎠᏯᎠ.
Maar Paulus ging naar beneden, strekte zich over hem uit, sloeg zijn armen om hem heen, en zeide: Verontrust u niet; want zijn ziel is in hem.
11 ᏔᎵᏁᏃ ᎢᎤᎩᎳᏫᏒ, ᎠᎴ ᎤᎬᎭᎷᏴ ᎦᏚ, ᎠᎴ ᎤᎬ, ᎠᎴ ᎪᎯᏛ ᎤᏬᏂᏒ, ᎤᎩᏨᏕᏱ ᎬᏗᏍᎩ, ᎿᎭᏉ ᎤᏂᎩᏒᎩ.
Hij ging weer naar boven, brak en at het brood, en sprak nog lange tijd tot aan de dageraad toe; toen vertrok hij.
12 ᎤᎾᏘᎿᎭᏫᏛᎲᎩᏃ ᎠᏫᏄᏣ ᎬᏃᏛ, ᎠᎴ ᎥᏝ ᎤᏍᏗᏉ ᎣᏍᏛ ᏳᎾᏓᏅᏓᏕᎢ.
Ze brachten den jongeman levend naar huis, en waren niet weinig vertroost.
13 ᎠᎴ ᎠᏴ ᎢᎬᏱ ᏃᎨᏅᏒᎩ ᏥᏳ ᏗᏔᎸᎢ, ᎠᎴ ᎣᎦᏣᏅ, ᎡᏐᏏ ᏬᎩᎶᏒᎩ; ᎾᎿᎭᏉᎳ ᎣᏥᏲᏗᏱ ᎣᎩᏰᎸᏒᎩ, ᎾᏍᎩᏰᏃ ᎢᏳᏪᏛ ᎨᏒᎩ, ᎤᏩᏒ ᎡᎳᏗᏉ ᏭᎶᎯᏍᏗᏱ ᎤᏰᎸᏒᎩ.
Wijzelf gingen per schip vooruit, en stevenden naar Assus, om Paulus daar op te nemen; want zo had hij het beschikt, omdat hij zelf over land wilde gaan.
14 ᎡᏐᏏᏃ ᎣᎩᏩᏛᎲ ᎣᏥᏴᏔᏅᎩ, ᎠᎴ ᎻᏗᎵᏂ ᏬᎩᎷᏨᎩ;
Toen hij ons te Assus getroffen had, namen we hem aan boord, en vertrokken naar Mitulene.
15 ᎾᎿᎭᏃ ᏫᏱᎦᏣᏅ ᎤᎩᏨᏛ ᎦᏲᏏ ᏧᏳᎪᏗ ᎣᏥᏂᏒᎩ. ᎤᎩᏨᏛᏃ ᏎᎼᏏ ᏬᎩᎷᏨᎩ; ᏠᏥᎵᏯᏃ ᎣᎩᏒᎸ ᎤᎩᏨᏛ ᎹᎵᏔ ᏬᎩᎷᏨᎩ.
Vandaar zeilden we verder, en kwamen de volgende dag op de hoogte van Chios. Daags daarna bereikten we Samos, en de dag daarop kwamen we te Milete aan.
16 ᏉᎳᏰᏃ ᏧᏭᎪᏔᏅᎯ ᎨᏒᎩ ᎤᎶᎯᏍᏗᏱᏉ ᎡᏈᏌ, ᏅᏓᎦᎵᏍᏙᏗᏍᎬᎩ ᏄᏚᎵᏍᎬᎾ ᎨᏒ ᎡᏏᏱ ᎤᏪᏓᏍᏗᏱ; ᎤᏩᏅᎬᎩᏰᏃ, ᎢᏳᏃ ᏰᎵ ᎾᏍᎩ ᎢᎬᏩᏛᏁᏗ ᏱᎩ, ᏥᎷᏏᎵᎻ ᏭᎷᎯᏍᏗᏱ ᎯᏍᎦᏍᎪᎯᏁ ᎢᎦ ᎠᏍᏆᎵᏍᎬᎢ.
Want Paulus had besloten, Éfese voorbij te varen, om geen tijd’ in Azië te verliezen, daar hij zich haastte, om zo mogelijk met Pinksteren te Jerusalem te zijn.
17 ᎹᎵᏔᏃ ᎤᏓᏅᏒᎩ ᎡᏈᏌ ᏫᏚᏯᏅᎲᎩ ᏗᎨᎦᏁᎶᏗ ᏧᎾᏁᎶᏗ ᎤᎾᏓᏡᎬᎢ.
Maar van Milete uit zond hij iemand naar Éfese, om de priesters van de gemeente te ontbieden.
18 ᎬᏩᎷᏤᎸᏃ ᎯᎠ ᏂᏚᏪᏎᎸᎩ; ᎢᏥᎦᏔᎭ ᎢᎬᏱᏱ ᎢᎦ ᎡᏏᏱ ᏣᎩᎾᏄᎪᏥᎸᎩ ᏅᏓᎬᏩᏓᎴᏅᏛ, ᏄᏍᏛ ᎠᏆᎵᏂᏙᎸ ᎢᏤᎲ ᏂᎪᎯᎸᎢ.
En toen ze waren aangekomen, sprak hij hen toe: Gij weet, hoe ik, van de eerste dag af, dat ik in Azië kwam, mij steeds onder u heb gedragen;
19 ᏕᏥᎧᎿᎭᏩᏛᎡᎲ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏂᎦᎥ ᎪᎱᏍᏗ ᎾᏆᎵᏍᎦᏍᏛᎾ ᎨᏒᎢ, ᎠᎴ ᏕᏥᎦᏌᏬᎢᎲᎢ, ᎠᎴ ᎠᎩᎪᎵᏰᏍᎩ ᎠᏆᎵᏩᏛᎡᎲᎢ, ᏅᏗᎦᎵᏍᏙᏗᏍᎬ ᎠᏂᏧᏏ ᎪᎱᏍᏗ ᎬᏋᏁᏗᏱ ᏚᏄᎪᏔᏅᎢ.
hoe ik den Heer met alle ootmoedigheid heb gediend, onder tranen en onder beproevingen, die mij overkwamen door de aanslagen der Joden;
20 [ ᎠᎴ ᎢᏥᎦᏔᎭ ] ᎪᎱᏍᏗ ᎢᏣᎵᏍᏕᎸᏙᏗ ᎠᏋᏍᎦᎳᏅᎯ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏒᎢ, ᎢᏨᎾᏄᎪᏫᏎᎸᏉᏍᎩᏂ ᎠᎴ ᏕᏨᏰᏲᏅ ᏕᎦᎳᏫᎥᎢ ᎠᎴ ᏓᏓᏁᎳᏗᏒᎢ,
hoe ik niet heb nagelaten, alles wat nuttig was, u te verkondigen, en het u te onderwijzen in het openbaar en te huis;
21 ᎬᏂᎨᏒ ᏂᎦᏥᏴᏁᎲ ᎠᏂᏧᏏ ᎠᎴ ᎾᏍᏉ ᎠᏂᎪᎢ ᎾᏍᎩ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎦᏁᏟᏴᎡᏗ ᎨᏒ ᎣᏓᏅᏛᎢ, ᎠᎴ ᎪᎯᏳᏗ ᎨᏒ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᎢᎦᏤᎵ ᏥᏌ ᎦᎶᏁᏛ.
hoe ik bij Joden en heidenen getuigd heb voor de bekering tot God, en voor het geloof in onzen Heer Jesus Christus.
22 ᎿᎭᏉᏃ ᎬᏂᏳᏉ ᎠᏆᏓᏅᏛ ᎦᎸᎢᏛ ᏥᎷᏏᎵᎻ ᏫᏥᎦᏘ, ᏂᏥᎦᏔᎲᎾ ᏅᏗᏆᎵᏍᏓᏁᎵᏒ ᎾᎿᎭᏂ,
Zie, nu ben ik vast besloten, naar Jerusalem te gaan. Ik weet niet, wat mij daar zal overkomen,
23 ᎦᎸᏉᏗᏳᏍᎩᏂᏃᏅ ᎠᏓᏅᏙ ᎬᏂᎨᏒ ᏂᎬᏁᎭ ᏕᎦᏚᏩᏗᏒᎢ, ᎾᏍᎩ ᎬᎩᎦᏘᏴ ᎥᏆᎸᏍᏗ ᎨᏒ ᎠᎴ ᎤᏲ ᎢᏯᏆᎵᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ.
maar wel, dat de Heilige Geest van stad tot stad mij betuigt, dat mij boeien en verdrukkingen wachten.
24 ᎠᏎᏃ ᎾᏍᎩ ᎯᎠ ᏧᏓᎴᏅᏛ ᎥᏝ ᎪᎱᏍᏗ ᏯᎩᏖᎸᎲᏍᎦ, ᎠᎴ ᎾᏍᏉ ᎬᏅ ᎥᏝ ᎤᏣᏘ ᏯᎩᎸᏉᏗ, ᎢᏳᏃ ᎤᎵᎮᎵᏍᏗ ᏯᏆᏓᏅᏔ ᏯᎩᏍᏆᏛ ᎦᎴᏂᏙᎲᎢ, ᎠᎴ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏥᏌ ᎠᎩᏁᎸᎯ ᏗᎦᎸᏫᏍᏓᏁᏗ ᎨᏒᎢ, ᎬᏂᎨᏒ ᏂᎬᏁᎲ ᎣᏍᏛ ᎧᏃᎮᏛ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎧᏃᎮᏍᎩ.
Maar zelf hecht ik aan mijn leven geen waarde, zo ik maar mijn taak mag volbrengen, en de bediening, die ik van den Heer Jesus ontving, om voor het evangelie van Gods genade te getuigen.
25 ᎿᎭᏉᏃ ᎬᏂᏳᏉ ᏥᎦᏔᎭ ᏂᎯ ᏂᏥᎥᎢ, ᎢᏨᏰᎳᏗᏙᎸᎯ ᎦᎵᏥᏙᎲᏍᎬ ᏥᏃᎮᏍᎬ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏤᎵᎪᎯ, ᎠᏆᎧᏛ ᎿᎭᏉ ᎢᏥᎪᏩᏛᏗ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏒᎢ.
Zie, thans weet ik, dat gij mij niet weerziet gij allen, onder wie ik rondging, om het koninkrijk Gods te verkondigen.
26 ᎾᏍᎩᏃ ᎢᏳᏍᏗ ᎪᎯ ᎢᎦ ᎢᏥᎦᏔᎯ ᏂᏨᏴᎦ, ᎩᎶ ᎤᏂᎩᎬ ᎾᏆᏓᏅᎦᎸᎾ ᎨᏒᎢ.
Daarom betuig ik u heden, dat ik rein ben van uw aller bloed
27 ᎥᏝᏰᏃ ᎠᎩᏍᎦᎸᎯ ᏱᎩ ᎬᏂᎨᏒ ᎢᏨᏴᏁᏗᏱ ᏂᎦᎥ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎤᏓᏅᏖᎸᎢ.
want ik heb niet nagelaten, u in zijn volle omvang Gods wil te doen kennen.
28 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎢᏣᏓᎦᏌᏯᏍᏕᏍᏗ ᎢᏨᏒ, ᎠᎴ ᏕᏥᎦᏌᏯᏍᏕᏍᏗ ᏂᎦᏛ ᏑᎾᏓᏡᎩ ᎨᏒᎢ, ᎾᏍᎩ ᏗᏥᎦᏘᏯ ᎢᏨᏁᎸᎯ ᏥᎩ ᎦᎸᏉᏗᏳ ᎠᏓᏅᏙ, ᏗᏤᎳᏍᏗᏱ ᏧᎾᏁᎶᏗ ᎤᎾᏓᏡᎬ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᏧᏤᎵᎦ, ᎾᏍᎩ ᎤᏩᏒ ᎤᎩᎬ ᏧᎫᏴᏔᏅᎯ ᏥᎩ.
Geeft acht op uzelf, en op heel de kudde, waarover de Heilige Geest u als bewakers gesteld heeft, om Gods Kerk te besturen, die Hij zich door zijn eigen bloed heeft verworven.
29 ᎯᎠᏰᏃ ᎾᏍᎩ ᏥᎦᏔᎭ, ᎿᎭᏉ ᎠᎩᏁᎴᏍᏗ, ᎤᏂᎬᎥᏍᎩ ᏩᏯ ᏓᎨᏣᏓᏑᏴᏂ, ᏂᏓᏂᏙᎵᎬᎾ ᎨᏎᏍᏗ ᏑᎾᏓᏡᎩ ᎨᏒᎢ.
Ik weet, dat na mijn heengaan wrede wolven onder u zullen komen, die de kudde niet sparen
30 ᎠᎴ ᎾᏍᏉ ᎢᏨᏒ ᎢᏣᏓᏡᎬ ᏛᏂᎾᏄᎪᏥ ᎠᏂᏍᎦᏯ ᎤᏣᏘᏂ ᎾᏂᏪᏍᎨᏍᏗ ᎠᏂᏬᏂᏍᎨᏍᏗ, ᎠᏃᎯᏳᎲᏍᎩ ᏧᎾᏘᎿᎭᏫᏛᏗᏱ ᎤᏂᏰᎸᏎᏍᏗ.
en dat uit uw eigen midden mannen zullen opstaan, die verkeerde dingen leren, om de leerlingen met zich mee te slepen.
31 ᎾᏍᎩ ᎢᏳᏍᏗ ᎢᏥᏯᏫᏍᎨᏍᏗ, ᎠᎴ ᎢᏣᏅᏖᏍᏗ ᏦᎢ ᏧᏕᏘᏴᏛ ᏂᏥᏑᎵᎪᎬᎾ ᏒᏃᏱ ᎠᎴ ᎢᎦ ᏗᎦᏥᎦᏌᏬᎢᎯ ᎢᏥᏏᏴᏫᎭ ᎢᏨᏰᏯᏔᏅᎢ.
Weest daarom waakzaam, en blijft er aan denken, hoe ik drie jaren lang niet gerust heb, nacht en dag onder tranen ieder van u te vermanen.
32 Ꭷ, ᎢᏓᏓᏅᏟ, ᎿᎭᏉ ᏕᏨᏲᎯ ᎤᏁᎳᏅᎯ ᎢᏥᏙᎵᏍᏗᏱ, ᎤᏮᏙᏗᏱ, ᎧᏃᎮᏛ ᎬᏩᎦᏘᏯ ᎤᏓᏙᎵᏍᏗ ᎨᏒ ᎧᏃᎮᏍᎩ, ᎾᏍᎩ ᏰᎵ ᎨᏣᏁᏍᎨᏗ ᏥᎩ, ᎠᎴ ᎢᏣᏤᎵ ᏰᎵ ᎢᎨᏨᏁᏗ ᏥᎩ ᎾᏍᎩ ᏂᎦᏛ ᎤᎾᏓᏅᏘ ᎢᎨᎬᏁᎸᎯ ᎤᎾᏤᎵ ᎢᏳᎵᏍᏙᏗ ᎨᏒᎢ.
En thans beveel ik u aan den Heer, en aan het woord zijner genade; aan Hem, die machtig is, om de bouw te voltooien, en u te midden van alle heiligen het erfdeel te schenken.
33 ᎥᏝ ᎩᎶ ᏥᏯᏚᎸᎡᎸᎯ ᏱᎩ ᎠᏕᎸ ᎤᏁᎬ ᎠᎴ ᎠᏕᎸ ᏓᎶᏂᎨ ᎠᎴ ᏗᏄᏬ.
Ik heb niemands zilver, goud of kleding begeerd.
34 ᎢᏨᏒᏰᏃ ᎢᏥᎦᏔᎭ ᎯᎠ ᎾᏍᎩ ᏗᏉᏰᏂ ᏓᏋᏔᏅᎯ ᎠᎩᏩᏛᎲ ᎠᎩᏂᎬᏎᎲ ᎠᏋᏒ ᎠᎴ ᎾᏍᏉ ᎣᏤᎯ.
Gij weet het zelf, dat deze handen hebben gearbeid voor mijn eigen behoeften en voor mijn gezellen.
35 ᏂᎦᏛ ᎬᏂᎨᏒ ᏂᏨᏴᏁᎸ ᎾᏍᎩ ᎢᏣᏛᏁᏗᏱ ᏕᏥᎸᏫᏍᏓᏁᎲ ᏗᏥᏍᏕᎸᏗᏱ ᏗᏂᏩᎾᎦᎳᎢ, ᎠᎴ ᎢᏣᏅᏓᏗᏍᏗᏱ ᏧᏁᏤ ᎤᎬᏫᏳᎯ ᏥᏌ, ᎯᎠ ᏥᏄᏪᏎᎢ, “ᎤᏟ ᎣᏏᏳ ᎠᏓᏅᏓᏗᏍᏗ ᏴᏓᏁᎭ, ᎡᏍᎦᏉ ᏴᏓᏗᏁᎭ.”
In ieder opzicht heb ik u getoond, dat men zó arbeiden moet, om de zwakken te steunen, en de woorden van den Heer Jesus indachtig te zijn, die zelf heeft gezegd "Het is zaliger te geven dan te ontvangen".
36 ᎾᏍᎩᏃ ᎯᎠ ᏄᏪᏒ, ᏚᎵᏂᏆᏅᏅᎩ ᎠᎴ ᏂᎦᏛ ᎠᏂᎦᏔᎲ ᎤᏓᏙᎵᏍᏔᏅᎩ.
Toen hij dit had gezegd, boog hij zijn knieën, en bad met hen allen.
37 ᎾᎦᏛᏃ ᎤᏣᏘ ᏚᎾᏠᏱᎸᎩ, ᎠᎴ ᏉᎳ ᎠᎩᎵᎨᏂ ᎤᏂᏯᎸᏨ ᎬᏩᏔᏪᏙᏅᎩ.
En allen begonnen luide te wenen, vielen Paulus om de hals, en omhelsden hem teder;
38 ᎤᏲ ᎤᏂᏰᎸᏒᎩ Ꮀ ᎤᎬᏫᏳᏒ ᏅᏓᎦᎵᏍᏙᏗᏍᎬ ᎤᏁᏨ ᎾᏍᎩ ᎤᎧᏛ ᎿᎭᏉ ᎤᏂᎪᏩᏛᏗ ᏂᎨᏒᎾ ᎨᏒᎢ. ᏥᏳᏃ ᏗᏔᎸᎢ ᏫᎬᏪᎧᏅᎩ.
ze waren vooral bedroefd, omdat hij gezegd had, dat ze hem niet zouden weerzien. Daarna deden ze hem uitgeleide naar het schip.

< ᎨᏥᏅᏏᏛ ᏄᎾᏛᏁᎵᏙᎸᎢ 20 >