Aionian Verses

Genesis 37:35
(parallel missing)
En al zijn zonen, en al zijn dochteren maakten zich op, om hem te troosten; maar hij weigerde zich te laten troosten, en zeide: Want ik zal, rouw bedrijvende, tot mijn zoon in het graf nederdalen. Alzo beweende hem zijn vader. (Sheol h7585)
Genesis 42:38
(parallel missing)
Maar hij zeide: Mijn zoon zal met ulieden niet aftrekken; want zijn broeder is dood, en hij is alleen overgebleven; zo hem een verderf ontmoette op den weg, dien gij zult gaan, zo zoudt gij mijn grauwe haren met droefenis ten grave doen nederdalen. (Sheol h7585)
Genesis 44:29
(parallel missing)
Indien gij nu dezen ook van mijn aangezicht wegneemt, en hem een verderf ontmoette, zo zoudt gij mijn grauwe haren met jammer ten grave doen nederdalen! (Sheol h7585)
Genesis 44:31
(parallel missing)
Zo zal het geschieden, als hij ziet, dat de jongeling er niet is, dat hij sterven zal; en uw knechten zullen de grauwe haren van uw knecht, onzen vader, met droefenis ten grave doen nederdalen. (Sheol h7585)
Numbers 16:30 (Numeri 16:30)
(parallel missing)
Maar indien de HEERE wat nieuws zal scheppen, en het aardrijk zijn mond zal opendoen, en verslinden hen met alles wat hunner is, en zij levend ter helle zullen nedervaren; alsdan zult gij bekennen, dat deze mannen de HEERE getergd hebben. (Sheol h7585)
Numbers 16:33 (Numeri 16:33)
(parallel missing)
En zij voeren neder, zij en alles wat hunner was, levend ter helle; en de aarde overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden der gemeente. (Sheol h7585)
Deuteronomy 32:22 (Deuteronomium 32:22)
(parallel missing)
Want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, en zal bernen tot in de onderste hel, en zal het land met zijn inkomst verteren, en de gronden der bergen in vlam zetten. (Sheol h7585)
1 Samuel 2:6 (1 Samuël 2:6)
(parallel missing)
De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen. (Sheol h7585)
2 Samuel 22:6 (2 Samuël 22:6)
(parallel missing)
Banden der hel omringden mij; strikken des doods bejegenden mij. (Sheol h7585)
1 Kings 2:6 (1 Koningen 2:6)
(parallel missing)
Doe dan naar uw wijsheid, dat gij zijn grauwe haar niet met vrede in het graf laat dalen. (Sheol h7585)
1 Kings 2:9 (1 Koningen 2:9)
(parallel missing)
Maar nu, houd hem niet onschuldig, dewijl gij een wijs man zijt; en gij zult weten, wat gij hem doen zult, opdat gij zijn grauwe haar met bloed in het graf doet dalen. (Sheol h7585)
Job 7:9
(parallel missing)
Een wolk vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen. (Sheol h7585)
Job 11:8
(parallel missing)
Zij is als de hoogten der hemelen, wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten? (Sheol h7585)
Job 14:13
(parallel missing)
Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet, en mijner gedachtig waart! (Sheol h7585)
Job 17:13
(parallel missing)
Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in de duisternis zal ik mijn bed spreiden. (Sheol h7585)
Job 17:16
(parallel missing)
Zij zullen ondervaren met de handbomen des grafs, als er rust te zamen in het stof wezen zal. (Sheol h7585)
Job 21:13
(parallel missing)
In het goede verslijten zij hun dagen; en in een ogenblik dalen zij in het graf. (Sheol h7585)
Job 24:19
(parallel missing)
De droogte mitsgaders de hitte nemen de sneeuwwateren weg; alzo het graf dergenen, die gezondigd hebben. (Sheol h7585)
Job 26:6
(parallel missing)
De hel is naakt voor Hem, en geen deksel is er voor het verderf. (Sheol h7585)
Sa y finatae nae taya jinaso guiya jago: ya y naftan nae jaye numannae jao grasias? (Sheol h7585)
Want in den dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf? (Sheol h7585)
Ufanmanalo guato y manaelaye gui sasalaguan: yan todo y taotao ni manmalefa as Yuus. (Sheol h7585)
De goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende heidenen. (Sheol h7585)
Sa ti undingo y antijo gui naftan: ni unnae y santosmo para ulie y minitong. (Sheol h7585)
Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie. (Sheol h7585)
Y piniten naftan gaegue gui oriyajo, y lason finatae mato guiya guajo. (Sheol h7585)
Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden mij. (Sheol h7585)
O Jeova, jago munacajulo y antijo gui naftan: unadajeyo na lâlâyo para mungayo tumunog gui naftan. (Sheol h7585)
HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben nedergedaald. (Sheol h7585)
O Jeova, chamo yo munamámamajlao; sa jagasja juaagangjao: polo y manaelaye ya ufanmamajlao: polo sija ya ufanmamatquilo gui naftan. (Sheol h7585)
HEERE! laat mij niet beschaamd worden, want ik roep U aan; laat de goddelozen beschaamd worden, laat hen zwijgen in het graf. (Sheol h7585)
Sija ufanquinano gui naftan parejoja yan y manadan quinilo y finatae upinasto sija; ya y manunas mangaeninasiña gui jiloñija gui egaan; ya y boninituñija, para ulachae gui jalom naftan, sa taya sagaña. (Sheol h7585)
Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, elk uit zijn woning. (Sheol h7585)
Lao si Yuus unalibre y antijo gui ninasiñan y naftan; sa uresibeyo. (Sila) (Sheol h7585)
Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. (Sela) (Sheol h7585)
Polo sija ya derepente ufanchinile ni y finatae: polosija ya ufansinetta papa manlalâlâ guiya sasalaguan; sa guaja y manaelaye gui sagañija yan y sanjalomñija. (Sheol h7585)
Dat hun de dood als een schuldeiser overvalle, dat zij als levend ter helle nederdalen; want boosheden zijn in hun woning, in het binnenste van hen. (Sheol h7585)
Sa sendangculo y minaasemo para guajo; sa guinin unnalibre y antijo guinin iya papapa guiya sasalaguan. (Sheol h7585)
Want Uw goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt. (Sheol h7585)
Sa y antijo bula chinatsaga sija: ya y linâlâjo esta jijot gui para y naftan. (Sheol h7585)
Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf. (Sheol h7585)
Jaye na taotao enao y lalâlâ ya ti ulie finatae, ni y ujanalibre y antiña gui ninasiñan y naftan? (Sila) (Sheol h7585)
Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? (Sela) (Sheol h7585)
Y cuetdas y finatae umoriyayeyo, yan y piniten y naftan sumoda yo: ya jusoda chinatsaga yan triniste. (Sheol h7585)
De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. (Sheol h7585)
Yaguin cumajuloyo gui langet gaegueja jao güije; yanguin jujuto y camajo guiya sasalaguan, gaegueja jao locue güije. (Sheol h7585)
Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar. (Sheol h7585)
Y telangmame manmachalapon gui pachot y naftan; taegüije anae un taotao jaalado ya japuta y tano. (Sheol h7585)
Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld had. (Sheol h7585)
Proverbs 1:12 (Spreuken 1:12)
(parallel missing)
Laat ons hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen; (Sheol h7585)
Proverbs 5:5 (Spreuken 5:5)
(parallel missing)
Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast. (Sheol h7585)
Proverbs 7:27 (Spreuken 7:27)
(parallel missing)
Haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods. (Sheol h7585)
Proverbs 9:18 (Spreuken 9:18)
(parallel missing)
Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel. (Sheol h7585)
Proverbs 15:11 (Spreuken 15:11)
(parallel missing)
De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensen kinderen? (Sheol h7585)
Proverbs 15:24 (Spreuken 15:24)
(parallel missing)
De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden. (Sheol h7585)
Proverbs 23:14 (Spreuken 23:14)
(parallel missing)
Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden. (Sheol h7585)
Proverbs 27:20 (Spreuken 27:20)
(parallel missing)
De hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de ogen des mensen niet verzadigd. (Sheol h7585)
Proverbs 30:16 (Spreuken 30:16)
(parallel missing)
Het graf, de gesloten baarmoeder, de aarde, die van water niet verzadigd wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg! (Sheol h7585)
Ecclesiastes 9:10 (Prediker 9:10)
(parallel missing)
Alles, wat uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, noch wetenschap, noch wijsheid in het graf, daar gij heengaat. (Sheol h7585)
Song of Solomon 8:6 (Hooglied 8:6)
(parallel missing)
Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm; want de liefde is sterk als de dood; de ijver is hard als het graf; haar kolen zijn vurige kolen, vlammen des HEEREN. (Sheol h7585)
Isaiah 5:14 (Jesaja 5:14)
(parallel missing)
Daarom zal het graf zichzelf wijd opensperren, en zijn mond opendoen, zonder maat; opdat nederdale haar heerlijkheid, en haar menigte, met haar gedruis, en die in haar van vreugde opspringt. (Sheol h7585)
Isaiah 7:11 (Jesaja 7:11)
(parallel missing)
Eis u een teken van den HEERE, uw God; eis beneden in de diepte, of eis boven uit de hoogte. (Sheol h7585)
Isaiah 14:9 (Jesaja 14:9)
(parallel missing)
De hel van onderen was beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan. (Sheol h7585)
Isaiah 14:11 (Jesaja 14:11)
(parallel missing)
Uw hovaardij is in de hel nedergestort, met het geklank uwer luiten; de maden zullen onder u gestrooid worden, en de wormen zullen u bedekken. (Sheol h7585)
Isaiah 14:15 (Jesaja 14:15)
(parallel missing)
Ja, in de hel zult gij nedergestoten worden, aan de zijden van den kuil! (Sheol h7585)
Isaiah 28:15 (Jesaja 28:15)
(parallel missing)
Omdat gijlieden zegt: Wij hebben een verbond met den dood gemaakt, en met de hel hebben wij een voorzichtig verdrag gemaakt; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, zal hij tot ons niet komen; want wij hebben de leugen ons tot een toevlucht gesteld, en onder de valsheid hebben wij ons verborgen. (Sheol h7585)
Isaiah 28:18 (Jesaja 28:18)
(parallel missing)
En ulieder verbond met den dood zal te niet worden, en uw voorzichtig verdrag met de hel zal niet bestaan; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, dan zult gijlieden van denzelven vertreden worden. (Sheol h7585)
Isaiah 38:10 (Jesaja 38:10)
(parallel missing)
Ik zeide: Vanwege de afsnijding mijner dagen, zal ik tot de poorten des grafs heengaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren. (Sheol h7585)
Isaiah 38:18 (Jesaja 38:18)
(parallel missing)
Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in den kuil nederdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen. (Sheol h7585)
Isaiah 57:9 (Jesaja 57:9)
(parallel missing)
En gij trekt met olie tot den koning, en gij vermenigvuldigt uw welriekende zalven; en gij zendt uw gezanten verre weg, en vernedert u tot de hel toe. (Sheol h7585)
Ezekiel 31:15 (Ezechiël 31:15)
(parallel missing)
Zo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als hij ter helle nederdaalde, maakte Ik een treuren; Ik bedekte om zijnentwil den afgrond, en weerde de stromen van dien, en de grote wateren werden geschut; en Ik maakte den Libanon om zijnentwil zwart, en al het geboomte des velds was om zijnentwil bewonden. (Sheol h7585)
Ezekiel 31:16 (Ezechiël 31:16)
(parallel missing)
Van het geluid zijns vals deed Ik de heidenen beven, als Ik hem ter helle deed nederdalen, met degenen, die in den kuil nederdalen; en alle bomen van Eden, de keur en het beste van Libanon, alle bomen, die water drinken, troostten zich in het onderste der aarde. (Sheol h7585)
Ezekiel 31:17 (Ezechiël 31:17)
(parallel missing)
Diezelve daalden ook met hem neder ter helle, tot de verslagenen van het zwaard; en die zijn arm geweest waren, die onder zijn schaduw in het midden der heidenen gezeten hadden. (Sheol h7585)
Ezekiel 32:21 (Ezechiël 32:21)
(parallel missing)
De machtigste der helden zullen hem, met zijn helpers, toespreken, uit het midden der hel; zij zijn nedergedaald, de onbesnedenen liggen er, verslagen van het zwaard; (Sheol h7585)
Ezekiel 32:27 (Ezechiël 32:27)
(parallel missing)
Maar zij liggen niet met de helden, die onder de onbesnedenen gevallen zijn; die ter helle zijn nedergedaald met hun krijgswapenen, en welker zwaarden men gelegd heeft onder hun hoofden; welker ongerechtigheid nochtans op hun beenderen is, omdat der helden schrik in het land der levenden geweest is. (Sheol h7585)
Hosea 13:14
(parallel missing)
Doch Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den dood: o dood! waar zijn uw pestilentien? hel! waar is uw verderf? Berouw zal van Mijn ogen verborgen zijn, (Sheol h7585)
Amos 9:2
(parallel missing)
Al groeven zij tot in de hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al klommen zij in den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. (Sheol h7585)
Jonah 2:2 (Jona 2:2)
(parallel missing)
En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijn stem. (Sheol h7585)
Habakkuk 2:5 (Habakuk 2:5)
(parallel missing)
En ook dewijl hij trouwelooslijk handelt bij den wijn, een trots man is, en in zijn woning niet blijft; die zijn ziel wijd opendoet als het graf, en gelijk de dood is, die niet zat wordt, en tot zich verzamelt al de heidenen, en vergadert tot zich alle volken. (Sheol h7585)
Lao guajo sumangane jamyo na jayeja y lalalo ni cheluña, peligroña gui juisio, na jayeja y umalog ni cheluña, taetiningo jao, peligroña gui tribunal, lao jayeja y umalog bababa jao, peligroña gui guafen sasalaguan. (Geenna g1067)
Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur. (Geenna g1067)
Yaguin y agapa na atadogmo uninapodong jao, chule ya yute guiya jago; sa maulegña na ufalingo un pidaso guiya jago, qui todo y tataotaomo umayute guiya sasalaguan. (Geenna g1067)
Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. (Geenna g1067)
Ya yaguin y agapa na canaemo uninapodong jao, utut ya yute guiya jago; sa maulegña, na ufalingo un pidaso guiya jago, qui todo y tataotaomo umayute guiya sasalagüan. (Geenna g1067)
En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. (Geenna g1067)
Ya chamiyo fanmaañao ni upinino y tataotao; sa ti siña japuno y ante: lao fanmaañaoñao ni ayo y siña yumute y tataotao yan y ante guato guiya sasalaguan. (Geenna g1067)
En vreest u niet voor degenen, die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel. (Geenna g1067)
Ya jago, Capernaum, ni y jagas manataquito jao asta y langet; unmayute jao papa sasalaguan; sa yaguin iya Sodoma nae mojon mafatinas todo ayo y mannamanman ni jagas mafatinas guiya jago, mangagaegueja mojon asta pago na jaane. (Hadēs g86)
En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn. (Hadēs g86)
Ya jayeja y cumuentos contra y Lajin taotao, umaasie; lao jayeja y cumuentos contra y Espiritu Santo, ti umaasie, ni este na tiempo, ni y ayo na mamamaela. (aiōn g165)
En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. (aiōn g165)
Ya ayo y matanme gui entalo títuca sija; este yuje y jumungog y sinangan; lao y inadajiña ni y tano, yan dinague ni güinaja, jañucot y sinangan ya sumaga sin tinegchaña. (aiōn g165)
En die in de doornen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn g165)
Y enemigo, ni y tumanme, y anitegüe; ya y quineco, y jinecog y siglo; ya y para ufanmangone, y angjet sija. (aiōn g165)
En de vijand, die hetzelve gezaaid heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen. (aiōn g165)
Sa taegüenao machule y taelaye na chaguan ya masonggue gui guafe, taegüijija locue y jinecog y siglo. (aiōn g165)
Gelijkerwijs dan het onkruid vergaderd, en met vuur verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding dezer wereld. (aiōn g165)
Taegüinija locue y jinecog y siglo: ufato y angiet sija ya ujanafanjanao y manaelaye gui entalo y manunas; (aiōn g165)
Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden; (aiōn g165)
Ya guajo locue sumanganejao, na jago si Pedro; ya y jilo este na acho, jufatinas y iglesiamo; ya y pettan sasalaguan taeninasiña contra guiya. (Hadēs g86)
En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. (Hadēs g86)
Enao mina yaguin y canaemo, pat y adengmo, unninaquepodongjao, utut ya unnajanao guiya jago: sa maulegña na unqueyaojao, pat mangcojao, ya unjalom gui linâlâmo, qui uguaja dos canaemo, yan dos adengmo, ya unmapolo gui taejinecog na guafe. (aiōnios g166)
Indien dan uw hand of uw voet u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is u beter, tot het leven in te gaan, kreupel of verminkt zijnde, dan twee handen of twee voeten hebbende, in het eeuwige vuur geworpen te worden. (aiōnios g166)
Yaguin y atadogmo unninaquepodongjao, chule ya unnajanao guiya jago; sa maulegña na unjalom gui linâlâmo yan un atadog, qui uguaja dos atadogmo, ya unmapolo gui guafen sasalaguan. (Geenna g1067)
En indien uw oog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u. Het is u beter, maar een oog hebbende, tot het leven in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden. (Geenna g1067)
Ya estagüe uno na mato, ya ilegña: Maestro, jafa mauleg jufatinas, para juguaja taejinecog na linala? (aiōnios g166)
En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? (aiōnios g166)
Ya jayeja y yumute gumaña, pat cheluña laje, pat cheluña palaoan, pat tataña, pat nanaña, pat lajiña, pat tanoña pot y naanjo, ufanresibe cien biaje, ya umaereda ni y taejinecog na linâlâ. (aiōnios g166)
En zo wie zal verlaten hebben, huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijns Naams wil, die zal honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven beerven. (aiōnios g166)
Ya jalie un trongcon igos jijot gui chalan, ya malag ayo, lao taya sinedaña na jagonja; ya ilegña: Ti unfanogcha asta ni ngaean. Ya ti apmam y igos anglo. (aiōn g165)
En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond. (aiōn g165)
Ay ay para jamyo, escriba yan Fariseo sija, hipocrita! sa inlilicue y tase yan y tano para infatinas un prosélito, ya anae esta infatinas, infatitinas güe lalajin sasalaguan dosbiaje mas qui jamyo. (Geenna g1067)
Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij omreist zee en land, om een Jodengenoot te maken, en als hij het geworden is, zo maakt gij hem een kind der helle, tweemaal meer dan gij zijt. (Geenna g1067)
Colebla sija, rasan colebla sija! Jaf taemano jamyo insujaye gui sentensian sasalaguan? (Geenna g1067)
Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden? (Geenna g1067)
Ya anae matatachong güe gui sabana Olibo, manmato guiya güiya y disipulo sija, ya ilegñija: Sangane jam ngaean ufanjuyong estesija na güinaja, yan jafa taemano na señat y finatomo, yan y jinecog y tiempo? (aiōn g165)
En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld? (aiōn g165)
Ayo nae ilegña locue ni y mangaegue gui acagüeña: Fanjanao guiya guajo, jamyo matdito, fanmalag y taejinecog na guafe, ni esta manalisto ni anite yan y anjetña sija; (aiōnios g166)
Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is. (aiōnios g166)
Ya esta sija manmapos para y taejinecog na minasapet; lao y manunas para y taejinecog na linala. (aiōnios g166)
En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. (aiōnios g166)
Fanagüe sija, na ujaadaje todosija ni jutago jamyo; sa estagüe jugagaegueja guiya jamyo todo y jaane, asta y jinecog y tano. Amen. (aiōn g165)
lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen. (aiōn g165)
Lao jayeja y chumatfino contra y Espiritu Santo, taemaasie ni ngaean; ya peligroña y taejinecog na isao: (aiōn g165, aiōnios g166)
Maar zo wie zal gelasterd hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft geen vergeving in der eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen oordeels. (aiōn g165, aiōnios g166)
Lao y inadajen este y tano, yan y dinaguen y güinaja sija, yan y minalago ni guaja gui palo güinaja sija, manjalom ya machiguet y finijo ya jumuyong ti manogcha. (aiōn g165)
En de zorgvuldigheden dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms en de begeerlijkheden omtrent de andere dingen, inkomende, verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn g165)
Lao yaguin y canaemo ninaquepodong jao, utut; maulegña na unjalom gui linâlâ mangco, qui uguaja dos canaemo, ya unjanao para sasalaguan, y guafe ni ti siña mapuno. (Geenna g1067)
En indien uw hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de twee handen hebbende, heen te gaan in de hel, in het onuitblusselijk vuur; (Geenna g1067)
Ya yaguin y adengmo ninaquepodong jao, utut: maulegña na unjalom gui linâlâ cojo, qui uguaja dos adengmo ya unyenite para sasalaguan; (Geenna g1067)
En indien uw voet u ergert, houwt hem af; het is u beter kreupel tot het leven in te gaan, dan de twee voeten hebbende, geworpen te worden in de hel, in het onuitblusselijk vuur; (Geenna g1067)
Ya yaguin y atadogmo ninaquepodong jao, lagnos; maulegña na unjalom gui raenon Yuus, yan un atadogja, qui uguaja dos atadogmo ya unyenite para sasalaguan. (Geenna g1067)
En indien uw oog u ergert, werpt het uit; het is u beter maar een oog hebbende in het Koninkrijk Gods in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden; (Geenna g1067)
Ya anae jumanao gui chalan, mato uno malalago ya dinimuye güe gui menaña ya finaesen güe: Mauleg na Maestro, jafa jufatinas para juereda y taejinecog na linâlâ? (aiōnios g166)
En als Hij uitging op den weg, liep een tot Hem, en voor Hem op de knieen vallende, vraagde Hem: Goede Meester! wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beerve? (aiōnios g166)
Na ti uresibe pagoja sienbiaje: guma sija, yan mañeluña lalaje, yan mañeluña famalaoan, yan nanaña, yan famaguonña, yan fangualuan sija, yan umapetsigue; ya y mámamaela na siglo, taejinecog na linâlâ. (aiōn g165, aiōnios g166)
Of hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
Ayonae manope ya ilegña nu güiya: Taya ni un taotao uquinano y tinegchamo para siempre. Ya majungog ni y disipuluña. (aiōn g165)
En Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het. (aiōn g165)
Ya ugobietna gui guima Jacob siesiempreja; ya y raenoña ugagaegue taejinecog. (aiōn g165)
En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn. (aiōn g165)
(Taemano y jasangane y mañaenata), as Abraham yan y semiyaña para todo y tiempo. (aiōn g165)
(Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen, namelijk tot Abraham, en zijn zaad) in eeuwigheid. (aiōn g165)
(Taegüijija na jasasangan gui pachot y mañantos na profetaña, ni esta gaegue guinin tutujonña y tano), (aiōn g165)
Gelijk Hij gesproken heeft door den mond Zijner heilige profeten, die van het begin der wereld geweest zijn; (aiōn g165)
Ya masuplica güe na chaña tumatago na ufanjanao para y tadong na joyo. (Abyssos g12)
En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden zou in den afgrond heen te varen. (Abyssos g12)
Ya jago Capernaum, unacajulo jao asta y langet? umachule papa asta sasalaguan. (Hadēs g86)
En gij, Kapernaum, die tot den hemel toe verhoogd zijt, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. (Hadēs g86)
Ya, estagüe, un magas y lay na tumojgue julo ya tinietientagüe, ya ilegña: Maestro, jafa jufatinas para juereda y taejinecog na linâlâ? (aiōnios g166)
En ziet, een zeker wetgeleerde stond op, Hem verzoekende, en zeggende: Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? (aiōnios g166)
Lao jusangane jamyo jaye inmaañagüe: Fanmaañao jamyo ni ayo y yanguin munjayan japuno, guaja ninasiñaña na uyute asta sasalaguan: Junggan, jusangañe jamyo: Fanmaañao jamyo nu güiya. (Geenna g1067)
Maar Ik zal u tonen, Wien gij vrezen zult: vreest Dien, Die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien! (Geenna g1067)
Ya jaalaba y señot y taelaye na mayetdomo; sa pot y jagostungo chumogüe: sa y famaguon este na tano, manmejnalomña y generasionñija, qui y famaguon y manana. (aiōn g165)
En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij voorzichtiglijk gedaan had; want de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen des lichts, in hun geslacht. (aiōn g165)
Ya jusangane jamyo: Fanmamamauleg amigonmiyo pot y güinajan y timanunas; sa yanguin manfatta jamyo, infanrinesibe gui taejinecog na saganñija. (aiōnios g166)
En Ik zeg ulieden: Maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardigen Mammon, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen. (aiōnios g166)
Ya y ya sasalaguan, jajatsa y atadogña, anae estaba gui sinapet, ya jalie si Abraham na chago, yan si Lasaro gui pechoña. (Hadēs g86)
En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot. (Hadēs g86)
Ya un taotao na magas, finaesen güe ilelegña: Mauleg na Maestro, jafa jufatinas para juereda y taejinecog na linâlâ? (aiōnios g166)
En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? (aiōnios g166)
Ya ti uresibe mas megae pago na tiempo, lao y mamamaela na tiempo, taejinecog na linâlâ. (aiōn g165, aiōnios g166)
Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
Ya si Jesus ilegña nu sija: Y famaguon este na tiempo manásagua yan manafanásagua: (aiōn g165)
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw trouwen, en worden ten huwelijk uitgegeven; (aiōn g165)
Lao ayo sija y ufanmanmerese güije na tiempo, yan y quinajulon manmatae, ni ufanasagua, ni umanafanasagua: (aiōn g165)
Maar die waardig zullen geacht zijn die eeuw te verwerven en de opstanding uit de doden, zullen noch trouwen, noch ten huwelijk uitgegeven worden; (aiōn g165)
Para todo ayo y jumonggue güe, ti siña malingo, ya guaja linâlâña na taejinecog. (aiōnios g166)
Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. (aiōnios g166)
Sa taegüenao na jaguaeya si Yuus y tano, janae ni linilisja Lajiña y para todo ayo y jumonggue güe, ti siña malingo, ya guaja linâlâña na taejinecog. (aiōnios g166)
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. (aiōnios g166)
Y jumonggue y Lajiña guaja taejinecog na linâlâ; ya ayo y ti manjonggue y Lajiña, ti ulie linâlâ, lao y binibon Yuus gaegue gui jiloña. (aiōnios g166)
Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. (aiōnios g166)
Lao ayo y guminem uje na janom y junae güe, para todo y tiempo ti umajo; ya ayo na janom y guajo junae güe, güiya y janom tupo, ni jumuyong para linâlâ na taejinecog. (aiōn g165, aiōnios g166)
Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
Ya y mangoco uresibe y apasña, ya uchule y tinegcha para taejinecog na linâlâ; para ayo y mangoco, ya ayo y manananom mandaña gui minagof. (aiōnios g166)
En die maait, ontvangt loon, en vergadert vrucht ten eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde, beide, die zaait en die maait. (aiōnios g166)
Magajet ya magajet jusangane jamyo: Y jumungog y sinanganjo, ya jumonggue ayo y tumago yo, guaja linâlâfia taejinecog; ya ti ufato gui sinapet; lao esta malofan guine y finatae para y linâlâ. (aiōnios g166)
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven. (aiōnios g166)
Aligao y tinigue sija sa y jinasonmiyo iya güiya nae inguaja y linâlâ na taejinecog; ya sija todo ufanmannae testimonio nu guajo, (aiōnios g166)
Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. (aiōnios g166)
Fanmachocho, munga para ayo y fafalingo na nengcano, lao ayo na nengcano y sumaga taejinecog na linâlâ, ni y Lajin taotao numae jamyo; sa güiya sineyo ni Tata, si Yuus. (aiōnios g166)
Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld. (aiōnios g166)
Ya este y minalagon Tata, na todo ayo y jalie y Lajiña ya jinenggue guiya güiya, uguaja linâlâña taejinecog; ya junacajulo güe gui uttimo na jaane. (aiōnios g166)
En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. (aiōnios g166)
Magajet ya magajet jusangane jamyo: Ayo y jumonggue yo guaja linâlâña na taejinecog, (aiōnios g166)
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. (aiōnios g166)
Guajo y lalâlâ na pan ni tumunog guine y langet: yaguin guaja cumano este na pan, ulâlâ para todo y tiempo; junggan ya y pan ni guajo mannae, guiya mismo catneco, na junae para linâlâ y tano. (aiōn g165)
Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. (aiōn g165)
Y cumano y catneco, ya jaguimen y jâgâjo, guaja linâlâña taejinecog, ya junacajulo güe gui uttimo na jaane. (aiōnios g166)
Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. (aiōnios g166)
Estagüiya y pan ni tumunog guine y langet; ti parejo yan y tatanmiyo ni cumano y mana ya manmatae: y cumano este na pan ulâlâ para taejinecog. (aiōn g165)
Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven. (aiōn g165)
Ynepe as Simon Pedro: Señot, jayejam injanao güe? Jago nae guaja sija y sinangan ni taejinecog na linâlâ. (aiōnios g166)
Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. (aiōnios g166)
Ya y tentago ti usago gui guima para todo tiempo; lao y lajiña sumaga para todo y tiempo. (aiōn g165)
En de dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk. (aiōn g165)
Magajet y magajet jusangane jamyo: Yaguin y taotao jaadaje y sinanganjo, ti ulie finatae para taejinecog. (aiōn g165)
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid. (aiōn g165)
Entonses y Judio sija ilegñija nu güiya. Pago nae intingo na gaeanite jao. Si Abraham matae yan y profeta sija; ya jago sumangan: Yanguin y taotao jaadaje y sinanganjo, ti ulie finatae para taejinecog. (aiōn g165)
De Joden dan zeiden tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand Mijn woord bewaard zal hebben, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid? (aiōn g165)
Guinin y tutujon y tano, taya nae majungog, ni uno mababa atadogña ni mafañago bachet. (aiōn g165)
Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. (aiōn g165)
Ya guajo junae sija linâlâñija taejinecog; ya para todo y tiempo taya nae ufanmalingo ya ni jaye ufaninamot sija gui canaejo. (aiōn g165, aiōnios g166)
En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. (aiōn g165, aiōnios g166)
Ya todo ayo y lâlâ ya jumonggue yo, ti umatae para todo y tiempo. Unjonggue este? (aiōn g165)
En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? (aiōn g165)
Y gumaeya y linâlâña ufinalaguaejon; y chumatlie y linâlâña güine gui tano, pinipilanja y taejinecog na jaane. (aiōnios g166)
Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven. (aiōnios g166)
Ynepeña y linajyan taotao: Jame injingog y lay na si Cristo ugaegue para todo y tiempo. Jafa mina unsangan: Na y Lajin taotao nesesita umajatsa? Jaye güe este Lajin taotao? (aiōn g165)
De schare antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd worden? Wie is deze Zoon des mensen? (aiōn g165)
Ya jutungo na y tinagoña, güiya linâlâ taejinecog: enaomina ayo sija jusangan; taegüije si Tata guinin jasangane yo, taegüijeja jusasangan. (aiōnios g166)
En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft. (aiōnios g166)
Si Pedro ilegña nu güiya: Ti unfagase y adengjo ni ngaean! Ynepe as Jesus: Yaguin ti jufagase jao taepattemo guiya guajo. (aiōn g165)
Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij. (aiōn g165)
Sa bae jutayuyut si Tata ya infanninae otro Consoladot para ugaegue guiya jamyo na taejinecog. (aiōn g165)
En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; (aiōn g165)
Parejaja unnae güe ninasiñaña para todo y catne; ya para todosija y unnae güe, güiya numae sija taejinecog na linâlâ. (aiōnios g166)
Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. (aiōnios g166)
Ya este yuje y taejinecog la linâlâ, na intingo jao, na unoja y magajet na Yuus; yan si Jesuscristo nu y jago tumago. (aiōnios g166)
En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. (aiōnios g166)
Sa ti undingo y antijo gui naftan, ni ti unnae y Santosmo para ulie y minitong. (Hadēs g86)
Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige over geven, om verderving te zien. (Hadēs g86)
Sa guinen jalie este antes, na jasangan y quinajulo Cristo, na y antiña ti mapolo gui naftan; ni y catneña ulie y minitong. (Hadēs g86)
Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien. (Hadēs g86)
Ni y langet nesesita uresibe asta y tiempo sija anae todo y güinaja mannanalo mauleg talo, ni y jasangan si Yuus gui pachot y santos na profetaña sija, ni jagas mangaegue desde qui matutujon y tano. (aiōn g165)
Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw. (aiōn g165)
Ayonae si Pablo yan Barnabé jausa y minatatngañija, ilegñija: Nesesita ayo y sinangan Yuus ni y esta manmasangane jamyo finena, lao pot innasuja guiya jamyo, injisganmaesa jamyo na ti dignojamyo y taejinecog na linâlâ, ya estagüe na tabirajit para y Gentiles. (aiōnios g166)
Maar Paulus en Barnabas, vrijmoedigheid gebruikende, zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch nademaal gij hetzelve verstoot, en uzelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keren ons tot de heidenen. (aiōnios g166)
Ya anae jajungog este y Gentiles, ninafansenmagof, ya maalaba y sinangan Yuus: ya megae manmanjonggue ni ayo sija y manmatancho para y taejinecog na linâlâ. (aiōnios g166)
Als nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich, en prezen het Woord des Heeren; en er geloofden zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. (aiōnios g166)
Ilegña y Señot ni y janamatungo estesija desde y tutujon y tano. (aiōn g165)
Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. (aiōn g165)
Romans 1:20 (Romeinen 1:20)
(parallel missing)
Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn. (aïdios g126)
Romans 1:25 (Romeinen 1:25)
(parallel missing)
Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geeerd en gediend hebben boven den Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid, amen. (aiōn g165)
Romans 2:7 (Romeinen 2:7)
(parallel missing)
Dengenen wel, die met volharding in goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven; (aiōnios g166)
Romans 5:21 (Romeinen 5:21)
(parallel missing)
Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere. (aiōnios g166)
Romans 6:22 (Romeinen 6:22)
(parallel missing)
Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. (aiōnios g166)
Romans 6:23 (Romeinen 6:23)
(parallel missing)
Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere. (aiōnios g166)
Romans 9:5 (Romeinen 9:5)
(parallel missing)
Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Romans 10:7 (Romeinen 10:7)
(parallel missing)
Of, wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen. (Abyssos g12)
Romans 11:32 (Romeinen 11:32)
(parallel missing)
Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn. (eleēsē g1653)
Romans 11:36 (Romeinen 11:36)
(parallel missing)
Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Romans 12:2 (Romeinen 12:2)
(parallel missing)
En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij. (aiōn g165)
Romans 16:25 (Romeinen 16:25)
(parallel missing)
Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest; (aiōnios g166)
Romans 16:26 (Romeinen 16:26)
(parallel missing)
Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt; (aiōnios g166)
Romans 16:27 (Romeinen 16:27)
(parallel missing)
Den zelven alleen wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
1-Corinthians 1:20 (1 Corinthiërs 1:20)
(parallel missing)
Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? (aiōn g165)
1-Corinthians 2:6 (1 Corinthiërs 2:6)
(parallel missing)
En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden; (aiōn g165)
1-Corinthians 2:7 (1 Corinthiërs 2:7)
(parallel missing)
Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was; (aiōn g165)
1-Corinthians 2:8 (1 Corinthiërs 2:8)
(parallel missing)
Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben. (aiōn g165)
1-Corinthians 3:18 (1 Corinthiërs 3:18)
(parallel missing)
Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden. (aiōn g165)
1-Corinthians 8:13 (1 Corinthiërs 8:13)
(parallel missing)
Daarom, indien de spijs mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere. (aiōn g165)
1-Corinthians 10:11 (1 Corinthiërs 10:11)
(parallel missing)
En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden; en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn. (aiōn g165)
1-Corinthians 15:55 (1 Corinthiërs 15:55)
(parallel missing)
Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? (Hadēs g86)
2-Corinthians 4:4 (2 Corinthiërs 4:4)
(parallel missing)
In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is. (aiōn g165)
2-Corinthians 4:17 (2 Corinthiërs 4:17)
(parallel missing)
Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid; (aiōnios g166)
2-Corinthians 4:18 (2 Corinthiërs 4:18)
(parallel missing)
Dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. (aiōnios g166)
2-Corinthians 5:1 (2 Corinthiërs 5:1)
(parallel missing)
Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. (aiōnios g166)
2-Corinthians 9:9 (2 Corinthiërs 9:9)
(parallel missing)
Gelijk er geschreven is: Hij heeft gestrooid, hij heeft den armen gegeven; Zijn gerechtigheid blijft in der eeuwigheid. (aiōn g165)
2-Corinthians 11:31 (2 Corinthiërs 11:31)
(parallel missing)
De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is in der eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg. (aiōn g165)
Galatians 1:4 (Galaten 1:4)
(parallel missing)
Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader; (aiōn g165)
Galatians 1:5 (Galaten 1:5)
(parallel missing)
Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Galatians 6:8 (Galaten 6:8)
(parallel missing)
Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien. (aiōnios g166)
Ephesians 1:21 (Efeziërs 1:21)
(parallel missing)
Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende; (aiōn g165)
Ephesians 2:2 (Efeziërs 2:2)
(parallel missing)
In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; (aiōn g165)
Ephesians 2:7 (Efeziërs 2:7)
(parallel missing)
Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. (aiōn g165)
Ephesians 3:9 (Efeziërs 3:9)
(parallel missing)
En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus; (aiōn g165)
Ephesians 3:11 (Efeziërs 3:11)
(parallel missing)
Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; (aiōn g165)
Ephesians 3:21 (Efeziërs 3:21)
(parallel missing)
Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Ephesians 6:12 (Efeziërs 6:12)
(parallel missing)
Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. (aiōn g165)
Philippians 4:20 (Filippenzen 4:20)
(parallel missing)
Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Colossians 1:26 (Colossenzen 1:26)
(parallel missing)
Namelijk de verborgenheid, die verborgen is geweest van alle eeuwen en van alle geslachten, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen; (aiōn g165)
2-Thessalonians 1:9 (2 Thessalonicenzen 1:9)
(parallel missing)
Dewelken zullen tot straf lijden het eeuwig verderf, van het aangezicht des Heeren, en van de heerlijkheid Zijner sterkte, (aiōnios g166)
2-Thessalonians 2:16 (2 Thessalonicenzen 2:16)
(parallel missing)
En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en goede hoop in genade, (aiōnios g166)
1-Timothy 1:16 (1 Timotheüs 1:16)
(parallel missing)
Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen, die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
1-Timothy 1:17 (1 Timotheüs 1:17)
(parallel missing)
Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
1-Timothy 6:12 (1 Timotheüs 6:12)
(parallel missing)
Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen. (aiōnios g166)
1-Timothy 6:16 (1 Timotheüs 6:16)
(parallel missing)
Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen. (aiōnios g166)
1-Timothy 6:17 (1 Timotheüs 6:17)
(parallel missing)
Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten; (aiōn g165)
2-Timothy 1:9 (2 Timotheüs 1:9)
(parallel missing)
Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen; (aiōnios g166)
2-Timothy 2:10 (2 Timotheüs 2:10)
(parallel missing)
Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid. (aiōnios g166)
2-Timothy 4:10 (2 Timotheüs 4:10)
(parallel missing)
Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessalonica gereisd; Krescens naar Galatie, Titus naar Dalmatie. (aiōn g165)
2-Timothy 4:18 (2 Timotheüs 4:18)
(parallel missing)
En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Titus 1:2
(parallel missing)
In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, (aiōnios g166)
Titus 2:12
(parallel missing)
En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld; (aiōn g165)
Titus 3:7
(parallel missing)
Opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens. (aiōnios g166)
Philemon 1:15 (Filémon 1:15)
(parallel missing)
Want veellicht is hij daarom voor een kleinen tijd van u gescheiden geweest, opdat gij hem eeuwig zoudt weder hebben. (aiōnios g166)
Hebrews 1:2 (Hebreeën 1:2)
(parallel missing)
heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon; Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft; (aiōn g165)
Hebrews 1:8 (Hebreeën 1:8)
(parallel missing)
Maar tot den Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter. (aiōn g165)
Hebrews 5:6 (Hebreeën 5:6)
(parallel missing)
Gelijk Hij ook in een andere plaats zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. (aiōn g165)
Hebrews 5:9 (Hebreeën 5:9)
(parallel missing)
En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden; (aiōnios g166)
Hebrews 6:2 (Hebreeën 6:2)
(parallel missing)
Van de leer der dopen, en van de oplegging der handen, en van de opstanding der doden, en van het eeuwig oordeel. (aiōnios g166)
Hebrews 6:5 (Hebreeën 6:5)
(parallel missing)
En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, (aiōn g165)
Hebrews 6:20 (Hebreeën 6:20)
(parallel missing)
Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid. (aiōn g165)
Hebrews 7:17 (Hebreeën 7:17)
(parallel missing)
Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. (aiōn g165)
Hebrews 7:21 (Hebreeën 7:21)
(parallel missing)
(want genen zijn wel zonder eedzwering priesters geworden; Maar Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek). (aiōn g165)
Hebrews 7:24 (Hebreeën 7:24)
(parallel missing)
Maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk Priesterschap. (aiōn g165)
Hebrews 7:28 (Hebreeën 7:28)
(parallel missing)
Want de wet stelt tot hogepriesters mensen, die zwakheid hebben; maar het woord der eedzwering, die na de wet is gevolgd, stelt den Zoon, Die in der eeuwigheid geheiligd is. (aiōn g165)
Hebrews 9:12 (Hebreeën 9:12)
(parallel missing)
Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende. (aiōnios g166)
Hebrews 9:14 (Hebreeën 9:14)
(parallel missing)
Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om den levenden God te dienen? (aiōnios g166)
Hebrews 9:15 (Hebreeën 9:15)
(parallel missing)
En daarom is Hij de Middelaar des nieuwen testaments, opdat, de dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, die onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve ontvangen zouden. (aiōnios g166)
Hebrews 9:26 (Hebreeën 9:26)
(parallel missing)
(Anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af) maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door Zijnszelfs offerande. (aiōn g165)
Hebrews 11:3 (Hebreeën 11:3)
(parallel missing)
Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden. (aiōn g165)
Hebrews 13:8 (Hebreeën 13:8)
(parallel missing)
Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid. (aiōn g165)
Hebrews 13:20 (Hebreeën 13:20)
(parallel missing)
De God nu des vredes, Die den grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus, (aiōnios g166)
Hebrews 13:21 (Hebreeën 13:21)
(parallel missing)
Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
James 3:6 (Jakobus 3:6)
(parallel missing)
De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel. (Geenna g1067)
1-Peter 1:23 (1 Petrus 1:23)
(parallel missing)
Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. (aiōn g165)
1-Peter 1:25 (1 Petrus 1:25)
(parallel missing)
Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord, dat onder u verkondigd is. (aiōn g165)
1-Peter 4:11 (1 Petrus 4:11)
(parallel missing)
Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene als uit kracht, die God verleent; opdat God in allen geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht, in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
1-Peter 5:10 (1 Petrus 5:10)
(parallel missing)
De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden. (aiōnios g166)
1-Peter 5:11 (1 Petrus 5:11)
(parallel missing)
Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
2-Peter 1:11 (2 Petrus 1:11)
(parallel missing)
Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker, Jezus Christus. (aiōnios g166)
2-Peter 2:4 (2 Petrus 2:4)
(parallel missing)
Want indien God de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der duisternis, om tot het oordeel bewaard te worden; (Tartaroō g5020)
2-Peter 3:18 (2 Petrus 3:18)
(parallel missing)
Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in den dag der eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
1-John 1:2 (1 Johannes 1:2)
(parallel missing)
(Want het Leven is geopenbaard, en wij hebben het gezien, en wij getuigen, en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard.) (aiōnios g166)
1-John 2:17 (1 Johannes 2:17)
(parallel missing)
En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. (aiōn g165)
1-John 2:25 (1 Johannes 2:25)
(parallel missing)
En dit is de belofte, die Hij ons beloofd heeft, namelijk het eeuwige leven. (aiōnios g166)
1-John 3:15 (1 Johannes 3:15)
(parallel missing)
Een iegelijk, die zijn broeder haat, is een doodslager; en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende. (aiōnios g166)
1-John 5:11 (1 Johannes 5:11)
(parallel missing)
En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon. (aiōnios g166)
1-John 5:13 (1 Johannes 5:13)
(parallel missing)
Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in den Naam des Zoons van God; opdat gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in den Naam des Zoons van God. (aiōnios g166)
1-John 5:20 (1 Johannes 5:20)
(parallel missing)
Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij den Waarachtige kennen; en wij zijn in den Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God, en het eeuwige Leven. (aiōnios g166)
2-John 1:2 (2 Johannes 1:2)
(parallel missing)
Om der waarheid wil, die in ons blijft, en met ons zal zijn in der eeuwigheid: (aiōn g165)
Jude 1:6 (Judas 1:6)
(parallel missing)
En de engelen, die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard. (aïdios g126)
Jude 1:7 (Judas 1:7)
(parallel missing)
Gelijk Sodoma en Gomorra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. (aiōnios g166)
Jude 1:13 (Judas 1:13)
(parallel missing)
Wilde baren der zee, hun eigen schande opschuimende; dwalende sterren, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt. (aiōn g165)
Jude 1:21 (Judas 1:21)
(parallel missing)
Bewaart uzelven in de liefde Gods, verwachtende de barmhartigheid van onzen Heere Jezus Christus ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
Jude 1:25 (Judas 1:25)
(parallel missing)
Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Revelation 1:6 (Openbaring 1:6)
(parallel missing)
En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Revelation 1:18 (Openbaring 1:18)
(parallel missing)
En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods. (aiōn g165, Hadēs g86)
Revelation 4:9 (Openbaring 4:9)
(parallel missing)
En wanneer de dieren heerlijkheid, en eer, en dankzegging gaven Hem, Die op den troon zat, Die in alle eeuwigheid leeft; (aiōn g165)
Revelation 4:10 (Openbaring 4:10)
(parallel missing)
Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor den troon, zeggende: (aiōn g165)
Revelation 5:13 (Openbaring 5:13)
(parallel missing)
En alle schepsel, dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles, wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
Revelation 6:8 (Openbaring 6:8)
(parallel missing)
En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde deel der aarde, met zwaard, en met honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde. (Hadēs g86)
Revelation 7:12 (Openbaring 7:12)
(parallel missing)
Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn g165)
Revelation 9:1 (Openbaring 9:1)
(parallel missing)
En de vijfde engel heeft gebazuind, en ik zag een ster, gevallen uit den hemel op de aarde, en haar werd gegeven de sleutel van den put des afgronds. (Abyssos g12)
Revelation 9:2 (Openbaring 9:2)
(parallel missing)
En zij heeft den put des afgronds geopend; en er is rook opgegaan uit den put, als rook eens groten ovens; en de zon en de lucht is verduisterd geworden van den rook des puts. (Abyssos g12)
Revelation 9:11 (Openbaring 9:11)
(parallel missing)
En zij hadden over zich tot een koning den engel des afgronds; zijn naam was in het Hebreeuws Abaddon, en in de Griekse taal had hij den naam Apollyon. (Abyssos g12)
Revelation 10:6 (Openbaring 10:6)
(parallel missing)
En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn; (aiōn g165)
Revelation 11:7 (Openbaring 11:7)
(parallel missing)
En als zij hun getuigenis zullen geeindigd hebben, zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen, en zal hen doden. (Abyssos g12)
Revelation 11:15 (Openbaring 11:15)
(parallel missing)
En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
Revelation 14:6 (Openbaring 14:6)
(parallel missing)
En ik zag een anderen engel, vliegende in het midden des hemels, en hij had het eeuwige Evangelie, om te verkondigen dengenen, die op de aarde wonen, en aan alle natie, en geslacht, en taal, en volk; (aiōnios g166)
Revelation 14:11 (Openbaring 14:11)
(parallel missing)
En de rook van hun pijniging gaat op in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht, die het beest aanbidden en zijn beeld, en zo iemand het merkteken zijns naams ontvangt. (aiōn g165)
Revelation 15:7 (Openbaring 15:7)
(parallel missing)
En een van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den toorn Gods, Die in alle eeuwigheid leeft. (aiōn g165)
Revelation 17:8 (Openbaring 17:8)
(parallel missing)
Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond, en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn (welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens van de grondlegging der wereld), ziende het beest, dat was en niet is, hoewel het is. (Abyssos g12)
Revelation 19:3 (Openbaring 19:3)
(parallel missing)
En zij zeiden ten tweeden maal: Halleluja! En haar rook gaat op in alle eeuwigheid. (aiōn g165)
Revelation 19:20 (Openbaring 19:20)
(parallel missing)
En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Revelation 20:1 (Openbaring 20:1)
(parallel missing)
En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds, en een grote keten in zijn hand; (Abyssos g12)
Revelation 20:3 (Openbaring 20:3)
(parallel missing)
En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden geeindigd zijn. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden. (Abyssos g12)
Revelation 20:10 (Openbaring 20:10)
(parallel missing)
En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
Revelation 20:13 (Openbaring 20:13)
(parallel missing)
En de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar hun werken. (Hadēs g86)
Revelation 20:14 (Openbaring 20:14)
(parallel missing)
En de dood en de hel werden geworpen in den poel des vuurs; dit is de tweede dood. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
Revelation 20:15 (Openbaring 20:15)
(parallel missing)
En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in den poel des vuurs. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Revelation 21:8 (Openbaring 21:8)
(parallel missing)
Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Revelation 22:5 (Openbaring 22:5)
(parallel missing)
En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. (aiōn g165)

CHA > Aionian Verses: 92
DSB > Aionian Verses: 264