< Gesami Hea:su 49 >
1 Dunu huluanedafa! Nabima! Fifi asi gala dunu huluane, bagade amola fonobahadi bagade gagui amola hame gagui, dilia huluane nabima!
Met sopraanstemmen; Voor muziekbegeleiding. Van de zonen van Kore; een psalm. Volkeren, hoort dit allen aan, Luistert allen, bewoners der aarde;
Kinderen uit het volk en edelgeborenen, Rijken en armen, allen te zamen!
3 Na asigi dawa: su da osodogonewane ba: mu. Na da bagade dawa: su sia: fawane sia: mu.
Mijn mond gaat diepe wijsheid verkonden, Mijn hart verstandige dingen bepeinzen;
4 Na da malasu amo dawa: mu amola sani baidama dusia amo malasu ea bai olelemu.
Ik spits mijn oren voor een moeilijk probleem, En bij snarenspel los ik mijn raadsel op. De mens in weelde, die het niet wil begrijpen, Lijkt op vee, dat geslacht wordt.
5 Nama ha lai dunu ilia na eale sisiga: le disibiba: le na se nabimuba: le hame beda: sa.
Waarom zou ik de dagen der bozen benijden, En de levenskracht van mijn belagers, die mij omringen;
6 Nama ha lai da wadela: i hamosu dunu. Ilia da bagade gaguiba: le hahawane gala amola ilia bagade gaguiba: le hidale sia: sa.
Van allen, die op hun schatten vertrouwen, En op hun grote rijkdommen pochen?
7 Osobo bagade dunu da hi esalusu bu bidiga lamu hamedei ba: sa. E da Godema ea esalusu bidi defei imunu da hamedei. Bai osobo bagade dunu ea esalusu bidi defei da baligili bagadedafa. E bogosu mae doaga: ma: ne amola eso huluane fifi ahoanoma: ne, Godema bidi imunu da baligili bagadedafaba: le, imunu hamedeidafa.
Ach, er is niemand, die zich vrij kan kopen, Of aan God zijn losgeld betalen:
Te hoog is de prijs van zijn leven, Ontoereikend voor eeuwig. De mens in weelde, die het niet wil begrijpen, Lijkt op vee, dat geslacht wordt.
Of zou hij eeuwig blijven leven, En zijn graf niet aanschouwen?
10 Bagade dawa: su dunu da gagaoui dunu defele bogosu dawa: Dunu huluane da amo hou dawa: Ilia huluane defele, ilia gagui amo ilia fa: no fifi manebe ilima ilia nana iaha.
Neen, men ziet de wijzen sterven, Den dwaas met den domoor vergaan;
11 Ilia da musa: soge gagui galu. Be wali bogoi uli dogoi da ilia diasu agoai. Amo ganodini ilia da eso huluane dialumu.
Hun graf is voor altijd hun woning, Hun verblijf van geslacht tot geslacht; En al hebben ze hele landen hun eigen genoemd, Toch laten ze hun schatten voor anderen achter.
12 Dunu ea bagade hou da e hame gaga: mu. E da ohe ea bogosu defele bogomu.
De mens in weelde, die het niet wil begrijpen, Lijkt op vee, dat geslacht wordt.
13 Dunu amo da ilila: hou dafawaneyale dawa: sa amola ilia bagade gagui amoga sadi agoai ba: sa, ilima doaga: mu hou ba: la misa!
Dit is het lot van wie daarop bouwen, Het einde van die daarover snoeven:
14 Ilia da sibi agoane, hobeamu gogoleiba: le, bogosu ba: mu. Fedege agoane, Bogosu da ilia sibi ouligisu dunu agoai ba: mu. Bogosu soge ganodini ilia fifi lasu amoga sedadewane dialea, ilia da: i hodo da dasamu. Amola moloidafa hamosu dunu ilia da amo wadela: i hamosu dunu hasalimu. (Sheol )
Als schapen worden ze het graf ingejaagd, Het is de dood, die ze weidt; Regelrecht zinken ze neer in de kuil, En hun gestalte gaat over tot de ontbinding van de dood. (Sheol )
15 Be Gode da na gaga: mu. Amola bogosu ea gasa amoga E da na gaga: mu. (Sheol )
Neen, God alleen kan de prijs voor mijn leven betalen. Hij alleen mij uit de macht van het dodenrijk redden! (Sheol )
16 Osobo bagade dunu da liligi bagade gagusia, amola bu baligili gagusia, mae mudale da: i dioma.
Dus wees niet afgunstig, als iemand rijkdommen krijgt, En de schat van zijn huis zich vermeerdert;
17 Bai e da bogosea, e da ea gagui liligi amo hi hame gaguli masunu. Ea gagui liligi amo bogoi uli dogoi amoga gaguli sa: imu da hamedei.
Want niets van dit alles neemt hij mee bij zijn dood, En de schat volgt hem niet in het graf.
18 Dunu amolawane da hi esalusu amoga hahawane galea, amola e da bagade gaguiba: le, eno dunu da emanodosa, be e da ea aowalali ilia bogoi ilima gilisimu. Bogosu ganodini, gasi da eso huluane dialalalumu.
Al prijst hij zich bij zijn leven gelukkig, En roemt zich, omdat het hem goed gaat:
Toch komt hij in het verblijf van zijn vaderen, En nooit meer aanschouwt hij het licht.
20 Dunu ea bagade dawa: su amola ea bagade gagui da ea bogosu hame gaga: mu. E da ohe bogobe agoanewane bogomu.
De mens in weelde, die het niet wil begrijpen, Lijkt op vee, dat geslacht wordt.