সামসঙ্গীত 108
1 ১ হে ঈশ্বৰ, মোৰ মন সুস্থিৰ; মোৰ মন সুস্থিৰ আছে; মই গীত গাম; মোৰ প্ৰাণেৰে সৈতে প্ৰশংসাৰ গানৰ সুৰ তুলিম।
Een lied, een psalm van David. O God! mijn hart is bereid; ik zal zingen en psalmzingen, ook mijn eer.
Waak op, gij luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.
Ik zal U loven onder de volken, o HEERE! en ik zal U psalmzingen onder de natien.
Want Uw goedertierenheid is groot tot boven de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.
Verhef U, o God! boven de hemelen, en Uw eer over de ganse aarde.
6 ৬ তুমি যি সকলক ভালপোৱা, তেওঁলোকে যেন উদ্ধাৰ পায়, তোমাৰ সোঁ হাতেৰে আমাক উদ্ধাৰ কৰা, আৰু মোক উত্তৰ দিয়া।
Opdat Uw beminden bevrijd worden; geef heil door Uw rechterhand, en verhoor ons.
7 ৭ ঈশ্বৰে নিজৰ পবিত্ৰতাত প্রতিজ্ঞা কৰিলে, “মই আনন্দেৰে সৈতে চিখিম ভাগ বাঁটি দিম, চুক্কোতৰ উপত্যকাৰ জৰীপ কৰি ভাগ কৰি দিম।
God heeft gesproken in Zijn heiligdom, dies zal ik van vreugde opspringen; ik zal Sichem delen, en het dal van Sukkoth zal ik afmeten.
Gilead is mijn, Manasse is mijn, en Efraim is de sterkte mijns hoofds; Juda is mijn wetgever.
9 ৯ মোৱাব মোৰ প্ৰক্ষালন-পাত্ৰ; ইদোমৰ ওপৰলৈ মই মোৰ জোতা নিক্ষেপ কৰিম; পলেষ্টিয়াৰ ওপৰত মই বিজয়ৰ উচ্চ-ধ্বনি কৰিম।”
Moab is mijn waspot; op Edom zal ik mijn schoen werpen; over Palestina zal ik juichen.
Wie zal mij voeren in een vaste stad? Wie zal mij leiden tot in Edom?
Zult Gij het niet zijn, o God! Die ons verstoten hadt, en Die niet uittoogt, o God! met onze heirkrachten?
Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid.
In God zullen wij kloeke daden doen, en Hij zal onze wederpartijders vertreden.
