< 1 أخبار 8 >

وَأَنْجَبَ بَنْيَامِينُ خَمْسَةَ أَبْنَاءٍ هُمْ عَلَى التَّوَالِي: بِكْرُهُ بَالَعُ، وَأَشْبِيلُ وَأَخْرَخُ، ١ 1
Benjamin nu gewon Bela, zijn eerstgeborene, Asbel, den tweede, en Ahrah, den derde,
وَنُوحَةُ وَرَافَا. ٢ 2
Naho, den vierde, en Rafa, den vijfde,
وَأَبْنَاءُ بَالَعَ: أَدَّارُ وَجَيْرَا وَأَبِيهُودُ، ٣ 3
Bela nu had deze kinderen: Addar, en Gera, en Abihud,
وَأَبِيشُوعُ وَنُعْمَانُ وَأَخُوخُ، ٤ 4
En Abisua, en Naaman, en Ahoah,
وَحَيْرَا وَشَفُوفَانُ، وَحُورَامُ. ٥ 5
En Gera, en Sefufan, en Huram.
وَهَذِهِ هِيَ أَسْمَاءُ أَبْنَاءِ آحُودَ الَّذِينَ كَانُوا رُؤَسَاءَ عَائِلاتٍ مِنْ أَهْلِ جَبْعَ الَّذِينَ طُرِدُوا فِي مَا بَعْدُ إِلَى مَنَاحَةَ، ٦ 6
Dezen nu zijn de kinderen van Ehud; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners te Geba, en hij voerde hen over naar Manahath;
وَهُمْ: نُعْمَانُ وَأَخِيَّا وَجَيْرَا الَّذِي قَادَهُمْ إِلَى مَنَاحَةَ، وَقَدْ أَنْجَبَ عُزَّا وَأَخِيحُودَ. ٧ 7
En Naaman, en Ahia, en Gera; dezen voerde hij weg; en hij gewon Uzza en Ahihud.
وَأَنْجَبَ شَحْرَايِمُ فِي بِلادِ مُوآبَ، بَعْدَ أَنْ طَلَّقَ زَوْجَتَيْهِ حُوشِيمَ وَبَعْرَا، ٨ 8
En Saharaim gewon kinderen in het land van Moab (nadat hij dezelve weggezonden had) uit Husim en Baara, zijn vrouwen;
أَبْنَاءً مِنْ زَوْجَتِهِ الْجَدِيدَةِ خُودَشَ، هُمْ: يُوبَابُ وَظِبْيَا وَمَيْشَا وَمَلْكَامُ، ٩ 9
En uit Hodes, zijn huisvrouw, gewon hij Joab, en Zibja, en Mesa, en Malcham,
وَيَعُوصُ وَشَبْيَا وَمِرْمَةُ. وَقَدْ أَصْبَحَ هَؤُلاءِ رُؤَسَاءَ بُيُوتَاتٍ. ١٠ 10
En Jeuz, en Sochja, en Mirma; dezen zijn zijne zonen, hoofden der vaderen.
وَكَانَ قَدْ أَنْجَبَ مِنْ زَوْجَتِهِ حُوشِيمَ ابْنَيْنِ هُمَا: أَبِيطُوبُ وَأَلْفَعَلُ. ١١ 11
En uit Husim gewon hij Abitub en Elpaal.
أَمَّا أَبْنَاءُ أَلْفَعَلَ فَهُمْ: عَابِرُ وَمِشْعَامُ وَشَامِرُ الَّذِي بَنَى مَدِينَتَيْ أُونُوَ وَلُودَ وَضِيَاعَهُمَا، ١٢ 12
De kinderen van Elpaal nu waren Eber, en Misam, en Semed; deze heeft Ono gebouwd, en Lod en haar onderhorige plaatsen;
وَبَرِيعَةُ وَشَمَعُ وَهُمَا رَأْسَا عَائِلاتِ أَهْلِ أَيَّلُونَ، وَقَدْ قَامَا بِطَرْدِ سُكَّانِ جَتَّ مِنْهَا. ١٣ 13
En Beria, en Sema; dezen waren hoofden der vaderen van de inwoners te Ajalon; dezen hebben de inwoners van Gath verdreven.
أَمَّا أَخِيُو وَشَاشَقُ وَيَرِيمُوتُ، ١٤ 14
En Ahjo, Sasak en Jeremoth,
وَزَبَدْيَا وَعَدَادُ وَعَادَرُ، ١٥ 15
En Zebadja, en Arad, en Eder,
وَمِيخَائِيلُ وَيِشْفَةُ وَيُوخَا فَهُمْ أَبْنَاءُ بَرِيعَةَ. ١٦ 16
En Michael, en Jispa, en Joha waren kinderen van Beria.
أَمَّا زَبَدْيَا وَمَشُلّامُ وَحَزْقِي وَحَابِرُ، ١٧ 17
En Zebadja, en Mesullam, en Hizki, en Heber,
وَيِشْمَرَايُ وَيَزَلْيَاهُ وَيُوبَابُ، فَهُمْ أَبْنَاءُ أَلْفَعَلَ. ١٨ 18
En Jismerai, en Jizlia en Jobab, de kinderen van Elpaal.
أَمَّا يَاقِيمُ وَزِكْرِي وَزَبْدِي، ١٩ 19
En Jakim, en Zichri, en Zabdi,
وَأَلِيعِينَايُ وَصِلَّتَايُ وَإِيلِيئِيلُ، ٢٠ 20
En Eljoenai, en Zillethai, en Eliel,
وَعَدَايَا وَبَرَايَا وَشِمْرَةُ فَهُمْ أَبْنَاءُ شِمْعِي. ٢١ 21
En Adaja, en Beraja, en Simrath waren kinderen van Simei.
وَأَمَّا يِشْفَانُ وَعَابِرُ وَإِيلِيئِيلُ، ٢٢ 22
En Jispan, en Eber, en Eliel,
وَعَبْدُونُ وَزِكْرِي وَحَانَانُ، ٢٣ 23
En Abdon, en Zichri, en Hanan,
وَحَنَنْيَا وَعِيلامُ وَعَنَثُوثِيَا، ٢٤ 24
En Hananja, en Elam, en Antothija,
وَيَفَدْيَا وَفَنُوئِيلُ فَهُمْ أَبْنَاءُ شَاشَقَ. ٢٥ 25
En Jifdeja, en Pnuel waren zonen van Sasak.
أَمَّا شِمْشَرَايُ وَشَحَرْيَا وَعَثَلْيَا، ٢٦ 26
En Samserai, en Seharja, en Athalja,
وَيَعْرَشْيَا وَإِيلِيَّا وَزِكْرِي فَهُمْ أَبْنَاءُ يَرُوحَامَ. ٢٧ 27
En Jaaresja, en Elia, en Zichri waren zonen van Jeroham.
هَؤُلاءِ هُمْ رُؤَسَاءُ آبَاءِ بُيُوتَاتِهِمْ حَسَبَ سِجِلّاتِ مَوَالِيدِهِمْ، مِمَّنِ اسْتَوْطَنُوا فِي أُورُشَلِيمَ. ٢٨ 28
Dezen waren de hoofden der vaderen, hoofden naar hun geslachten; dezen woonden te Jeruzalem.
وَأَسَّسَ يَعُوئِيلُ مَدِينَةَ جِبْعُونَ وَأَقَامَ فِيهَا. وَأَنْجَبَتْ لَهُ زَوْجَتُهُ مَعْكَةُ ٢٩ 29
En te Gibeon woonde de vader van Gibeon; en de naam zijner huisvrouw was Maacha.
عَبْدُونَ الابْنَ الْبِكْرَ، ثُمَّ صُوراً وَقَيْساً وَبَعَلَ وَنَادَابَ، ٣٠ 30
En zijn eerstgeboren zoon was Abdon, daarna Zur, en Kis, en Baal, en Nadab,
وَجَدُورَ وَأَخِيُو وَزَاكِرَ. ٣١ 31
En Gedor, en Ahio, en Zecher.
وَمِقْلُوثَ الَّذِي أَنْجَبَ شَمَاةَ. وَهُمْ أَيْضاً أَقَامُوا فِي أُورُشَلِيمَ إِلَى جُوَارِ بَقِيَّةِ أَقَارِبِهِمْ. ٣٢ 32
En Mikloth gewon Simea; en dezen woonden ook tegenover hun broederen te Jeruzalem, met hun broederen.
وَأَنْجَبَ نِيرُ قَيْساً، وَقَيْسٌ وَلَدَ شَاوُلَ الَّذِي أَنْجَبَ يَهُونَاثَانَ وَمَلْكِيشُوعَ وَأَبِينَادَابَ وَإِشْبَعَلَ. ٣٣ 33
Ner nu gewon Kis, en Kis gewon Saul, en Saul gewon Jonathan, en Malchi-sua, Abinadab, en Esbaal.
وَأَنْجَبَ يَهُونَاثَانُ مَرِيبْبَعَلَ، وَمَرِيبْبَعَلُ مِيخَا. ٣٤ 34
En Jonathans zoon was Merib-baal, en Merib-baal gewon Micha.
أَمَّا أَبْنَاءُ مِيخَا فَهُمْ: فِيثُونُ وَمَالِكُ وَتَارِيعُ وآحَازُ. ٣٥ 35
De kinderen van Micha nu waren Pithon, en Melech, en Thaarea, en Achaz.
وَأَنْجَبَ آحَازُ يَهُوعَدَّةَ، وَيَهُوعَدَّةُ عَلْمَثَ وَعَزْمُوتَ وَزِمْرِي، وَزِمْرِي مُوصَا. ٣٦ 36
En Achaz gewon Jehoadda, en Jehoadda gewon Alemeth, en Azmaveth, en Zimri; Zimri nu gewon Moza;
وَمُوصَا وَلَدَ بِنْعَةَ، وَبِنْعَةُ رَافَةَ، وَرَافَةُ أَلِعَاسَةَ، وَأَلِعَاسَةُ آصِيلَ. ٣٧ 37
En Moza gewon Bina; zijn zoon was Rafa; zijn zoon was Elasa; zijn zoon was Azel.
وَكَانَ لِآصِيلَ سِتَّةُ أَبْنَاءٍ هُمْ: عَزْرِيقَامُ وَبُكْرُو وَإِسْمعِيلُ وَشَعَرْيَا وَعُوبَدْيَا وَحَانَانُ. وَجَمِيعُ هَؤُلاءِ هُمْ أَبْنَاءُ آصِيلَ. ٣٨ 38
Azel nu had zes zonen, en dit zijn hun namen; Azrikam, Bochru, en Ismael, en Searja, en Obadja, en Hanan. Al dezen waren zonen van Azel.
أَمَّا أَخُوهُ عَاشِقُ فَقَدْ أَنْجَبَ بِكْرَهُ أُولامَ ثُمَّ يَعُوشَ، فَأَلِيفَلَطَ. ٣٩ 39
En de zonen van Esek, zijn broeder, waren Ulam, zijn eerstgeborene, Jeus, de tweede, en Elifelet, de derde.
وَكَانَ أَبْنَاءُ أُولامَ مُحَارِبِينَ أَشِدَّاءَ بَارِعِينَ فِي الرِّمَايَةِ، أَكْثَرُوا مِنْ إِنْجَابِ الْبَنِينَ وَالأَحْفَادِ حَتَّى بَلَغَ عَدَدُهُمْ مِئَةً وَخَمْسِينَ. وَجَمِيعُ هَؤُلاءِ مِنْ سِبْطِ بِنْيَامِينَ. ٤٠ 40
En de zonen van Ulam waren mannen, kloeke helden, den boog spannende, en zij hadden vele zonen, en zoons zonen, honderd en vijftig. Al dezen waren van de kinderen van Benjamin.

< 1 أخبار 8 >