आमोस 5
Hoort dit woord, dat Ik over ulieden ophef, een klaaglied, o huis Israels!
2 २ इस्राएलाची कुमारिका पडली आहे; ती पुन्हा कधीही उठणार नाही; तिला एकटीलाच सोडून दिले आहे, तिला उठवणारा कोणीही नाही.
De jonkvrouw Israels is gevallen, zij zal niet weder opstaan; zij is verlaten op haar land, er is niemand, die haar opricht.
3 ३ परमेश्वर असे म्हणतो, “ज्या शहरातून हजार निघाले त्यामध्ये फक्त शंभर उरतील आणि ज्यातून शंभर असत त्यामध्ये इस्राएलाच्या घराण्याला दहा उरतील.”
Want zo zegt de Heere HEERE: De stad, die uitgaat met duizend, zal honderd overhouden, en die uitgaat met honderd, zal tien overhouden, in het huis Israels.
Want zo zegt de HEERE tot het huis Israels: Zoekt Mij, en leeft.
5 ५ पण बेथेलास शरण जाऊ नका; गिल्गालला जाऊ नका; सीमा ओलांडून खाली बैर-शेबालाही जाऊ नका. गिलगालमधील लोकांस कैदी म्हणून नेले जाईल, आणि बेथेल नाहीसे होईल.
Maar zoekt Beth-El niet, en komt niet te Gilgal, en gaat niet over naar Ber-Seba; want Gilgal zal voorzeker gevankelijk worden weggevoerd, en Beth-El zal worden tot niet.
6 ६ परमेश्वरास शोधा म्हणजे तुम्ही जिवंत रहाल, नाहीतर तो अग्नीसारखा योसेफाच्या घरावर पडेल आणि ते भस्मसात होऊन जाईल आणि त्यास विझवायला बेथेलमधे कोणी नसणार.
Zoekt den HEERE, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-El;
Die het recht in alsem verkeren, en de gerechtigheid ter aarde doen liggen.
8 ८ ते तुम्ही, ज्याने कृत्तिका व मृगशीर्ष ही नक्षत्रे बनवली, तोच दिवसाचे परिवर्तन काळोख्या रात्रीत करतो; आणि दिवसास रात्रीने अंधकारमय करतो; समुद्रातील पाण्याला बोलावून पृथ्वीच्या पाठीवर ओततो, त्याचे नाव “परमेश्वर” आहे.
Die het Zevengesternte en den Orion maakt, en de doodsschaduw in den morgenstond verandert, en den dag als den nacht verduistert; Die de wateren der zee roept, en giet ze uit op den aardbodem, HEERE is Zijn Naam.
Die Zich verkwikt door verwoesting over een sterke; zodat de verwoesting komt over een vesting.
10 १० जे त्यांना वेशींवर सरळ करु ईच्छीतात, त्यांचा ते द्वेष करतात, आणि जे सत्य बोलतात त्यांचा ते तिरस्कार करतात.
Zij haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt.
11 ११ तुम्ही गरिबांना तुडवीता, आणि त्याच्याकडून गव्हाचा खंड वसूल करता. जरी तुम्ही कोरीव दगडांची घरे बांधली, पण त्यामध्ये तुम्ही रहाणार नाही. तुमच्या द्राक्षाच्या सुंदर बागा आहेत, पण त्यापासून निघणारा द्राक्षरस तुम्ही पिणार नाही.
Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken.
12 १२ कारण मला तुमच्या पुष्कळ पापांची माहिती आहे, आणि तुम्ही खरोखरच खूप वाईट कृत्ये केली आहेत. तुम्ही लाच घेता, धार्मिकाला त्रास देता, आणि वेशींत गरिबांचा न्याय विपरीत करता.
Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort.
Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn.
14 १४ तुम्ही जगावे म्हणून जे उत्तम आहे त्याचा शोध करा, वाईटाला शोधू नका. म्हणजे जसे तुम्ही म्हणता, त्याप्रमाणे सर्वशक्तिमान परमेश्वर देव खरोखरच तुमच्याबरोबर येईल.
Zoekt het goede, en niet het boze, opdat gij leeft; en alzo zal de HEERE, de God der heirscharen, met ulieden zijn, gelijk als gij zegt.
15 १५ वाईटाचा द्वेष करा व चांगुलपणावर प्रेम करा, नगराच्या वेशीत न्याय स्थापित करा. मग कदाचित सर्वशक्तिमान परमेश्वर देव, योसेफाच्या वाचलेल्या वंशजांवर कृपा करील.
Haat het boze, en hebt lief het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs overblijfsel genadig zijn.
16 १६ यास्तव सेनाधीश परमेश्वर देव, प्रभू असे म्हणतो, “सर्व चव्हाट्यावर रडणे असेल, आणि गल्लोगल्ली लोक हाय हाय करतील, आणि ते शेतकऱ्याला शोक करायला आणि विलाप करण्यात चतुर असलेल्यांना आक्रोश करायला बोलवून आणतील.
Daarom, zo zegt de HEERE, de God der heirscharen, de Heere: Op alle straten zal rouwklage zijn, en in alle wijken zullen zij zeggen: Och! och! en zullen den akkerman roepen tot treuren, en rouwklage zal zijn bij degenen, die verstand van kermen hebben.
Ja, in alle wijngaarden zal rouwklage zijn; want Ik zal door het midden van u doorgaan; zegt de HEERE.
18 १८ जे परमेश्वराच्या न्यायाच्या दिवसाची इच्छा धरतात त्यांना हाय हाय! तुम्हास तो दिवस का बरे पहावयाचा आहे? तो अंधार आहे, उजेड नाही.
Wee dien, die des HEEREN dag begeren! Waartoe toch zal ulieden de dag des HEEREN zijn? Hij zal duisternis wezen en geen licht.
19 १९ जणू काय एखादा मनुष्य सिंहापासून दूर पळून गेला आणि अस्वलाने त्यास गाठले, अथवा घरात जाऊन त्याने भिंतीवर हात ठेवला आणि त्यास साप चावाला.
Als wanneer iemand vlood voor het aangezicht eens leeuws, en hem ontmoette een beer; of dat hij kwam in een huis, en leunde met zijn hand aan den wand, en hem beet een slang.
20 २० परमेश्वराचा दिवस प्रकाश न होता अंधार होणार नाही काय? प्रकाशाचा एक किरण नसलेला व त्यामध्ये काही तेज नाही असा असेल.
Zal dan niet des HEEREN dag duisternis zijn, en geen licht? En donkerheid, zodat er geen glans aan zij?
21 २१ “मला तुमच्या सणांचा तिरस्कार वाटतो, मी ते मान्य करणार नाही. तुमच्या धार्मिक सभा मला आवडत नाहीत.
Ik haat, Ik versmaad uw feesten, en Ik mag uw verbods dagen niet rieken.
22 २२ तुम्ही मला होमार्पणे व अन्नार्पणे जरी दिलीत, तरी मी ती स्वीकारणार नाही, शांत्यर्पणात, तुम्ही दिलेल्या पुष्ट प्राण्यांकडे मी पाहणारसुध्दा नाही.
Want ofschoon gij Mij brandofferen offert, mitsgaders uw spijsofferen, Ik heb er toch geen welgevallen aan; en het dankoffer van uw vette beesten mag Ik niet aanzien.
Doe het getier uwer liederen van Mij weg; ook mag Ik uwer luiten spel niet horen.
Maar laat het oordeel zich daarhenen wenden als de wateren, en de gerechtigheid als een sterke beek.
Hebt gij Mij veertig jaren in de woestijn slachtofferen en spijsoffer toegebracht, o huis Israels?
26 २६ तुम्ही तर आपल्या राजाचा डेरा व तुमच्या मूर्तीचा देव्हारा, आपणासाठी केलेला तुमच्या देवाचा तारा, ही वाहून न्याल.
Ja, gij droegt de tent van uw Melech, en den Kijun, uw beelden, de ster uws gods, dien gij uzelf hadt gemaakt.
27 २७ म्हणून मी तुम्हास कैदी म्हणून दिमिष्काच्या पलीकडे घालवीन.” असे परमेश्वर म्हणतो. सेनाधीश देव हे त्याचे नाव आहे.
Daarom zal Ik ulieden gevankelijk wegvoeren, ver boven Damaskus henen, zegt de HEERE, Wiens Naam is God der heirscharen.
