Psalmi 149

1 Aleluja! Pjevajte Jahvi pjesmu novu i u zboru svetih hvalu njegovu!

Hallelujah! Zingt den HEERE een nieuw lied; Zijn lof zij in de Gemeente Zijner gunstgenoten.

2 Nek' se raduje Izrael Stvoritelju svojem! Kralju svom neka klikću sinovi Siona!

Dat Israel zich verblijde in Dengene, Die hem gemaakt heeft; dat de kinderen Sions zich verheugen over hun Koning.

3 Neka u kolu hvale ime njegovo, bubnjem i citarom neka ga slave!

Dat zij Zijn Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen op de trommel en harp.

4 Jer Jahve ljubi narod svoj, spasenjem ovjenčava ponizne!

Want de HEERE heeft een welgevallen aan Zijn volk; Hij zal de zachtmoedigen versieren met heil.

5 Neka se sveti raduju u slavi, neka kliču s ležaja svojih!

Dat Zijn gunstgenoten van vreugde opspringen, om die eer; dat zij juichen op hun legers.

6 Nek' im pohvale Božje budu na ustima, mačevi dvosjekli u rukama

De verheffingen Gods zullen in hun keel zijn; en een tweesnijdend zwaard in hun hand;

7 da nad pucima izvrše odmazdu i kaznu nad narodima;

Om wraak te doen over de heidenen, en bestraffingen over de volken;

8 da im kraljeve bace u lance, a odličnike u okove gvozdene;

Om hun koningen te binden met ketenen, en hun achtbaren met ijzeren boeien;

9 da na njima izvrše sud davno napisan - nek' bude na čast svim svetima njegovim! Aleluja!

Om het beschreven recht over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah!